Preview
Beschrijving van dit werk door de uitgever:
De Wet van 18 juli 1991 betreffende de bescherming van de goederen van personen die wegens hun lichaams- of geestestoestand geheel of gedeeltelijk onbekwaam zijn die te beheren, voerde in artikel 488bis van het Burgerlijk Wetboek de regeling inzake het voorlopig bewind in. Deze regelgeving werd bij Wet van 3 mei 2003 ingrijpend gewijzigd. Op grond van artikel 488bis B.W. is het mogelijk om voor iedere persoon, die omwille van zijn gezondheidstoestand niet in staat is zijn goederen te beheren, een voorlopige bewindvoerder aan te stellen.
Voorliggend boek biedt een grondige analyse van het voorlopig bewind als beschermingsmechanisme, met bijzondere aandacht voor de positie en de rol van de verschillende actoren, meer bepaald de vrederechter, de voorlopige bewindvoerder, de beschermde persoon, en diens vertrouwenspersoon. Komen onder meer aan bod: de aard van de wetgeving, de procedure tot benoeming en de opvolgende procedures, de duur van het mandaat, de bekwaamheid en de subjectieve rechten van de beschermde persoon, de opdracht van de bewindvoerder, de onder het bewind vallende rechtshandelingen, de taak van ...