Uittreksel uit het gerechtelijk wetboek
Art. 78.De kamers van de rechtbank van eerste aanleg bestaan uit één of uit drie rechters.
[
6 De strafuitvoeringskamers bedoeld in artikel 76, § 1, eerste lid, bestaan uit een rechter, die het voorzitterschap ervan bekleedt, een assessor in strafuitvoeringszaken gespecialiseerd in penitentiaire zaken en een assessor in strafuitvoeringszaken en interneringszaken gespecialiseerd in sociale re-integratie.]
6 [
6 De kamers voor de bescherming van de maatschappij bedoeld in artikel 76, § 1, eerste lid, bestaan uit een rechter, die het voorzitterschap ervan bekleedt, een assessor in strafuitvoeringszaken en interneringszaken gespecialiseerd in sociale re-integratie en een assessor in interneringszaken gespecialiseerd in klinische psychologie.]
6 [
5 ...]
5.
[
4 De kamers voor de bescherming van de maatschappij van de strafuitvoeringsrechtbank bedoeld in artikel 76, laatste lid, bestaan uit een rechter, die het voorzitterschap ervan bekleedt, en twee assessoren [
6 in de strafuitvoeringsrechtbank]
6 of interneringszaken, de ene gespecialiseerd in sociale integratie en de andere gespecialiseerd in klinische psychologie.]
4 [
7 Wanneer de in artikel 76, § 2, tweede lid, bedoelde gespecialiseerde correctionele kamer bestaat uit drie rechters zoals voorzien in artikel 92, § 1, eerste lid en § 1/1, is zij samengesteld uit twee rechters van de rechtbank van eerste aanleg en een rechter in de arbeidsrechtbank.]
7 [
5 De alleenrechtsprekende rechter van de in artikel 76, § 2, tweede lid, bedoelde gespecialiseerde correctionele kamer ontvangt een gespecialiseerde vorming georganiseerd door het Instituut voor gerechtelijke opleiding.]
5 [
5 ...]
5.
[
1 De in artikel 92bis bedoelde kamers van de strafuitvoeringsrechtbank bestaan uit een rechter in de strafuitvoeringsrechtbank, die het voorzitterschap ervan bekleedt, twee rechters in de correctionele rechtbank en twee assessoren [
6 strafuitvoeringsrechtbank]
6, de ene gespecialiseerd in penitentiaire zaken en de andere in de sociale re-ïntegratie.]
1 [
3 Elke kamer voor minnelijke schikking bestaat uit een alleenrechtsprekende rechter die de door het Instituut voor gerechtelijke opleiding verstrekte gespecialiseerde opleiding heeft gevolgd.]
3 [
7 In afwijking van de artikelen 80 en 259sexies en opdat de jeugdkamers die bevoegd zijn voor de in artikel 92, § 1, derde lid, bedoelde aangelegenheden, rechtsgeldig zouden zijn samengesteld, moeten twee leden ervan de opleiding hebben genoten die georganiseerd wordt in het kader van de in artikel 259sexies, § 1, 1°, derde lid, bedoelde voortgezette vorming van de magistraten, die vereist is voor de uitoefening van het ambt van rechter in de familie- en jeugdrechtbank. Het derde lid is een rechter van de correctionele rechtbank.]
7 ----------
(
1)<w
2013-03-17/01, art. 2, 173; Inwerkingtreding : 19-03-2013>
(3)<w 2013-07-30/23, art. 103, 192; Inwerkingtreding : 01-09-2014>
(4)<w 2014-05-05/11, art. 93, 195; Inwerkingtreding : 01-10-2016. Overgangsbepalingen: art. 134 en 135>
(5)<w 2015-10-19/01, art. 56, 199; Inwerkingtreding : 01-01-2016 (zie ook art. 136). Overgangbepalingen : art. 84>
(6)<w 2016-05-04/03, art. 23, 203; Inwerkingtreding : 01-10-2016 (zie ook art. 261, zevende en achtste lid)>
(7)<w 2019-05-05/10, art. 88, 226; Inwerkingtreding : 03-06-2019>
Art. 91. Inwerkingtreding : 01-01-1993> In burgerlijke en strafzaken worden de vorderingen toegewezen aan kamers met één rechter, behalve in de gevallen van artikel 92.
