Bij een beding van aanwas in volle eigendom wordt tussen de mede eigenaars overeengekomen dat bij het overlijden van één van hen de volle eigendom van zijn aandeel in bepaalde goederen van rechtswege zal toekomen aan de langstlevende.
Bij het tontine beding, dat steeds naar aanleiding van de verwerving van een goed tot stand komt, wordt hetzelfde resultaat bereikt maar het gaat dan niet om een beding tussen de verwervers maar om een beding, dat de aankoop door ieder van de kopers gebeurt onder de opschortende voorwaarde van overleving van de andere koper en onder de ontbindende voorwaarde van vooroverlijden voor de andere koper.
Bij een beding van tontine is één van de meest prangende vragen of er tussen de deelgenoten een onverdeeldheid bestaat.
Bij een beding van aanwas wordt er door de deelgenoten in onverdeeldheid aangekocht. De aanwas is slechts een modaliteit voor de toekomst die zich als het ware ent op de bestaande toestand. In de toekomst zal het goed dat voorwerp uitmaakt van een beding van aanwas ook niet in de nalatenschap van de eerst stervende vallen aangezien het hier een kanscontract betreft onder bezwarende titel waarbij beide deelgenoten dezelfde kans hebben om het goed uiteindelijk te verkrijgen.
Een aanwasbeding of een tontine beding vormen geen beding over een niet opengevallen nalatenschap waaronder moet begrepen worden volgens het Hof van Cassatie (Cass. 11.04.1950, A.C., 1979, 80, met noot) een beding waardoor louter eventuele rechten op een niet opengevallen nalatenschap of op een bestanddeel ervan worden toegekend, gewijzigd of afgestaan. Immers de rechten die aan de medecontractant zijn toegekend zijn actuele rechten (geen loutere eventuele rechten) en de verbintenis is definitief aangegaan, weze het dat de uitvoering afhankelijk is gesteld van een voorwaarde (het vooroverlijden van diegene die afstaat).
Diegene die zijn eigendomsrecht afstaat onder de opschortende voorwaarde van zijn vooroverlijden, kan daar niet éénzijdig op terugkomen. Hij kan niet meer beschikken over zijn aandeel in het goed, voorwerp van de overeenkomst van aanwas. Hij heeft zichzelf definitief verbonden zodat het gaat om een toekenning van actuele rechten en niet van loutere eventuele rechten.
Wanneer door de wil van één der partijen een einde kan gesteld worden aan de overeenkomst van aanwas, nl. door eenzijdig een einde te maken aan de samenwoning, dan is er sprake van een beding betreffende een toekomstige nalatenschap.
Daarom werd een beding van aanwas nietig verklaard waarbij de uitwerking beperkt bleef tot aan een opvolgend huwelijk tussen de contractanten of tot het ophouden van hun samenwonen. Zie, Gent 16.12.2004, CABG 2006/6.
Eén en ander belet niet dat de overeenkomst wordt afgesloten voor een periode van bv 2 jaar, die nadien automatisch, uit hoofde van de wilsuiting van partijen vastgelegd bij het afsluiten van de overeenkomst, wordt verlengd met opeenvolgende periodes van 2 jaar, tenzij één der partijen zijn wil te kennen heeft gegeven om ze te beëindigen. Zie Dirk Michiels, overzicht van rechtspraak, tontine en aanwas, CABG, 2006/6, 18.
Een dergelijke clausule komt tegemoet aan de bekommernissen en betrachtingen van de contracterende partijen bij de contractsluiting. De partijen willen nl. voorzien in het geval dat de relatie zou beëindigd worden, waarbij geanticipeerd wordt op een relatiebreuk. Door in de tontine of in het beding van aanwas de mogelijkheid te voorzien tot beëindiging ervan bij een relatiebreuk, wordt de uitwerking van de tontine uitgehold en kan zij zelfs nietig verklaard worden. De oplossing bestaat dan ook in tijdelijke contracten van 2 jaar die stilzwijgend kunnen verlengd worden.
Wanneer de totine of het beding van aanwas nietig wordt verklaard, blijft de overeenkomst overeind waarbij elke partij voor de onverdeelde helft in volle eigendom aankocht. Zie Gent 16.12.2004, CABG 2006/6, 12.