Het is verkeerd te denken dat het verblijfsco-ouderschap, eens gevraagd, bijna steeds automatisch wordt toegekend. Het is evenzeer verkeerd te denken dat de dag van vandaag bij gebreke aan een gelijkmatig verdeeld verblijf van het kind dit meestal of automatisch hoofdzakelijk verblijf zal houden bij de moeder.
Een vaak vergeten en vrij essentiële voorwaarde voor een gelijkmatig verdeeld verblijf over een kind is dat de ouders binnen een redelijke afstand wonen.
Evenzeer is het verkeerd te denken dat een vrouw er goed aan doet de kinderen mee te nemen wanneer zij de gezamenlijke woonst verlaat zonder eerst het oordeel van de rechter af te wachten.
Wanneer een al dan niet gehuwde ouder eenzijdig, zonder overleg, zonder machtiging van de rechter het gezin verlaat met de kinderen om ze hierna op verre afstand van de andere ouder te vestigen is de kans vrij groot dat de rechters nadien een beslissing zal nemen waarbij het kind hoofdzakelijk verblijft zal houden bij de “verlaten” ouder.
De partij die een eenzijdige beslissing heeft genomen om het al dan niet feitelijke gezin te verlaten en zich te vestigen op verre afstand, heeft aldus zelf een feitelijke toestand geschapen waardoor het principieel te verkiezen verblijfsco-ouderschap onmogelijk wordt gemaakt.
Indien bovendien blijkt dat het kind in zijn oorspronkelijke omgeving kon beschikken over een ruim sociaal vangnet, vriendjes, familieleden, grootouders, … kunnen deze omstandigheden bijkomende criteria uitmaken om het kind bij de “verlaten ouder” hoofdverblijf te laten houden. Dit geldt des te meer ten aanzien van jonge kinderen.