Medewerkers die sinds 1 januari 2014 in dienst zijn, vallen ingevolge het eenheidsstatuut onder zelfde opzegregeling. Het maakt dus niet uit of het om een bediende of arbeider gaat. De opzegperiode wordt berekend aan de hand van de periode waarin de arbeider of bediende ononderbroken in dienst was. Hiervoor wordt de anciënniteit gehanteerd van het moment waarop de opzeg begint te lopen.
Ontslag door werkgever
Sinds 1 januari 2014 is er een uniforme opzegregeling voor arbeiders en bedienden, maar die werd op 1 mei 2018 bijgestuurd. De opzegtermijn is nu korter als de werkgever het personeelslid ontslaat tijdens de eerste 6 maanden van zijn tewerkstelling. De volgende opzegtermijnen gelden voor personeelsleden die in dienst zijn sinds 1 januari 2014:
Opzegtermijn bij ontslag door werkgever
Anciënniteit | Opzegtermijn |
Minder dan 3 maanden |
1 week |
Tussen 3 maanden en minder dan 4 maanden |
3 weken |
Tussen 4 maanden en minder dan 5 maanden |
4 weken |
Tussen 5 maanden en minder dan 6 maanden |
5 weken |
Tussen 6 maanden en minder dan 9 maanden |
6 weken |
Tussen 9 maanden en minder dan 12 maanden |
7 weken |
Tussen 12 maanden en minder dan 15 maanden |
8 weken |
Tussen 15 maanden en minder dan 18 maanden |
9 weken |
Tussen 18 maanden en minder dan 21 maanden |
10 weken |
Tussen 21 maanden en minder dan 24 maanden |
11 weken |
Tussen 2 jaar en minder dan 3 jaar |
12 weken |
Tussen 3 jaar en minder dan 4 jaar |
13 weken |
Tussen 4 jaar en minder dan 5 jaar |
15 weken |
Tussen 5 jaar en minder dan 6 jaar |
18 weken |
Tussen 6 jaar en minder dan 20 jaar |
3 weken extra per begonnen jaar anciënniteit |
Tussen 20 jaar en minder dan 21 jaar |
62 weken |
Vanaf 21 jaar anciënniteit |
1 week extra per begonnen jaar anciënniteit |
Opzeg door werknemer
Anciënniteit | Opzegtermijn |
Minder dan 3 maanden |
1 week |
Tussen 3 maanden en minder dan 6 maanden |
2 weken |
Tussen 6 maanden en minder dan 12 maanden |
3 weken |
Tussen 12 maanden en minder dan 18 maanden |
4 weken |
Tussen 18 maanden en minder dan 24 maanden |
5 weken |
Tussen 2 jaar en minder dan 4 jaar |
6 weken |
Tussen 4 jaar en minder dan 5 jaar |
7 weken |
Tussen 5 jaar en minder dan 6 jaar |
9 weken |
Tussen 6 jaar en minder dan 7 jaar |
10 weken |
Tussen 7 jaar en minder dan 8 jaar |
12 weken |
Meer dan 8 jaar anciënniteit |
13 weken |
Vanaf 8 jaar anciënniteit is de opzegtermijn bij een vrijwillig vertrek van het personeelslid geplafonneerd op 13 weken.
Overgangsregeling voor medewerkers in dienst vóór 2014
Voor arbeiders en bedienden die de werkgever voor 1 januari 2014 in dienst nam bestaat de opzegtermijn uit twee delen:
- opzeg op basis van anciënniteit vóór 1 januari 2014, met oude opzegtermijn
- opzeg op basis van anciënniteit vanaf 1 januari 2014, met nieuwe opzegtermijn
Er geldt dus een overgangsregeling: het personeelslid behoudt de opzegperiode die hij opbouwde voor 1 januari 2014. Vanaf 2014 geldt de nieuwe opzegperiode.
Voor bedienden is de duur van de opzegtermijn vóór 2014 afhankelijk van het bruto-jaarloon. Zegt de werkgever de samenwerking op? Dan geldt voor deel 1 een termijn van 3 maanden per begonnen periode van 5 jaar anciënniteit (bij een jaarloon tot 32.254 euro) of een termijn van 1 maand per jaar begonnen jaar anciënniteit, met een minimum van 3 maanden (bij een jaarloon > 32.254 euro).
Geeft de bediende zelf zijn ontslag? Dan geldt een termijn van anderhalve maand per begonnen schijf van vijf jaar anciënniteit, met een maximum van:
- drie maanden als het personeelslid per jaar minder dan 32.254 euro verdiende
- viereneenhalve maand als hij minder dan 64.508 euro verdiende
- zes maanden als hij meer dan 64.508 euro verdiende
Het tweede gedeelte van de opzegtermijn voor bedienden wordt berekend op basis van de anciënniteit verworven vanaf 1 januari 2014. Hiervoor dient verwezen naar de meest recente opzegtermijnen. Deze berekening is niet nodig als de maximale opzegtermijn uit deel 1 werd bereikt op 31 december 2013.
Ook voor arbeiders die de werkgever voor 1 januari 2014 in dienst nam is de opzegperiode een optelsom volgens de anciënniteit voor en na die datum. Voor het eerste deel vallen de meeste arbeiders terug op het systeem van CAO nr. 75 of een sectorale regeling, uitgedrukt in kalenderdagen.
Hierbij dient gekeken voor dit deel naar de wettelijke, reglementaire of conventionele bepalingen zoals deze van toepassing waren op 31 december 2013. De opzegtermijn berekend volgens de nieuwe regels van het tweede deel dient hierbij opgeteld.
Deze bijdrage behandelt een vorige wetswijziging die van toepassing was op arbeidsovereenkomsten waarvan de overeengekomen datum van uitvoering na 1 januari 2012 ligt.
Hiervoor gold een "nieuwe" ontslagregeling voor arbeiders en bedienden. Dit volgt uit een wet tot uitvoering van het interprofessioneel akkoord 2011-2012 (IPA). Bert Theeuwes en Sara Beutels wijden in aflevering 251 van het Nieuw Juridisch Weekblad (NjW) van 30 november 2011 een bijdrage aan deze nieuwe ontslagregeling.
Hierna vindt u een samenvatting van deze bijdrage.