Abstract door de uitgever:
Auteur: Joeri Vananroye
Onverdeelde boedel en rechtspersoon
Ons recht kent vele organisatievormen met een onverdeelde boedel, zoals een maatschap, een feitelijke vereniging, een onverdeelde nalatenschap of een beleggingsfonds. Als zulke organisaties zonder rechtspersoonlijkheid goederen verwerven, behoren deze goederen dan toe aan de entiteit of aan de deelgenoten ?
In zijn doctoraal proefschrift Onverdeelde boedel en rechtspersoon toont Joeri Vananroye aan dat het voor een antwoord op de meeste vragen beter is de boedel zelf als eigenaar te zien, eerder dan de deelgenoten als mede-eigenaar. De onverdeelde boedel is hiermee net als een rechtspersoon een afgescheiden vermogen. Daarbij wordt ingegaan op de praktische gevolgen die dit heeft, onder meer voor estate planning.
Vernieuwend in dit werk is dat actieve boedels, zoals het maatschapsvermogen, worden vergeleken met de onverdeelde nalatenschap, de ‘onverdeelde boedel van gemeen recht’. Het vergelijkt ook verwante figuren uit het ondernemingsrecht, familiaal vermogensrecht, vennootschapsrecht en insolventierecht. Verschillende technieken van vermogensafscheiding (rechtspersoon, onvolkomen rechtspersoon en onverdeelde boedel), vermogensovergang (asset deal, share deal en overgang onder algemene titel) en vermogensvereffening (verdeling zonder samenloop en vereffening met samenloop) worden in kaart gebracht en geëvalueerd.
Hoe en waarom ?
Dit werk beantwoordt ook de vraag waarin de boedeltechniek en de rechtspersoonstechniek nog verschillen, en of het nog zinvol is dat beide technieken naast mekaar bestaan. Toegespitst op het vennootschapsrecht : wat is nog het verschil tussen een maatschap en een vennootschap met rechtspersoonlijkheid, als beide een afgescheiden vermogen zijn ?
Naast een concrete bespreking van de technieken hoe het recht vermogensafscheiding organiseert, wordt ook de vraag gesteld waarom het recht in bepaalde gevallen vermogensafscheiding erkent en in andere niet. Waarom is de handelszaak in eigendom van één persoon géén afgescheiden vermogen en de handelszaak in eigendom van meerdere personen (bv. maatschap) wel ?
De concrete insteek van dit werk blijkt ook uit de ruime aandacht voor de procedurele vertaling van vermogensafscheiding. Het toont aan dat, ondanks het gebrek aan rechtspersoonlijkheid, een onverdeelde boedel in rechte kan optreden en hoe schuldeisers een uitvoerbare titel kunnen verkrijgen om de boedelgoederen uit te winnen.
Praktijkgericht
Een voorbeeld van enkele vragen die in dit boek worden behandeld :
Wat zijn de rechten van de leden, de gemeenschappelijke schuldeisers en de persoonlijke schuldeisers bij figuren als een beleggingsfonds, een vereniging zonder rechtspersoonlijkheid, een onroerend goed in tontine ?
Welke praktische gevolgen heeft de kwalificatie van feitelijke algemeenheid bij een handelszaak, bv. wanneer deze handelszaak het voorwerp uitmaakt van een zakelijk recht of wordt gerevindiceerd (bv. na de ontbinding van een asset deal) ?
Hebben aandeelhouders een vordering voor afgeleide schade ? Gelden dezelfde regels in een maatschap of een onverdeelde nalatenschap ?
Vormt een nalatenschap een afgescheiden vermogen ? Hebben bv. nalatenschapsschuldeisers een bevoorrechte aanspraak ten aanzien van de nalatenschapsgoederen ? Welke middelen hebben deze schuldeisers om hun rechten te vrijwaren ?
Wat zijn de voor- en nadelen van verschillende modellen van vermogensovergang en vermogensvereffening, zoals de vereffening-verdeling van een onverdeeldheid en de vereffening van een rechtspersoon ?
