1. art. 747 Ger.W. is van toepassing op elke burgerlijke rechtspleging voor de gewone feitenrechters, zowel in eerste aanleg als in hoger beroep.
2. De eerste paragraaf van art. 747 Ger.W. stelt de minnelijke conclusietermijnenagenda voorop. Bij gebrek daaraan vult de tweede paragraaf aan met de rechterlijke conclusietermijnenagenda.
Partijen kunnen daarnaast in de loop van het geding een andere minnelijke regeling vooropstellen die primeert op de rechterlijke regeling.
3. De handhaving van zowel de minnelijke als de rechterlijke agendering valt onder het in art. 747, § 4 Ger.W (sinds Potpourri V) voorheen art. 747, § 2, zesde lid Ger.W.
4. De sanctie van 747, § 4 (voorheen art. 747, § 2, zesde lid) Ger.W. behelst ( onverminderd de in art. 748 Ger.W. bedoelde uitzonderingen), het desnoods ambtshalve weren van de conclusies die na het verstrijken van de termijnen ter griffie worden neergelegd of aan de tegenpartij worden gezonden, met mogelijkheid voor de meest gerede partij op de rechtsdag een rechterlijke beslissing vorderen, die op tegenspraak wordt gewezen.
5. Enkel wanneer op de rechtsdag een partij aanwezig is die een vonnis of arrest vordert mag de rechter de aak in beraad nemen. Bij gebreke hieraan mag de rechter de zaak niet ambtshalve in beraad nemen en dient hij de zaak uit te stellen of naar de rol te verwijzen.
6. Wordt de conclusietermijnenagenda niet nageleefd dan mag de rechter op geen enkele wijze rekening houden met de conclusie die buiten de termijn werd neergelegd en dient hij die conclusie uit de debatten te weren, onverminderd het recht van beide partijen om te pleiten.
7. Het gaat om een ambtshalve sanctie.
8. Enkel de partijen zelf kunnenmits akkoord de sanctie tegengaan door in te stemmen dat laattijdige conclusies in het debat kunnen blijven.
9. De verplichting van een partij mbt de tijdige neerlegging van conclusies bestaat erin de conclusies vóór het verstrijken van de conclusietermijnen ter griffie worden «neer te leggen én aan de tegenpartij (toe) te zenden. Neerlegging ter griffie kan ook elektronisch. (7/7 24/24 via «het hiertoe bestemde informaticasysteem») Voor de neerlegging in persoon per post of per fax dient de (tijdige) neerlegging te gebeurden op de dagen en uren waarop de griffie toegankelijk moet zijn voor het publiek. De effectieve ontvangst ter griffie is doorslaggevend (art. 742 Ger.W., 25 zoals vervangen door de Wet Potpourri V van 6 juli 2017).
Tijdige toezending aan de tegenpartij impliceert tijdige verzending. Immers, de effectieve ontvangst door de tegenpartij is niet doorslaggevend en er kan en mag (enkel) mbt de toezending van conclusies aan de tegenpartij rekening worden gehouden met de speling tussen de verzending en de ontvangst van de conclusies.
Het is voor de rechter moeilijker controle uit te oefenen op de datum van de toezending van de conclusies aan de tegenpartij. Die datum wordt geacht samen te vallen met de datum van de neerlegging ter griffie. Ook inhoudelijk worden de ter griffie neergelegde en aan de tegenpartij verzonden conclusies geacht volkomen overeen te stemmen. Als dit niet het geval is, kunnen zij niet dienen. 29
Cruciaal voor het sanctiemechanisme van art. 747 Ger.W. is enerzijds de niet-naleving van de conclusietermijnenagenda en anderzijds het gebrek aan instemming van de partijen om de laattijdigheid te dekken.
Eeen partij die een conclusietermijn heeft laten verstrijken, heeft nog steeds het recht om een volgende conclusietermijn te gebruiken.
Men mag een conclusietermijn niet laten voorbijgaan om deloyaal te procederen en aldus een nieuw middel aan te halmen waardoor de tegenpartij hierop niet meer kan antwoorden. DE auteur verdedigt de lege ferenda de mogelijkheid voor de rechter om het sanctiemechanisme van art. 747 af te zwakken en de sancties steeds in concreto te kunnen beoordelen.
14. In de lijn met zijn eerdere rechtspraak laat het Hof van Cassatie het sanctiemechanisme van art. 747 Ger.W. verder als een hakbijl werken. Het Hof houdt zich gebonden aan de (strakke) wettekst.