1. Waardebepaling volgens zogeheten regeltjes (vuistregels of multiples)
4-6 x de nettowinst
0,75 – 1,2 x de jaaromzet
1 x de intrinsieke waarde + 2 x de nettowinst
3 x EBITDA (Earnings Before Interest, Taxes, Depreciation and Amortization)
4 x EBIT (Earnings Before Interest and Taxes)
Op dit punt heeft elke bedrijfstak vaak een consensus over een toe te passen regel.
Deze regels hebben echter geen absolute ‘waarheid’.
2. Waardebepaling volgens de intrinsieke waarde
De intrinsieke waarde is de waarde van het eigen vermogen van de onderneming en bestaat uit de optelsom van de waarde van het vastgoed, machines en outillering, voorraden, liquide middelen, met de boekwaarde als uitgangspunt, gevolgd door een correctie met stille reserves en belastinglatentie hierop gecorrigeerd. De intrinsieke waarde is een statische raming van een bepaald moment en houdt aldus geen rekening met verleden en vooral niet met toekomstpersepectief en de goodwill.
3. Rentabiliteitswaarde
Waardering geprojecteerd naar de toekomst, op basis van de te verwacten winst.
Hierbij wordt de normale berekend op basis van gemiddelde, genormaliseerde winsten uit het verleden en verwachtingen voor de toekomst. Deze genormaliseerde winst wordt gedeeld door het vereiste rendement op het eigen vermogen.
4. Discounted cashflow (DCF)
De DCF-methode is een waardering op basis van verwachte kasstromen, die concreter zijn dan het louter subjectieve boekhoudkundig manipuleerbare begrip "winst". Cashflow van is een objectief begrip.
Bij de DCF-methode wordt een prognose gemaakt van toekomstige geldstromen voor een periode van drie of vijf jaar op basis van het businessplan en alle andere relevante gegevens. Hierbij wordt telkens het verschil gemaakt tussen inkomende kasstromen en uitgaande geldstromen onder abstractie van financieringslasten en dividenduitkeringen.
5. Multiplicatormethode
Waardering door een bepaald cijfer uit de resultatenrekening te vermeerderen met een factor, zijnde het bruto operationeel resultaat of de EBITDA (earnings before interest, taxes, depreciation and amortisation). De EBITDA wordt berekend als de som van het bedrijfsresultaat en de niet-kaskosten van bedrijfsaard (zijnde de afschrijvingen, waardeverminderingen en voorzieningen).
De multiplicatorwaarde wordt bekomen door de EBITDA van het laatste boekjaar te vermenigvuldigen met een factor gelegen tussen 4 en 9, afhankelijk de sector, de concurrentiepositie, de verwachtingen, het groeipotentieel, de onderhandeling.
Let wel De waarde van een onderneming is een abstract begrip en staat los van de prijs:
Om een verkoopprijs te bepalen zal naast de waarderingsregels moeten onderzocht met wat de koper maximaal zal betalen of wat de verkoper minimaal moet ontvangen.
Deze prijs wordt beïnvloed door het vermogen van de koper, de geldnood van de koper, de verwachting van de koper, de strategische waarde voor de koper, de financieringsmogelijkheid, naast onderhandelingskracht en emotie.