De weigering tot het afsluiten van een huwelijk
Principieel is het aangaan van een huwelijk een loutere formaliteit waarbij de ambtenaar van burgerlijke stand vrijwillig zijn ambt verleent de huwelijksverbintenis te voltrekken.
Maar de ambtenaar van burgerlijke stand kan zich vragen stellen. Wanneer de ambtenaar van burgerlijke stand meent dat er een kans bestaat om een schijnhuwelijk kan hij het voorgenomen huwelijk uitstellen voor een periode van maximum 5 maanden.
Tijdens deze periode dient de Procureur des Konings advies te verlenen aan de ambtenaar van burgerlijke stand aan de hand van een reeks verhoren en nazichten.
In concreto wordt de lokale politie verzocht alle mogelijke inlichtingen in te winnen die van aard zijn te moeten uitsluiten dat het voorgenomen huwelijk een schijnhuwelijk betreft.
Eens deze inlichtingen ingewonnen, dient de ambtenaar van burgerlijke stand een beslissing te nemen.
Ofwel laat hij het huwelijk toe, ofwel weigert hij het huwelijk.
Tegen de weigering kan beroep worden aangetekend voor de Voorzitter van de Rechtbank van Eerste Aanleg zetelend zoals in kortgeding, die de bevoegdheid heeft om te oordelen in hoeverre het voorgenomen huwelijk tot doel heeft een werkelijke duurzame levensgemeenschap te vestigen, met uitsluiting van een intentie tot het louter bekomen van een verblijfsrecht.
Tussen de periode van de eerste aanvraag van het huwelijk en de uitspraak van de Voorzitter van de Rechtbank van Eerste Aanleg in kortgeding loopt dus een vrij lange periode.
Tijdens deze periode kan het bewijsmateriaal aangevuld worden waaruit blijkt dat er wel degelijk sprake is van een echte wil tot het stichten van een duurzame leefrelatie.
Vanzelfsprekend kunnen deze stukken aangewend worden voor de Voorzitter van de Rechtbank van Eerste Aanleg in kortgeding tot de sluiting van de debatten. Maar deze stukken kunnen ook aangewend worden om tijdens deze procedure opnieuw te onderhandelen met de ambtenaar van de burgerlijke stand teneinde deze alsnog te proberen te overtuigen zijn eerste weigeringsbeslissing in te trekken.
Wanneer de ambtenaar van burgerlijke stand zijn weigering heeft ingetrokken, kan de procedure voor de kortgedingrechter worden doorgehaald.
Maar wanneer er in deze procedure partijen een vonnis nastreven waarin het akkoord in een akkoordvonnis te laten acteren, dient de kortgedingrechter niet alleen het advies van het Openbaar Ministerie te horen maar ook zelf ten gronde uitspraak te doen en ten gronde na te gaan of het akkoord verzoenbaar is met de Belgische Openbare Orde gezien het huwelijk de staat van de personen uitmaakt en aldus Openbare Orde raakt.