Vermogensverschuiving zonder oorzaak of onrechtmatige verrijking ingevolgde ongeoorloofde patrimoniale verschuiving.
Wanneer een overgang van een vermogen of een vermogensbestanddeel heeft plaats gehad van een persoon naar dat van een andere zonder dat hiertoe enige rechtvaardiging bestond, dient het verrijkte vermogen het verarmde te compenseren.
Voorwaarden:
- een verarming van het ene vermogen;
- een overeenstemmende verrijking van een andere vermogen;
- een bewezen oorzakelijk verband tussen deze verarming en deze verrijking
- het gebrek aan geldige juridische oorzaak, lees grondslag van de vermogensverschuiving.
- het subsidiair karakter van de vordering.
De "verarmde" dient te bewijzen dat deze voorwaarden zijn vervuld.
De afwezigheid van oorzaak moet zowel de verarming als de verrijking betreffen.
Onder oorzaak wordt elke juridische daad of elke wetsbepaling verstaan, waaruit degene die de verrijking bekwam het recht put om deze te bewaren. De oorzaak van een vermogensverschuiving kan een contractuele, wettelijke of natuurlijke verbintenis zijn, een rechterlijke beslissing, of zelfs de eigen wil van de verarmde.
Indien deze voorwaarden vervuld zijn en er geen andere vorderingen kunnen ingesteld, kan een vordering worden ingesteld op grond van vermogensverschuiving zonder oorzaak, ook de actio de in rem verso geheten waarbij de verarmde partij de neutralisering van de vermogensverschuiving vordert, door een vergoeding te eisen, zonder dat een teruggave van de verrijking kan worden gevorderd. Indien er een verschil in bedrag bestaat tussen de verarming en de verrijking, bedraagt deze deze vergoeding bedraagt het laagste bedrag van respectievelijk de verrijking of de de verarming.
In de wet is er geen bepaling mbt deze rechtsfiguur. De vermogensverschuiving zonder oorzaak is een creatie van de Belgische rechtspraak.
Voorbeeld: Een eigenaar brengt verbeteringswerken toe aan zijn woning waardoor de woning van zijn buur in waarde stijgt. In dit geval kan deze vordering niet worden ingesteld gezien er geen verarming is in hoofde van de eigenaar die de verbeteringswerken uitvoerde.
Toepassing van de verrijking zonder oorzaak ingevolge ontbinding en nietig verklaring van een overeenkomst:
Het algemene rechtsbeginsel van de ongerechtvaardigde verrijking vereist de afwezigheid van een oorzaak van de verarming en de verrijking. De verrijking zonder oorzaak strekt slechts tot de laagste waarde van de verrijking of de correlatieve verarming. Bij de ontbinding van een overeenkomst met een ondernemer, kan deze geen recht op betaling ingevolge de overeenkomst bekomen. De ontvanger van de werken heeft zich evenwel verrijkt met de werken en degene die de werken uitvoerde zou zonder de vordering op grond va de verrijking zinder oorzaak verarmd achterblijven.
De door de partijen contractueel vastgelegde waarde van de werken vormt een aanwijzing voor de reële waarde van de uitgevoerde werken die in rekening kan genomen bij de raming ex aequo et bono. De winstmarge van de ondernemer (vb. aannemer) dient hierbij in mindering worden gebracht als toepassing van de regel die stelt dat de schuld moet worden beperkt tot de laagste waarde van de verrijking en de correlatieve verarming (Brussel AR 2015/AR/1441, 12 december 2019, TBBR 2020, 2, 180).
Voorzichtigheid en argwaanDe rechtsfiguur van de verrijking zonder oorzaak wordt met een zekere argwaan onthaald in rechtspraak en rechtsleer, om welke reden deze ook slechts als ultiem (red)middel kan worden ingeroepen. De verrijkingsvordering heeft een
vangnetfunctie. Zij heeft in essentie een achtergesteld karakter en geldt als
ultimum remedium, zodat deze vordering niet in concurrentie kan treden met (vorderingen gebaseerd op) andere rechtsgronden. Omdat de ongerechtvaardigde verrijking het potentieel in zich draagt om de hele rechtsorde onderuit te halen en rechtsonzekerheid in de hand werkt, past een restrictieve interpretatie. Van (te) veel vermogensverschuivingen kan
ex post immers beweerd worden dat ze «onrechtvaardig» zijn.