[5 Tweede tot achtste lid opgeheven.]5
(In strafuitvoeringszaken worden de zaken betreffende één of meer vrijheidsstraffen waarvan het uitvoerbare gedeelte drie jaar of minder bedraagt, toegewezen aan de rechter in de strafuitvoeringsrechtbank die zitting houdt als alleenrechtsprekend rechter.) Inwerkingtreding : 01-01-2016. (Zie W 2015-08-10/02, art. 2)>
[3 Het hoger beroep tegen beslissingen van de politierechtbank over burgerlijke rechtsvorderingen die tezelfdertijd en voor dezelfde rechters worden vervolgd als de strafvordering, voor zover dit hoger beroep niet gelijktijdig met het hoger beroep op strafgebied wordt behandeld, wordt toegewezen aan een kamer met één rechter. [5 ...]5.]3
[2 In strafuitvoeringszaken worden de zaken betreffende de invordering van verbeurdverklaarde geldsommen, geldboeten en gerechtskosten enkel toegewezen aan de rechter in de strafuitvoeringsrechtbank die zitting houdt als alleenrechtsprekend rechter.]2
[2 De strafuitvoeringsrechter die kennis neemt van de zaak heeft, bij voorkeur, de gespecialiseerde opleiding gevolgd over de tenuitvoerlegging van veroordelingen houdende verbeurdverklaring van geldsommen, van geldboeten en van gerechtskosten, georganiseerd door het Instituut voor gerechtelijke opleiding.]2
[4 ...]4
[6 In interneringszaken worden de zaken bedoeld in de artikelen 4 en 53 van de wet van 5 mei 2014 betreffende de internering toegewezen aan de voorzitter van de kamer voor de bescherming van de maatschappij, die zitting houdt als alleenrechtsprekend rechter.]6
----------
(1)<w 2007-04-21/01, art. 127, 152; Inwerkingtreding : 01-01-2015, maar opgeheven op 31-12-2014, vóór de inwerkingtreding>
(2)<w 2014-02-11/13, art. 8, 183; Inwerkingtreding : 18-04-2014>
(3)<w 2014-04-25/23, art. 10, 184; Inwerkingtreding : 24-05-2014>
(4)<w 2014-05-05/11, art. 96, 195; Inwerkingtreding : 01-10-2016, zelf opgeheven bij art. 238 van W 2016-05-04/03. Overgangsbepalingen: art. 134 en 135>
(5)<w 2015-10-19/01, art. 57, 199; Inwerkingtreding : 01-01-2016. Overgangbepalingen : art. 84>
(6)<w 2016-05-04/03, art. 29, 203; Inwerkingtreding : 01-10-2016 (zie ook art. 261, zevende en achtste lid)>
Art. 92.§ 1.[7 De strafzaken betreffende misdaden waarop een straf staat van meer dan twintig jaar opsluiting en het hoger beroep tegen vonnissen gewezen in strafzaken door de politierechtbank, worden toegewezen aan een kamer met drie rechters.]7
[8 In strafuitvoerings- en interneringszaken worden de zaken die niet aan een alleenrechtsprekend rechter worden toegewezen, toegewezen aan de overeenkomstig artikel 78, tweede en derde lid, samengestelde kamers.]8
[6 ...]6
[9 De berechting van de personen ten aanzien van wie een beslissing tot uithandengeving is genomen overeenkomstig de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade, wegens een wanbedrijf of correctionaliseerbare misdaad wordt toegewezen aan de overeenkomstig artikel 78, achtste lid, samengestelde kamers.]9
[7 § 1/1. In afwijking van artikel 91 kan de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg, wanneer de complexiteit of het belang van de zaak of bijzondere, objectieve omstandigheden daartoe aanleiding geven, zaken geval per geval ambtshalve aan een kamer met drie rechters toewijzen.]7
§ 2. Wanneer er van verscheidene samenhangende zaken ten minste één bij een kamer met drie rechters moet worden aanhangig gemaakt, dan verwijst de voorzitter van de rechtbank al die zaken naar zulke kamer. Te dien einde kan hij ook hun vroegere verdeling wijzigen.
----------
(1)<w 2009-12-21/14, art. 206, 159; Inwerkingtreding : 21-01-2010>
(2)<w 2010-06-02/11, art. 5, 166; Inwerkingtreding : 24-06-2010>
(3)<w 2010-04-22/28, art. 2, 167; Inwerkingtreding : 28-06-2010>
(4)<w 2007-04-21/01, art. 128, 152; Inwerkingtreding : 01-01-2015, maar opgeheven op 31-12-2014, vóór de inwerkingtreding>
(5)<w 2014-04-25/23, art. 11, 184; Inwerkingtreding : 24-05-2014>
(6)<w 2014-05-05/11, art. 97, 195; Inwerkingtreding : 01-10-2016 (zie ook art. 136). Overgangsbepalingen: art. 134 en 135>
(7)<w 2015-10-19/01, art. 58, 199; Inwerkingtreding : 01-01-2016. Overgangbepalingen : art. 84>
(8)<w 2016-05-04/03, art. 30, 203; Inwerkingtreding : 01-10-2016 (zie ook art. 261, zevende en achtste lid)>
(9)<w 2019-05-05/10, art. 90, 226; Inwerkingtreding : 03-06-2019>
Art. 92bis.[1 In strafuitvoeringszaken worden de zaken betreffende een veroordeling tot een [3 correctionele gevangenisstraf van dertig jaar tot veertig jaar, een opsluiting van dertig jaar of meer]3 of tot een levenslange vrijheidsstraf, met een terbeschikkingstelling van de strafuitvoeringsrechtbank, overeenkomstig de artikelen 34ter of 34quater van het Strafwetboek, toegewezen aan de overeenkomstig [2 artikel 78, vijfde lid]2, samengestelde kamers.]1
----------
(1) 2013-03-17/01, art. 3, 173; Inwerkingtreding : 19-03-2013>
(2)<w 2016-05-04/03, art. 31, 203; Inwerkingtreding : 01-10-2016 (zie ook art. 261, zevende en achtste lid)>
(3)<w 2018-07-11/02, art. 10, 221; Inwerkingtreding : 28-07-2018>
Art. 93.Wanneer de rechtbank van eerste aanleg geroepen wordt om burgerlijke zaken die na cassatie verwezen zijn, met verenigde kamers te berechten, bestaat zij uit een kamer met vijf werkende of plaatsvervangende rechters.
Indien de zaak in de bevoegdheid valt van de arbeidsrechtbank of van de [1 ondernemingsrechtbank]1, bestaat de rechtbank uit drie werkende of plaatsvervangende rechters en uit vier rechters in sociale zaken of in handelszaken, naar gelang van het geval.
De kamer, de rechters en de rechters in sociale zaken of in handelszaken worden aangewezen door de voorzitter van de rechtbank.
----------
(1)<w 2018-04-15/14, art. 252, 216; Inwerkingtreding : 01-11-2018>
Art. 94. De raadkamer van de rechtbank van eerste aanleg die zitting houdt in correctionele zaken (bestaat) uit één rechter. Inwerkingtreding : 1998-10-02>