Definitie (art. 3.138 NBW)
Vruchtgebruik verleent aan zijn titularis het tijdelijk recht op het gebruik en genot van een goed van de blote eigenaar, zoals een voorzichtig en redelijk persoon, in overeenstemming met de bestemming van dat goed en onder de verplichting om het goed bij het einde van zijn recht terug te geven.
Een recht van bewoning wordt, behoudens tegenbewijs, vermoed een onoverdraagbaar recht van vruchtgebruik te zijn dat beperkt is tot wat als woning noodzakelijk is voor de titularis van het recht en zijn gezin.
Voorwerp van het vruchtgebruik (Art. 3.139 NBW)
Het vruchtgebruik kan een roerend of onroerend, lichamelijk of onlichamelijk goed, of een bepaald geheel van dergelijke goederen, tot voorwerp hebben, zonder afbreuk te doen aan de artikelen 3.162 tot 3.166 NBW
Hoedanigheid van de vestiger van het vruchtgebruik (Art. 3.140.NBW)
Het recht van vruchtgebruik kan worden gevestigd door de eigenaar of door een titularis van een zakelijk gebruiksrecht binnen de grenzen van zijn recht.
Duurtijd (Art. 3.141 NBW)
Een vruchtgebruik kan worden gevestigd voor bepaalde of onbepaalde duur.
Niettegenstaande enig andersluidend beding, kan het vruchtgebruik:
1° maximaal negenennegentig jaar duren, behalve indien de natuurlijke persoon op wiens hoofd het is gevestigd, langer leeft; en
2° niet voortbestaan na het overlijden van de persoon op wiens hoofd het vruchtgebruik is gevestigd.
De faillietverklaring of de vrijwillige, wettelijke of gerechtelijke ontbinding van de rechtspersoon zijn beëindigingsgronden in de zin van het tweede lid. Behoudens andersluidend beding eindigt het recht van vruchtgebruik niet in geval van fusie, splitsing of gelijkgestelde verrichting.
In afwijking op het tweede lid, 2°, en behoudens andersluidend beding wast het onverdeeld of gemeenschappelijk vruchtgebruik gevestigd op het hoofd van twee of meer personen bij het einde van het bestaan van één van hen bij dat van de anderen aan, naar evenredigheid van hun aandeel.
Het vruchtgebruik kan worden verlengd, evenwel zonder dat zijn totale duurtijd meer mag bedragen dan het bepaalde in het tweede lid. Het kan worden hernieuwd met het uitdrukkelijk akkoord van de partijen.
Rechten van de vruchtgebruiker:
1. recht van gebruik (art. 3.143 NBW);
2. recht op de vruchten (voortbrengselen en interesten en en inkomsten) (art. 3.146 NBW);
3. recht op beheer (art. 3.144 NBW)
4. recht vruchtgebruik te verkopen of te schenken onder levenden.
5. functionele beschikkingsbevoegdheid: De vruchtgebruiker over het goed beschikken indien het goed verbruikbaar is of als een bijzondere wettelijke bepaling dit toelaat . De vruchtgebruiker mag ook over het goed indien «dit in overeenstemming is met de bestemming van de goederen die reeds bestond op het moment dat het vruchtgebruik is ontstaan of contractueel tussen partijen is bedongen, én kadert binnen zijn verplichting tot een voorzichtig en redelijk beheer» (art. 3.148 BW).
Plichten van de vruchtgebruiker:
1. opstelling inventaris bij aanvang (art. 3.150 NBW); deze inventaris moet gepaard gaan met een schatting van die goederen als de vruchtgebruiker de bevoegdheid krijgt om die goederen te vervreemden (art. 3.150, derde lid BW).
2. borg stellen ten voordele van de naakte eigenaar;
3. het betalen van de lasten betalen die op het genot wegen;
4. de herstellingskosten, met uitzondering van de grove herstellingen. Zie Art. 3.153 NBW :
"De vruchtgebruiker is ertoe gehouden om onderhoudsherstellingen ten aanzien van het goed te verrichten die, op korte of lange termijn, nodig zijn om de waarde van het goed te vrijwaren, onder voorbehoud van normale slijtage, ouderdom of overmacht."
5. de verplichting mbt de lasten; Zie art. 3.156 NBW:
"Art. 3.156. Lasten van het bezwaarde goed
De vruchtgebruiker is gehouden alle periodieke lasten van het bezwaarde goed te dragen die verband houden met het gebruik en genot ervan."
... "Heeft de vruchtgebruiker zelf bouwwerken of beplantingen aangebracht, dan moet hij hiervoor tijdens de duur van het vruchtgebruik zowel de gewone als de buitengewone lasten dragen."
6. Op het einde van het vruchtgebruik moet de vruchtgebruiker of zijn rechtsopvolgers de zaak teruggeven aan de naakte eigenaar in de staat waarin ze werden ontvangen (art. 3.159 NBW).
7. de vruchtgebruiker ten bijzondere titel dient niet de hypotheeklasten te betalen. Deze zijn ten laste van de naakte eigenaar. Wordt de vruchtgebruiker aangesproken dan kan hij deze sommen terugvorderen van de eigenaar.
8. de verplichting goed te verzekeren tegen de «gebruikelijke» risico’s, zoals brand in geval van een onroerend goed (art. 3.151 BW)
Wanneer het vruchtgebruik slaat op een volledig vermogen (algemeen vruchtgebruik) of op een bepaald percentage (vruchtgebruik onder algemene titel) moet de naakte eigenaar bijdragen in de schulden volgens het volgend principe:
De algemene vruchtgebruiker of de vruchtgebruiker onder algemene titel moet met de eigenaar in de betaling van de schulden bijdragen als volgt :
Men schat de waarde van het erf dat aan het vruchtgebruik is onderworpen; men bepaalt vervolgens, naar evenredigheid van deze waarde, de bijdrage in de schulden.