Subsidiair karakter van de vorderingHet beginsel van het subsidiair karakter van de rechtsvordering uit verrijking zonder oorzaak belet dat deze vordering wordt aangenomen wanneer de eiser over een andere vordering beschikt. De verrijking zonder oorzaak kan niet ingeroepen worden wanneer de eiser bij deze vordering zich op een andere rechtsgrond zou kunnen beroepen dan wel over een andere vordering. Aan de subsidiariteitsvereiste is evenmin voldaan wanneer de eiser beschikt over een vordering ten aanzien van een andere partij en dus een andere mogelijkheid om de verarming te verhalen.
Rechtvaardiging van de vermogensverschuiving zonder oorzaak (omstandigheden die de actio de in rem verso uitsluiten):1) een wettelijke verplichting;
2) een overeenkomst;
3) een onrechtmatige daad;
4) een gerechtelijke beslissing;
5) de eigen wil van de verarmde of
6) een natuurlijke verbintenis
Toelichting bij de eigen wil die de vermogensverschuiving zonder oorzaak uitsluit
De eigen wil van de verarmde slaat niet op het «vrijwillig» stellen van de handeling, maar op de wil om effectief een definitieve vermogensverschuiving tot stand te brengen (J. Lambrechts, «De wil van de verarmde als rechtvaardiging voor vermogensverschuivingen inhoudelijk verduidelijkt» (noot onder Cass. 23 oktober 2014),
TBBR 2015, p. 561-562, nr. 3; J. Baeck, «Over het ongerechtvaardigd karakter van een ongerechtvaardigde verrijking» in W. Vanbiervliet (ed.),
Algemeen verbintenissenrecht, Gent, Larcier, 2016, p. 103-106, nrs. 17-22 en p. 110-111, nrs. 26-27).)
Er bestaat geen exhaustieve lijst met omstandigheden die deze eigen wil uitmaken. Deze eigen wil kan bestaan uit de bedoeling de andere een gunst te geven, te speculeren op een bepaald gedrag van de begunstigde, een overweging hoofdzakelijk of uitsluitend uit eigen belang van de verarmde.
Alleen als de verarmde uitsluitend of hoofdzakelijk in zijn eigenbelang handelt, kan hij niet ontkennen dat hij met zijn optreden een definitieve vermogensverschuiving beoogde en is de (bijkomstige) verrijking die daaruit volgt niet ongerechtvaardigd (Annette Van Thienen, Ongerechtvaardigde verrijking: het Hof van Cassatie schenkt klare wijn, noot onder cassatie 4 juni 2020, RW 2020-2021, 1028).
Vermogensverschuiving zonder oorzaak tussen gewezen partners
Op grond van de cassatierechtspraak van 04/06/2020 (RW 2020-2021, 1028) dient een onderscheid gemaakt tussen proportionele en buitenproportionele vermogensverschuivingen tussen partners.
De proportionele prestaties vallen onder de bijdrageverplichting binnen de samenwoning en kunnen geen aanleiding geven tot een vordering wegens vermogensverschuiving.
Buitenproportionele prestaties of prestaties die buiten de relatie vallen komen wel in aanmerking voor de vordering wegens onrechtmatige verschuiving, tenzij de verarmde uitsluitend of hoofdzakelijk in eigenbelang handelde, zijn partner daadwerkelijk wilde begunstigen of in essentie handelde met een speculatief doel bijvoorbeeld om de liefde van de partner te winnen. Indien de rechter dit motief weerhoudt, dient de rechter vordering wegens verrijking zonder oorzaak af te wijzen.