Definitie van de wijsheid van de rechter:
De wijsheid van de rechter is bekwaamheid het vonnis te laten opkomen vanuit de levensstromen die stroomopwaarts liggend, door de rechter vloeit, de psychische krachten die uit de rechter zelf wellen, de juridische krachten, de maatschappelijke krachten en de litigerende krachten, die er met dat oogmerk in zijn geslaagd zich in hem één te maken teneinde een innerlijke motivering te vormen die samenhangend is en, zodoende, doeltreffend performatief. (ROMMEL, G., De wijsheid van de rechter, T.Vred. 2012, afl. 9-10, 457-459).
Anders:
"Da mihi factum, dabo tibi ius" (geef mij de feiten, dan geef ik (rechter) u het recht.
Zich naar de wijsheid van de rechter gedragen
Zich naar de wijsheid van de rechter gedragen is een formele uitlating in conclusies of pleidooien waarbij de pleiter de argumenten overlaat aan de rechter maar maakt geen berusting uit; de partij die betreffende één of meer punten van de tegen haar ingestelde vordering verklaart zich naar de wijsheid van de rechter te gedragen, betwist niettemin die vordering . Wie zich dus in eerste aanleg gedragen heeft naar de wijsheid van de rechter kan nadien zeer zeker nog beroep aantekenen.
Wanneer een verweerder laat gelden zich te zullen gedragen naar de wijsheid van de rechtbank, houdt dit in dat hij zich niet akkoord verklaart met de vordering, maar geen concreet antwoord naar voren schuift. De rechtbank heeft in dergelijk geval geen verdere plicht tot onderzoek.
Het "zich naar de wijsheid van de rechter gedragen" is dus geen berusting en belet dan ook niet dat men de gestelde rechtsfeiten later nog mag betwisten, zonder dat er vooralsnog een betwisting van de rechtsfeiten wordt aangehaald.
Het zich gedragen naar de wijsheid (van de rechter) is een aanvaardbaar - verzoek aan de rechter om uit die rechtsfeiten de gevolgen naar recht te bepalen (op grond van het adagium curia novit ius).
Let wel door het zich gedragen naar de wijsheid van de rechtbank gelden die rechtsfeiten in het geding als waar zolang ze in de verdere loop van het geding niet betwist worden.