Een vonnis gewezen bij verstek is een vonnis waarbij de gedagvaarde of opgeroepen partij niet verschenen is.
Wanneer u niet bent verschenen op de dag waarop uw zaak voor de rechtbank voorkwam en u ook geen advocaat heeft geconsulteerd die instond voor de verdediging van uw belangen is de kans groot dat u bij verstek veroordeeld werd.
U zal dan een kopie ontvangen van het vonnis dat bij verstek werd gewezen (uitgesproken). Het is van het grootste belang dat u onmiddellijk uw advocaat raadpleegt zodat er dan tijdig verzet of beroep kan aangetekend worden.
Verzet in burgerlijke zaken
Verstekvonnis moet niet meer binnen het jaar bekend worden
Potpourriwet I
(wet van 19 oktober 2015 houdende wijzigingen van het burgerlijk procesrecht en houdende diverse bepalingen inzake justitie, BS 22 oktober 2015)
In de versie van voor 1 november 2015 stond dat elk verstekvonnis binnen het jaar betekend moest worden, op straffe van verval van dit vonnis. Vergeet dit.
Deze bepaling vervalt en art. 806 Ger. W. bepaalt vandaag:
“ Art. 806. In het verstekvonnis willigt de rechter de vorderingen of verweermiddelen van de verschijnende partij in, behalve in zoverre de rechtspleging, die vorderingen of middelen strijdig zijn met de openbare orde.”
----------
(Aldus ingevoegd na opheffing van de oude tekst in het gerechtelijk wetboek bij Potpourriwet van2015-10-19/01, art. 20, 141; Inwerkingtreding : 01-11-2015).
Verstekvonnissen geveld op het ogenblik dat het oude art. 806 Ger.W. nog gold kunnen nog steeds volgens de oude tekst van art. 806 betekend worden. Maar indien ze ouder zijn dan 1 jaar bestaan deze verstekvonnissen juridisch niet meer en kunnen deze ook niet meer uitgevoerd (vergelijk: Beslagr. Brussel 15 mei 2008, JT 2008, 514).
Zie Pierre Thirar, De toepassing van art. 806 Ger.W. in de tijd, RW 2015-2016, 762.
Door de nieuwe bepaling van artikel 806 gerechtelijk wetboek komt de versteklatende partij in een zwakkere positie te staan. Voor 1 november 2015 werd een partij die verstek liet, beschermd door de rechter die de regelmatigheid van de dagvaarding onderzocht, of de gerechtsbrief wel naar het correcte adres werd verstuurd, of de eis toelaatbaar was, of de rechter rechtsmacht en bevoegdheid had. De rechter onderzocht ook de grond van de zaak teneinde te vermijden dat een eisende partij erop zal speculeren dat een verwerende partij verstek zou maken. De verwerende partij die verzet liet werd aldus beschermd door de rechter.
In haar cassatiearrest van 14 november 2006, A.C. 2006, 2299, had het Hof van Cassatie immers gesteld dat de rechter die op verstek het geschil diende te beslechten conform de rechtsregel die daarop van toepassing is. De rechter moest hierbij de rechtsmiddelen aanvoeren toepasselijk op de betwisting die begrensd zijn door de feiten die eisers aanhaalden in de inleidende dagvaarding. De controlebevoegdheid van de rechter ging dus verder dan een loutere controle op de openbare orde.
Maar door de nieuwe bepaling van artikel 806 gerechtelijk wetboek zou de rechter verplicht zijn om bij verstek hetgeen door de eiser gevraagd wordt zonder meer te kennen behoudens indien dit strijdig zou zijn met de openbare orde.
In de oorspronkelijke versie van de wet was voorzien dat de rechter ook een kennelijke ongegronde eis diende af te wijzen. Bij de toepassing van artikel 806 gerechtelijk wetboek, zal men dienen rekening te houden met de voorbereidende werkzaamheden waarbij de schrapping van bepaling inhoudende de mogelijkheid van de rechter om een kennelijke ongegronde eis af te wijzen, erop neerkomt dat de rechter ook kennelijke ongegronde eisen dient toe te kennen behoudens indien zij strijdig zijn met de openbare orde.
Toch kan men niet voorbijgaan aan de rechtsregel dat de rechter door de wet zelf gevat wordt om de bepalingen van dwingend recht toe te passen. Aldus zou de nieuwe wetsbepaling niet verhinderen dat de rechter ambtshalve de eis zou dienen te toetsen aan de bepalingen van dwingend recht.
Daar elke partij recht heeft op een eerlijk proces conform het Europees verdrag zegt lijkt het mij onmogelijk dat een rechter een kennelijk oneerlijke dan wel een kennelijk ongegronde eis kan inwilligen zonder verweer zie ook de rechtspraak van het Hof van Justitie van 6 oktober 2009 nummer C-40/08.
Anderzijds bestaat voor de rechter de mogelijkheid om het begrip openbare orde heel werkzaam toe te passen door kennelijk overdreven vorderingen als strijdig met de openbare orde te aanzien net zoals kennelijke oneerlijke, overdrevende, rechtsmisbruikende, inhoudsloze en manifest ongegronde vorderingen.
Immers wanneer men de tekst van artikel 806 gerechtelijk wetboek letterlijk zou toepassen, zou de rechtbank een soort loket zijn waarbij men de gekste eisen kan toegewezen krijgen indien de verweerder niet opdaagt en de eis niet strijdig is met de openbare orde. Verondersteld mag worden dat de wetgever meer respect heeft overgehouden voor de rechter.
De kans bestaat evenwel dat sommige rechters de ratio legis van artikel 806 zullen willen respecteren en dat de rechtspraak er toe zal leiden dat er zo goed als geen onderzoek meer zal gebeuren in zaken waar verstek wordt gelaten teneinde de werklast van de magistraten te verlichten.
Verzet in strafzaken.
zie zie Potpourri II: wet van 5 februari 2016 tot wijziging van het strafrecht en de strafvordering