Politiestraffen zijn straffen inhoudende een gevangenisstraf van 1 tot maximum 7 dagen, een boete van 1 tot maximum 25 euro (te vermeerderen met de opdeciemen) of een werkstraf van 20 tot45 uur.
De misdrijven die worden bestraft met een politiestraf worden "overtredingen" genoemd.
Opgelet: de bedragen van de geldboete dienen te worden vermenigvuldigd met de opdeciemen. Vanaf 1 januari 2017 dienen de geldboetes vermenigvuldigd met 8. Dit betekent dit dat de bedragen van de geldboetes vermeningvuldigd dienen te worden met 8. Een politiestraf is dus een geldboete van 8 tot 200 EUR. De gerechtskosten en de eventuele bijdrage aan het slachtofferfonds tellen niet mee.
Veroordelingen tot een politiestraf worden uitgewist na een termijn van drie jaar te rekenen van de dag van de definitieve rechterlijke beslissing waarbij zij zijn uitgesproken. (De uitwissing verhindert evenwel niet de invordering van de door die definitieve rechterlijke beslissing opgelegde geldboete)
De minimumduur van de proeftijd bij eerherstel is bepaald op drie jaar voor veroordelingen tot politiestraffen.
Politiestraffen verjaren door verloop van een jaar, te rekenen van de tijdstippen, in artikel 92 Strafwetboek vastgesteld.
Ingevolge de wet van 25 december 2016 wordt elke geldboete vermenigvuldigd met 8, voor misdrijven begaan sinds 1 januari 2017.
Door de werking van de opdeciemen blijven de basisboetes constant door de jaren heen. De wetgever dient dus de basisboetes niet aan te passen aan de levensduurte. De wetgever kan ten alle tijde de boetes met één eenvoudige beweging verhogen door aanpassing van de opdeciemen. Opdeciemen maken de vermenigvuldigingsfactor uit waarmee de basisgeldboete vermeld in het strafwetboek of in de bijzondere strafwetgeving dient verhoogd.
Misdrijven begaan voor 1 januari 2017 worden vermenigvuldigd met factor 6 (de vorige opdeciemenregeling).
De opdeciemen of opdecimes werden ingevoerd door de wet van 24 juli 1921 betreffende de opdecimes op de strafrechtelijke geldboeten. Hierin werd gesteld dat het et bedrag der strafrechtelijke geldboeten uitgesproken door de hoven en rechtbanken krachtens het Strafwetboek en de bijzondere, verhoogd wordt met opdecimes, zonder dat die verhoging het juridisch karakter van die boeten wijzigt."
Een deciem is een tiende deel. Opdeciemen komen boven het deciem zijnde dus 10% of 0,1 op/van het basis basisbedrag. 70 opdeciemen betekent dus (0,7 +0,1)x10= 8 (de vermenigvuldiging factor van het basisbedrag).
eenvoudiger:
10 opdeciemen behelst factor 2 (basisbedrag boete x 2)
20 opdeciemen behelst factor 3 (basisbedrag boete x 3)
30 opdeciemen behelst factor 4 (basisbedrag boete x 4)
40 opdeciemen behelst factor 5 (basisbedrag boete x 5)
50 opdeciemen behelst factor 6 (basisbedrag boete x 6)
60 opdeciemen behelst factor 7 (basisbedrag boete x 7)
70 opdeciemen behelst factor 8 (basisbedrag boete x 8)
80 opdeciemen behelst factor 9 (basisbedrag boete x 9)
90 opdeciemen behelst factor 10 (basisbedrag boete x 10)
100 opdeciemen behelst factor 11 (basisbedrag boete x 11)
110 opdeciemen behelst factor 12 (basisbedrag boete x 12)
De opdecimes worden om de zoveel jaar gewijzigd. Oorspronkelijk (wet van 24 juli 1921) was de verhoging met 20 opdecimes (x3). De opdecimes bedroegen 190 (x20) in 1952, 290 (x30) in 1970, 390 (x40) in 1975, 590 (x60) in 1981, 790 (x80) in 1990, 890 (x90) in 1991, 990 (x100) in 1992, 1490 (x150) in 1994 en 1990 (x200) in 1995.
Bij de invoering van de euro werden de boetebedragen in de strafwet ongewijzigd behouden (een frank boete werd een euro boete) terwijl het aantal opdecimes werd verlaagd naar 40 (x5). Daardoor werd de effectieve boete iets verhoogd (200 frank was iets minder waard dan 5 euro).
Het aantal opdecimes werd daarna nog verhoogd naar 45 (x5,5) in 2004, naar 50 (x6) in 2012 en naar 70 (x8) in 2017