In overeenstemming met art. XX.99 WER bevindt een onderneming die op duurzame wijze heeft opgehouden te betalen en wiens krediet is geschokt, zich in staat van faillissement. Ook een vennootschap in vereffening kan failliet worden verklaard.
Faillissement en vennootschap in vereffening
Er bestaat geen discussie over het feit dat een vennootschap in vereffening het statuut van handelaar behoudt gedurende de vereffening en dat verwerende partij op dit ogenblik nog steeds handelaar is.
Bij de beoordeling van de toestand van staking van betaling en wankelen van krediet van de vennootschap in vereffening dient rekening te worden gehouden met de bijzondere situatie waarin de vennootschap in vereffening zich bevindt.
Het Hof van Cassatie heeft de voorwaarde van het geschokt krediet bij een vennootschap in vereffening als volgt omschreven: het krediet van de ontbonden en in vereffening gegane naamloze vennootschap is niet aan het wankelen, wanneer:
– enerzijds de ontbinding zonder bedrog heeft plaatsgevonden en in goede omstandigheden verloopt tot voldoening van de schuldeisers of van een aanzienlijke meerderheid van hen, wanneer hun toestemming niet verkregen is via een onvolledige of verkeerde informatie, wanneer de wijze waarop de vereffening is verlopen er niet toe kan leiden het krediet van de vennootschap bij de schuldeisers aan het wankelen te brengen, wanneer de regel van de gelijkheid van de schuldeisers is nagekomen, wanneer er tijdens de vereffening geen juridische constructies zijn opgezet die de schuldeisers kunnen benadelen en;
– anderzijds, een toereikende meerderheid van de schuldeisers haar vertrouwen in de vereffenaar behoudt (Cass. 6 maart 2003, RW 2003-04, 1106).
Het Hof van Cassatie vulde de specifieke faillissementsvoorwaarden verder in, in een arrest van 14 januari 2005:
– Het feit dat de schuldeisers of een significant deel daarvan het vertrouwen behouden in de vereffenaar en de vereffening, kan een element zijn om te oordelen dat de vennootschap in vereffening haar krediet behoudt.
– De vennootschap in vereffening waarvan de vereffenaar in de wettelijk toegelaten grenzen de eisbare schulden afbetaalt en die het vertrouwen van de schuldeisers behoudt, heeft evenmin opgehouden te betalen (Cass. 14 januari 2005, RW 2005-06, 429).
Quid wanneer de vereffenaars erkennen dat de vereffening een deficitaire vereffening betreft en dit zelfs blijkt uit een revisoraal verslag dat naar aanleiding van de ontbinding werd opgesteld (negatief eigen vermogen).
Deficitaire vereffeningen leiden niet noodzakelijk tot een faillissement. Van belang is dat de vereffening in correcte omstandigheden verloopt en de schuldeisers of een significant deel daarvan, het vertrouwen behouden in de vereffenaar en de vereffening.
Essentieel is bij de vennootschap in vereffening de vraag of de meerderheid van de schuldeisers, die correct werden geïnformeerd, het vertrouwen behoudt in de vereffenaars en de vereffeningswerkzaamheden.
Verder stelt zich de vraag in hoeverre de eisende partij in een faillissementsvordering en de toekenning ervan enig voordeel heeft.