Preview
Rechtspraak: Cass. 05/06/2016 juridat Samenvatting Het staat de rechter de toelaatbaarheid van onrechtmatig verkregen bewijs dat de wet niet uitdrukkelijk uitsluit, te beoordelen in het licht van artikel 6 EVRM en artikel 14 IVBPR, rekening houdende met de elementen van de zaak in haar geheel genomen, inbegrepen de wijze waarop het bewijs verkregen werd en de omstandigheden waarin de onrechtmatigheid werd begaan; een dergelijk bewijs, behoudens het geval van miskenning van een op straffe van nietigheid voorgeschreven rechtsvorm, mag alleen worden geweerd wanneer de bewijsverkrijging is aangetast door een gebrek waardoor de betrouwbaarheid ervan wegvalt of waardoor het recht op een eerlijk proces in gevaar wordt gebracht Zie: Cass. 23 maart 2004, AR P.04.0012.N, AC 2004, nr. 165. tekst arrest Nr. P.11.2100.N C. P. F. J., beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Jan Ferlin, advocaat bij de balie te Brugge, tegen 1. J. V., burgerlijke partij, 2. I. V., bus 203, burgerlijke partij, verweerders. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep is gericht tegen het arrest van het hof van beroep te Gent, cor-rectionele kamer, van 22 november 2011. De eiser voert in een memorie die aan dit arrest is gehecht, vier middelen aan. II. ...