De leer van de versterkte toestemming en bekwaamheid bij schenking stelt dat schenkingen moeten vernietigd worden bij elke aantasting of verzwakking van de wil en verwijst hierbij naar artikel 901 oud B.W. (stellende
“Om een schenking onder de levenden te kunnen doen of een testament te kunnen maken, moet men gezond van geest zijn. (4.136 (nieuw) BW stelt Om een gift te kunnen doen, moet men gezond van geest zijn.)
Met toepassing van artikel 901 oud BW - 4.136 (nieuw) BW moet de schenker gezond van geest zijn: dit betekent dat de schenker over een voldoende vrije en bewuste wil beschikt. De gezondheid van geest impliceert ook helderheid van geest. De schenker moet zowel in staat zijn om de zin en de draagwijdte van de beschikkingen te begrijpen als er vrijwillig in toe te stemmen. Een (gedeeltelijke) aantasting/verzwakking van de wil (voortvloeiend uit hetzij een psychische hetzij een fysieke aandoening) is voldoende om tot de ongezondheid van geest te besluiten.
De wil om te beschikken om niet over zijn vermogen moet vrijer en bewuster zijn dan voor het sluiten van een overeenkomst onder bezwarende titel. Artikel 901 oud BW - (art. 5.27 (nieuw) BW is immers geen loutere herhaling van het gemeenrechtelijke toestemmingsvereiste van artikel 1108 e.v. oud BW - (art. 5.27 (nieuw) BW.
(art. 5.27 (nieuw) BW stelt:
Voor de geldigheid van een contract moeten de volgende vereisten vervuld zijn:
- 1° de vrije en bewuste toestemming van elke partij;
- 2° de bekwaamheid van elke partij om contracten aan te gaan;
- 3° een bepaalbaar en geoorloofd voorwerp;
- 4° een geoorloofde oorzaak.)
De geldigheidsvereisten worden beoordeeld op het ogenblik van de contractsluiting.
Ten opzichte van giften wordt om reden van de "verarming" die zij teweegbrengen, een bijzondere graad van toestemming vereist die strenger is dan bij handelingen om baat. Ze moeten niet alleen nietig verklaard worden op grond van een totale afwezigheid van toestemming of op grond van gewone wilsgebreken (dwaling, geweld, bedrog) maar ook bij elke aantasting, zelfs verzwakking, van de wil.
Het bewijs van de ongezondheid van geest is aan strenge vereisten gebonden. Dit dient op precieze wijze te worden geleverd en mag geen twijfel laten bestaan. In de eerste plaats moet de ongezondheid van geest omstandig, met precisie en met uitsluiting van redelijke twijfel worden aangetoond. Alle middelen van recht zijn dienstig voor dit bewijs, zo ook getuigen en vermoedens.
Deze ongezondheid kan ook blijken uit een deskundig verslag post mortem.