Alleen feiten kunnen het voorwerp uitmaken van een bekentenis. Of een persoon al dan niet eigenaar en/of bewaarder van een zaak is, is geen feit maar de juridische kwalificatie van het verband tussen een bepaald goed en een bepaalde persoon, en hierover kan geen bekentenis worden afgelegd.
Feiten kunnen worden erkend, waardoor zij later niet meer betwist kunnen worden, gelet op het onherroepelijk karakter van de erkenning (art. 1356 BW).
Of een persoon al dan niet eigenaar en/of bewaarder van een zaak is, is geen feit, maar is de juridische kwalificatie van het verband tussen een bepaald goed en een bepaalde persoon. Daarover kan geen bekentenis worden afgelegd, omdat deze kwalificatie de toepassing inhoudt van het objectieve recht op een welbepaalde situatie en bekentenissen geen betrekking kunnen hebben op de toepassing van het recht.
Nieuw bewijsrecht in burgerlijke zaken vanaf 1 november 2020
Wet 13 april 2019 Nieuw Burgerlijk wetboek Bewijs
Ilse Vogelaere, Nieuwe bewijsregels in burgerlijk recht vanaf 1 november 2020, De Juristenkrant, 390 29 mei 2019, pagina 3.
Uittreksel uit de wet
Afdeling 4. Bekentenis
Art. 8.30. Kenmerken van de bekentenis
De bekentenis kan gerechtelijk of buitengerechtelijk, uitdrukkelijk of stilzwijgend, al dan niet intentioneel zijn.
Art. 8.31. Buitengerechtelijke bekentenis
De zuiver mondelinge buitengerechtelijke bekentenis is enkel toelaatbaar in de gevallen waarin de wet het bewijs met alle bewijsmiddelen toelaat.
De buitengerechtelijke bekentenis kan voortvloeien uit het gedrag van een van de partijen, zoals de uitvoering van een contract. Dat gedrag kan met alle bewijsmiddelen worden aangetoond.
De buitengerechtelijke bekentenis heeft dezelfde wettelijke bewijswaarde als de gerechtelijke bekentenis.
Art. 8.32. Wettelijke bewijswaarde van de bekentenis
De bekentenis is onherroepelijk, behalve in geval van dwaling omtrent de feiten, of in geval van iedere andere nietigheidsgrond.
Zij levert een bewijs op tegen hij die de bekentenis gedaan heeft, tenzij zij niet oprecht is.
De samengestelde bekentenis is onsplitsbaar, tenzij een van de onderdelen ervan vals, onwaarschijnlijk of in tegenspraak is met het andere onderdeel. In dat geval mag elk onderdeel worden ingeroepen, onafhankelijk van het andere.