De waarde van de voorwerpen, die oorspronkelijk tot het gemeenschappelijk vermogen behoorden en die op het ogenblik van de verdeling afhingen van de onverdeeldheid die tussen de ex-echtgenoten was ontstaan door de ontbinding van het stelsel, moet bepaald worden op het tijdstip van de verdeling.
Verkeerdelijk wordt soms geoordeeld dat deze waardeschatting dient te gebeuren op het ogenblik van het instellen van het verzoek tot echtscheiding, hetgeen een schending zal uitmaken van artikel 890,B.W.
De partijen bij een vereffening-verdeling kunnen overeenkomen de schattingen van roerende en onroerende goederen en de verhuurwaarden te laten bepalen door de notaris, waarbij deze schatting de partijen definitief bindt. In dit geval kan deze schatting nadien niet meer betwist worden.
Krachtens art. 1427 BW wordt het wettelijk stelsel ontbonden door het overlijden van een van de echtgenoten, de echtscheiding of de scheiding van tafel en bed, de gerechtelijke scheiding van goederen of de overgang naar een ander huwelijksvermogensstelsel.
Krachtens art. 1278, tweede lid Ger.W. werkt het vonnis of arrest waarbij de echtscheiding wordt uitgesproken, t.a.v. de echtgenoten, wat hun goederen betreft, terug tot op de dag waarop de vordering is ingesteld en, wanneer er meer dan één vordering is, tot op de dag waarop de eerste is ingesteld, ongeacht of zij werd toegewezen of niet.
Door de ontbinding van een huwelijksvermogensstelsel met een gemeenschap van goederen ontstaat tussen de gewezen echtgenoten een onverdeeldheid, die in de regel beheerst wordt door het gemene recht.
De in art. 1278, tweede lid Ger.W. bedoelde retroactiviteit betreft de samenstelling van het huwelijksvermogen.
Krachtens art. 577, § 2 en § 8, BW worden de onverdeelde aandelen vermoed gelijk te zijn en is de verdeling van het gemeenschappelijke vermogen onderworpen aan de regels die bepaald zijn in de titel Erfenissen van dit wetboek.
Krachtens art. 890 BW worden, om te beoordelen of er benadeling is geweest, de onverdeelde goederen geschat op hun waarde ten tijde van de verdeling.
Hieruit volgt dat, bij de verdeling, de waarde van de goederen die aanvankelijk behoorden tot het gemeenschappelijk vermogen van de echtgenoten en op het ogenblik van de verdeling, ingevolge de ontbinding van het huwelijksvermogensstelsel, afhangen van de tussen hen ontstane post-communautaire onverdeeldheid, in de regel moet worden bepaald op het ogenblik van de verdeling en niet op heten niet op het ogenblik van de ontbinding van het stelsel.
Indien de procedure een zekere tijd in beslag neemt of indien er een oude waardebepaling voorligt zal er tot actualisatie van de schatting dienen overgegaan.
De actualisatie van de schatting is een logisch gevolg van het feit dat de waardering moet gebeuren op het verdelingstijdstip.
Uit de scharnierbepaling van artikel 1430, laatste lid BW (“De bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de verdeling en veiling en die van het Burgerlijk Wetboek betreffende de verdeling van nalatenschappen zijn van overeenkomstige toepassing ”) volgt immers dat artikel 890 BW ook toepassing krijgt bij vereffening en verdeling na echtscheiding.
Ingeval een post-communautair onverdeelde handelszaak of vennootschapsaandelen tussen de datum van ontbinding van het huwelijksvermogensstelsel en het ogenblik van de verdeling in waarde vermeerderen of verminderen door persoonlijk professioneel toedoen van een echtgenoot, kan de meer- of minderwaarde voor rekening van die echtgenoot blijven als compensatie voor een verrekening in het kader van de beheersrekening met betrekking tot de post-communautaire onverdeeldheid.