Wanneer een partij in een burgerlijk, commercieel, arbeidsrechtelijk, of strafrechtelijk geding het niet eens is met de uitspraak van de rechter kan in de regel hoger beroep worden aangetekend. Het recht op hoger beroep is echter niet absoluut. Er zijn meerdere procedures die gewezen worden in eerste en (meteen ook) laatste aanleg. Er kan slechts éénmaal beroep worden aangetekend. Wanneer tegen een uitspraak geen hoger beroep meer mogelijk is, kan (principieel) nog cassatieberoep worden ingesteld bij het hoogste rechtscollege, het Hof van Cassatie.
Geen oordeel over de feiten
Dit betekent niet dat het Hof van Cassatie de volledige zaak herneemt. Het hof oordeelt immers niet over de feiten. Het hof zal nadat op haar beroep is gedaan de 'wettigheid en regelmatigheid' onderzoeken van de rechterlijke uitspraken die aan haar oordeel worden voorgelegd.
Als belangrijkste reden van cassatie wordt de schending van de wet aangehaald. Dit zijn niet alleen de wetteksten op zich, maar ook de 'algemene rechtsbeginselen', die niet als dusdanig in een wet staan, maar wel algemeen aanvaard zijn, bv. het recht van verdediging. Ook de schending van een belangrijke vormvereiste kan een cassatiemiddel uitmaken. Dit zijn dan de 'procedurefouten'.
Hoe in cassatie gaan?
Om cassatie in strafzaken aan te tekenen moet, binnen een door de wet bepaalde termijn (in de meeste gevallen binnen de 15 dagen na de uitspraak) een verklaring afgelegd op de griffie van het gerecht dat de aangevochten uitspraak heeft gedaan. Inzake voorlopige hechtenis bedraagt die termijn slechts vierentwintig uren. De verklaring gebeurt in beginsel op de griffie van het gerecht dat het bedoelde vonnis of arrest heeft gewezen. Die verklaring kan ook in de gevangenis worden gedaan door personen die in voorlopige hechtenis zitten of door degenen tegen wie een Europees aanhoudingsbevel is uitgevaardigd.
Elk cassatieberoep moet, bij gerechtsdeurwaardersexploot, worden betekend aan de partij tegen wie het gericht is. Dit geldt niet als de vervolgde persoon een cassatieberoep instelt dat slechts betrekking heeft op de strafvordering.
De wet van 14 februari 2014 met betrekking tot de rechtspleging voor het Hof van Cassatie, werd op 27 februari 2014 in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd. Deze wet strekt ertoe de rechtspleging voor het Hof van Cassatie in strafzaken te hervormen. Een aantal procedurele voorschriften worden aangepast.
Zo worden o.a. voorzien: de vereiste tussenkomst van een advocaat die een gespecialiseerde opleiding heeft gevolgd voor de ondertekening van de verklaring van cassatieberoep en de memorie, de verplichting het cassatieberoep te betekenen aan de partij tegen wie het gericht is en een aanpassing van de termijnen en de vormvoorschriften voor het indienen van de memories.
Hierna dienen binnen bij wet bepaalde termijnen de cassatiemiddelen (de redenen van cassatie) aangehaald in een verzoekschrift of in een memorie. Meer uitleg voor de strafrechtelijke procedure zie deze link. Meer uitleg over Cassatie in burgerlijke zaken zie deze link en Cassatie in burgerlijke zaken.
|
|
Door cassatieberoep aan te tekenen wordt de uitwerking van de gerechtelijke uitspraak opgeschort. (De uitvoerbaarheid van een burgerlijke uitspraak wordt evenwel door cassatie niet opgeschort). Een veroordeelde door het Hof van assisen die als aangehoudene voor het hof van assisen is verschenen blijft evenwel aangehouden, gezien cassatie tegen een arrest van het hof de oorspronkelijke aanhouding niet opschort. Tijdens de cassatieprocedure is bovendien de verjaring van de strafvordering geschorst. Dit betekent dat de verjaringstermijn dus niet verder loopt tot de uitspraak van het Hof van Cassatie.
De gehele cassatieprocedure is voornamelijk een schriftelijke procedure. De partijen of de advocaten worden zelfs niet verwittigd van de dag waarop de zaak ter zitting zal behandeld worden. Zelden zijn de partijen of hun advocaten dan ook aanwezig op deze terechtzittingen die eerder formalistisch dan inhoudelijk is.
Verbreken of verwerpen
Het arrest van het Hof van Cassatie is meestal uitvoerig gemotiveerd. Het dictum van de uitspraak daarentegen (de eigenlijke beslissing) is heel kort. Ofwel verbreekt (casseert) het hof van Cassatie de aangevochten uitspraak, ofwel wordt het cassatieberoep verworpen.
Als het cassatieberoep verworpen wordt, vervalt onmiddellijk de schorsende werking van de procedure en wordt de bestreden uitspraak definitief en dus uitvoerbaar.
Als het hof van Cassatie verbreekt, beslist het niet verder over het geschil maar verwijst zij de zaak naar een ander gerecht van dezelfde rang (bv. een ander assisenhof of een ander hof van beroep). Dit gerecht herneemt dan de zaak en doet ze opnieuw. Al is cassatie vaak een ultieme wanhoopsdaad van een veroordeelde die zijn onschuld uitschreeuwt of die verder aandacht zoekt, toch is de procedure in een rechtstaat een waarborg dat de wettelijke bepalingen, de wettelijke vrijheden en waarborgen van de burgers nageleefd worden en het proces eerlijk en correct gevoerd wordt. Zo zijn er wel degelijk assisenzaken die een tweede maal na cassatie volledig dienden overgedaan. De verantwoordelijkheid van een voorzitter en een griffier in strafzaken en zeker in assisenzaken is dan ook overweldigend groot om het proces in juridisch correcte banen te leiden.