Samenvatting
De uitoefening van de gemeentelijke politiebevoegdheid op grond van art. 135, § 2, van de Nieuwe Gemeentewet mag enkel de handhaving van de materiële openbare orde op het oog hebben. De toevoeging in art. 135, § 2, tweede lid, sub 7o, van de Nieuwe Gemeentewet door de wet van 13 mei 1999 tot invoering van de gemeentelijke administratieve sancties dat aan de waakzaamheid en het gezag van de gemeenten eveneens wordt toevertrouwd: «het nemen van de nodige maatregelen, inclusief politieverordeningen, voor het tegengaan van alle vormen van openbare overlast», lijkt ter zake niets veranderd te hebben. Het motief dat betrekking heeft op de bescherming van de morele openbare orde, in casu de bezorgdheid over het toegenomen alcoholgebruik bij jongeren, lijkt geen optreden van de gemeenteraad op grond van art. 135, § 2, van de Nieuwe Gemeentewet te kunnen wettigen.
Preview
niet mogelijk op basis van politiereglement zie Raad van State, 12e Kamer 20 maart 2008, RW 2008-2009, 1264 NOOT Openbare overlast betreft niet de morele openbare orde: meer duidelijkheid door de Raad van State lees deze noot met paswoord RW De uitoefening van de gemeentelijke politiebevoegdheid op grond van art. 135, § 2, van de Nieuwe Gemeentewet mag enkel de handhaving van de materiële openbare orde op het oog hebben. De toevoeging in art. 135, § 2, tweede lid, sub 7o, van de Nieuwe Gemeentewet door de wet van 13 mei 1999 tot invoering van de gemeentelijke administratieve sancties dat aan de waakzaamheid en het gezag van de gemeenten eveneens wordt toevertrouwd: «het nemen van de nodige maatregelen, inclusief ...