In een huwelijkscontract kunnen bedingen worden opgenomen met betrekking tot de wijze van verdeling van onverdeelde goederen. Deze bedingen zijn principieel fiscaal interessanter dan het finaal verrekenbeding omdat zij niet vallen onder artikel 2.7.1.0.4 VCF (ex art. 5 W.Succ.). Deze bepaling slaat immer enkel op huwelijksvoordelen die betrekking hebben op een gemeenschapsstelsel en niet op onverdeelde goederen in een stelsel van scheiding van goederen.
Dergelijke bedingen laten toe om het stelsel van scheiding van goederen aan te vullen met een verblijvingsbeding over de onverdeelde goederen. Een verblijvingsbeding is een huwelijksvoordeel en geen schenking (artikel 1464 en 1469, § 1, vierde lid BW).
Het beding van ongelijke verdeling en het beding van worden niet beschouwd als schenkingen, maar als huwelijksvoorwaarden.
Zij worden echter wel als schenkingen beschouwd voor het aandeel boven de helft dat aan de langstlevende echtgenoot wordt toegewezen in de waarde, op de dag der verdeling, van de tegenwoordige of toekomstige goederen die de vooroverleden echtgenoot in het gemeenschappelijk vermogen heeft gebracht door een uitdrukkelijk beding in het huwelijkscontract.
Hierbij dient dan wel binnen de perken van art. 1464 en 1465 BW worden gebleven teneinde vrij van inkorting ten voordele van de reserve van de kinderen te blijven.
Ingeval er kinderen zijn (die niet gemeenschappelijk zijn), blijft elk beding in het huwelijkscontract hetwelk ten gevolge heeft dat aan een der echtgenoten meer wordt gegeven dan het beschikbaar gedeelte, zonder gevolg ten aanzien van het meerdere; gelijke verdeling van hetgeen is overgespaard van de wederzijdse inkomsten der echtgenoten, al zijn die ongelijk, wordt echter niet beschouwd als een voordeel waardoor de kinderen die niet gemeenschappelijk zijn worden benadeeld.
Een kind van een van de echtgenoten dat gewoon of ten volle is geadopteerd door de andere echtgenoot, wordt beschouwd als een gemeenschappelijk kind.
De aankoop van een onroerend goed door gehuwden in een stelsel van scheiding van goederen stelt voor de langstlevende geen probleem wanneer die eigendom de gezinswoning betreft. De langstlevende echtgenoten of samenwonende partners geniet van een vrijstelling op het betalen van successierechten op de gezinswoning
Voor de aankoop van een tweede onroerend goed door gehuwden met het stelsel van scheiding van goederen zal de langstlevende successierechten moeten betalen op de eigendom die staat op naam van de overleden echtgenoot.
Dit kan opgevangen door het goed door beiden in onverdeeldheid te kopen samen met een keuzebeding of een beding van ongelijke verdeling zoals een verblijvingsbeding.