Wat zijn de praktische (materieelrechtelijke en procedurele) gevolgen van de overgang onder algemene titel in het erfrecht en het vennootschapsrecht (fusie, splitsing, overgang of inbreng van een bedrijfstak of een algemeenheid) ?
Hoe worden de rechten van schuldeisers beschermd als twee vermogens zich vermengen tot één onverdeelde boedel (‘boedelmenging’), bv. tussen samenwonenden of vennootschappen van één groep ?
Wat is de rechtspositie van de verkrijger van een aandeel in een maatschap of een onverdeelde nalatenschap ? Is het mogelijk een aandeel in een (goed van een) maatschap of een onverdeelde nalatenschap uit te winnen of het voorwerp te maken van een zakelijk zekerheidsrecht ?
Geldt er samenloop bij de ontbinding van een maatschap ? Hoe wordt het faillissement van een commerciële maatschap afgewikkeld ?
Geldt een vennootschap waarvan alle aandelen worden aangehouden door één maatschap als een eenhoofdige vennootschap ? Is een maatschap die de volle eigendom heeft over een stempakket aandelen onderworpen aan beperkingen die gelden voor de stemovereenkomsten ?
Hoe kan concreet een zgn. feitelijke vereniging (of een andere groep zonder rechtspersoonlijkheid) in rechte optreden of in rechte worden gedaagd ?
Heeft de faillissementsboedel rechtspersoonlijkheid (en doet die vraag er toe) ? Hoe wordt het onderscheid tussen vorderingen voor individuele en voor collectieve schade gemaakt bij het faillissement ?
Een aanrader voor wie met doelvermogens te maken heeft
Professor Dr. Koen Geens, promotor van deze doctoraatsthesis en thans minister van Financiën, omschrijft dit boek in zijn voorwoord als volgt : “Een klein juweel over een zeer moeilijk onderwerp dat ons beiden passioneert : de Gesamthandgemeinschaft of het gemeenschappelijk doelvermogen. Het is een taai onderwerp dat de beste pennen breekt. Conceptueel en juridisch spreekt het enkel tot de verbeelding van wie een vermogen kan denken zonder één persoon als eigenaar. Dit pre-rechtspersoonsdenken doet neanderthalerachtig aan, maar is zo alledaags als wat”.
“Onlangs ontdekte ik dat vele kindercrèches functioneren als feitelijke vereniging of feitelijke vennootschap tussen zelfstandige onthaalouders. Maar ook toekomstige erven bevinden zich dikwijls in maatschap met hun nog levende erflater. En vele tontines nemen de vorm aan van een maatschap, of beter, vele maatschappen nemen de vorm aan van een tontine : ze worden niet ontbonden door het overlijden van een maat, maar zijn deel wast aan bij dat van de andere maten. Tot de langstlevende de weddenschap wint”.
“De vermogensrechtelijke situatie van zo'n gezamendehandsgemeenschap komt heel dicht bij die van de rechtspersoon : de gemeenschappelijke schuldeisers van de deelgenoten krijgen voorrang op hun persoonlijke schuldeisers, zoals bij de vereffening van een nalatenschap de crediteuren van de overledene voorgaan op die van de erfgenamen. Best complex in de werkelijkheid, zeker bij figuren als schuldvergelijking en schuldvermenging, in geval van faillissement bijvoorbeeld”.
“Kortom, Joeri lijkt niet praktisch, maar is praktijkgerichter dan wie ook. Hij ziet analogieën waar anderen van 'sui generis' spreken, hij trekt parallellen waar sommigen volstrekte nieuwigheid claimen. […]. Dit boek is een aanrader voor wie met doelvermogens te maken heeft”.
Het boek (ISBN 978-90-6738-205-2) omvat XVIII + 411 pagina's. De prijs bedraagt 135,00 EUR (incl. BTW).
Info & bestellen
Voor meer info over de inhoud en bestellingen, surf naar www.fiscoloog.be, rubriek 'Boeken' of bel 078 35 33 08. Bestellen kan ook via e-mail naar volgend adres: info@fiscoloog.be