De authenticiteit van de notariële akte betekent dat de akte en de eraan gehechte stukken verleden zijn overeenkomstig de vormvereisten van de
Wet Notarisambt (artt. 8 tot 18)
De uitvoering van een notariële akte is slechts mogelijk zou zijn indien de akte voldoet aan de voorwaarde van de authenticiteit van de akte en voor zover zij tevens het bestaan vastlegt van een duidelijke schuldvordering.
Voornaamste vormvoorwaarden:1. De voorlezing
De vormvoorwaarden voorzien onder meer in de voorlezing van de akte. Die voorlezing kan beperkt tot een verkorte voorlezing met samenvatting van de kernpunten van de akte, mits de akte minimaal vijf dagen voor het verlijden ervan in ontwerp aan de partijen werd medegedeeld.
Weliswaar mogen de partijen zich tevredenstellen met een kortere termijn dan vijf werkdagen (Art. 12, zesde lid Wet Notarisambt en L. Weyts, Algemeen deel: de notariswet, Mechelen, Wolters Kluwer, 2018, p. 1987, nr. 73.p. 193, nr. 80).
De notaris moet evenwel notaris moet evenwel steeds letterlijk de
identiteitsgegevens van de notaris, partijen en getuigen en de plaats en datum van de akte. Voorts moeten de wijzigingen die de notaris bij de lezing van de akte zelf aanbrengt, letterlijk worden voorlezen (art. 12, vierde lid Wet Notarisambt).
De notaris dient tot integrale voorlezing over te gaan wanneer een partij dit expliciet vraagt en wanneer het ontwerp van akte niet tijdig vooraf aan de partijen werd toegezonden (art. 12, vijfde lid Wet Notarisambt). Partijen kunnen de notaris niet ontslaan van de voorlezing.
2. De ondertekening
De akte moet ondertekend door de partijen, de getuigen en de notaris. De notaris dient de ondertekening in de akte vast te stellen. Indien de partijen niet kunnen ondertekenen of daartoe niet in staat zijn, maakt de notaris in het slot van de akte melding van hun verklaringen dienaangaande (art. 14, tweede lid Wet Notarisambt). De notaris die alleen optreedt, moet worden bijgestaan door twee getuigen wanneer één van de partijen niet in staat is te ondertekenen of niet kan ondertekenen, blind of doofstom is (art. 10 Wet Notarisambt, eerste lid, 2
o Wet Notarisambt).
Bijlagen bij een akte (zelfs onderhandse) die deel uitmaken van de akte kunnen evenzeer uitvoerbare kracht hebben, mits deze samen met akte ondertekend zijn.Loutere verwijzing naar onderhandse akten volstaat niet, in die zin dat een notariële akte geen uitvoerbare kracht kan verlenen aan onderhandse voorwaarden waarnaar een authentieke akte verwijst, zonder dat deze onderhandse voorwaarden mee ondertekend werden samen met de notariële akte.
Vroeger verleden authentieke akten waarnaar in de notariële akte wordt verwezen dienen niet aangehecht. op voorwaarde dat de notaris aan de partijen minstens vijf dagen vooraf een ontwerp van de akte met de aangehechte akte heeft bezorgd of deze integraal voorleest bij de akte, dat partijen verklaren dat beide akten één geheel vormen en dat bij de uitgifte of de grosse van een akte waarin wordt verwezen naar een vroeger verleden akte een kopie van laatstgenoemde akte wordt gevoegd (Artt. 19 en 25 Wet Notarisambt; J.-L. Rens en L. Rens, «Notarissen en notariële akten sedert 1 januari 2000», T.Not. 2000, p. 70-72, nr. 10.)..