9. Correlatieve schulden De algemene vruchtgebruiker of de vruchtgebruiker onder algemene titel moet in de betaling van de schulden van de boedel bijdragen naar verhouding tot de waarde van zijn vruchtgebruik, berekend overeenkomstig artikel 745sexies, § 3, van het oude Burgerlijk Wetboek.
Indien de vruchtgebruiker de som waarvoor het erf moet bijdragen, wil voorschieten, wordt hem, bij het eindigen van het vruchtgebruik, het kapitaal zonder enig interest teruggegeven. (art. 3.157 NBW)
Plichten van de naakte eigenaar:
1. De blote eigenaar is verplicht die herstellingen uit te voeren, na overleg met de vruchtgebruiker. De naakte eigenaar kan van de vruchtgebruiker een bijdrage vragen die in proportionele verhouding staat met de waarde van het vruchtgebruik t.o.v. de waarde van de volle eigendom.
Grove herstellingen
Uittreksel uit het NBW:
"§ 1. Grove herstellingen zijn herstellingen die betrekking hebben op de structuur van het goed of van zijn inherente bestanddelen of waarvan de kosten manifest de vruchten van het goed te boven gaan.
§ 2. De blote eigenaar moet deze herstellingen uitvoeren na overleg met de vruchtgebruiker. Deze laatste kan hiervoor geen aanspraak maken op een gebruiksvergoeding.
In afwijking op het eerste lid, is de blote eigenaar noch gehouden tot de grove herstellingen die betrekking hebben op de bouwwerken en beplantingen die de vruchtgebruiker zelf heeft aangebracht, noch tot de herstellingen die uitsluitend aan de vruchtgebruiker te wijten zijn.
§ 3. De blote eigenaar die de grove herstellingen uitvoert, kan van de vruchtgebruiker eisen dat hij proportioneel bijdraagt in de kosten van deze herstellingen.
Deze bijdrage wordt bepaald in verhouding tot de waarde van het vruchtgebruik tegenover de waarde van de volle eigendom, berekend overeenkomstig artikel 745sexies, § 3, van het oude Burgerlijk Wetboek."
2. Lasten van het bezwaarde goed lid 2
Uittreksel uit Art. 3.156 NBW lid 2
"De blote eigenaar staat in voor de buitengewone lasten van het bezwaarde goed, zelfs indien ze periodiek moeten worden betaald."
3. Natrekking en vergoeding (art. 3.160 NBW)
De blote eigenaar moet de vruchtgebruiker, op grond van de ongerechtvaardigde verrijking, vergoeden voor de bouwwerken en beplantingen die hij binnen de grenzen van zijn recht heeft uitgevoerd, zonder daartoe verplicht te zijn en met de toestemming van de blote eigenaar. Tot de betaling van de vergoeding heeft de vruchtgebruiker een retentierecht op die bouwwerken en beplantingen. De blote eigenaar wordt eigenaar van die bouwwerken en beplantingen en kan de verwijdering ervan niet vragen. De vruchtgebruiker kan die bouwwerken en beplantingen echter verwijderen tijdens de duur van zijn recht.
In alle andere gevallen verkrijgt de blote eigenaar aan het einde van het recht, zonder vergoeding, de eigendom van de bouwwerken en beplantingen, dit onverminderd artikel 3.16, 4°.
Afdwinging van de herstellingen :
Uittreksel uit het NBW
"Art. 3.155. Indien de vruchtgebruiker of de blote eigenaar zijn herstellingsplicht niet nakomt, kan de andere partij de rechter verzoeken om hem reeds tijdens de duur van het vruchtgebruik daartoe te verplichten, in voorkomend geval onder verbeurte van een dwangsom. Alternatief kan hij aan de rechter vragen om zelf de noodzakelijke werken te mogen uitvoeren waarbij de kosten overeenkomstig het wettelijke regime op de andere partij kunnen verhaald worden.
Elk van de partijen kan aan de rechter vragen om een zakelijke zekerheid op het bezwaarde goed te mogen toestaan die tegenwerpelijk is aan de andere, indien dat noodzakelijk is om die herstellingen uit te voeren."
Bezoekrecht
De blote eigenaar van een onroerend goed heeft het recht om dat goed eenmaal per jaar te bezoeken (art. 3.149 BW).
Omzetting van vruchtgebruik art. 3.161 NBW
Zonder afbreuk te doen aan bijzondere wetten zoals vervat in artikel 745quater tot artikel 745sexies van het oude Burgerlijk Wetboek, kunnen de vruchtgebruiker en de blote eigenaar op ieder ogenblik bij de rechtbank vorderen dat het wettelijke vruchtgebruik geheel of ten dele wordt omgezet, hetzij in de volle eigendom van met vruchtgebruik belaste goederen, hetzij in een geldsom, hetzij in een gewaarborgde en geïndexeerde rente.
Dit recht is persoonlijk en niet vatbaar voor overdracht. Het kan niet worden uitgeoefend door de schuldeisers van de rechthebbende.
De rechtbank kan de omzetting geheel of gedeeltelijk toestaan, rekening houdend met de belangen van alle partijen. De omzetting geschiedt overeenkomstig artikel 745sexies van het oude Burgerlijk Wetboek.