"Langst leeft erft al"
of "die langst leeft al heeft" beding impliceert dat de langstlevende echtgenoot méér wordt toebedeeld dan het normale erfdeel van de huwgemeenschap.
Dit kan de ganse huwgemeenschap zijn, of een hoger deel dan hem of haar normaal zou toekomen...
uittreksel uit het oud BW (met verwijzing naar het (nieuw) BW:
Bedingen die afwijken van de regels der gelijke verdeling van het gemeenschappelijk vermogen in het wettelijk stelsel.
Art. 1461. burgerlijk wetboek. (art. 2.3.56 §1 (nieuw) BW) Echtgenoten kunnen overeenkomen dat de langstlevende of een hunner indien hij het langst leeft, bij de verdeling een ander deel dan de helft, of zelfs het gehele vermogen, zal ontvangen.
Art. 1462. burgerlijk wetboek. (art. 2.3.56 §2 (nieuw) BW) Indien de echtgenoten bij de verdeling van het gemeenschappelijk vermogen ongelijke aandelen verkrijgen, zijn zij tot de betaling van de gemeenschappelijke schulden gehouden naar evenredigheid van hun aandeel in de baten, onverminderd de toepassing van artikel 1440.
Art. 1463. burgerlijk wetboek. (art. 2.3.56 §13(nieuw) BW) Indien de akte van verdeling niet anders bepaalt, kan de echtgenoot die na de verdeling een gemeenschappelijke schuld betaalt boven het aandeel dat hij krachtens de vorige artikelen te dragen heeft, het meerdere op de andere echtgenoot verhalen.
Art. 1464. burgerlijk wetboek. (art. 2.3.57 (nieuw) BW) Het beding van ongelijke verdeling en het beding van verblijving van het gehele gemeenschappelijke vermogen worden niet beschouwd als schenkingen, maar als huwelijksvoorwaarden.
Zij worden echter wel als schenkingen beschouwd voor het aandeel boven de helft dat aan de langstlevende echtgenoot wordt toegewezen in de waarde, op de dag der verdeling, van de tegenwoordige of toekomstige goederen die de vooroverleden echtgenoot in het gemeenschappelijk vermogen heeft gebracht door een uitdrukkelijk beding in het huwelijkscontract.
Het verblijvingsbeding komt erop neer dat de langstlevende de volle eigendom van de gemeenschap verkrijgt. Inzake bescherming naar kinderen en naar de schuldeisers van de kinderen is dit uiteraard superveilig.
Maar het verblijvingsbeding is mbt de successierechten minder interessant.
De langstlevende betaalt de volledige successierechten omdat het vermogen niet wordt verdeeld over de langstlevende en de kinderen en zullen de kinderen nogmaals successierechten op dat vermogen moeten betalen bij het overlijden van de langstlevende.
Een keuzebeding al dan niet onder last kan een uitweg bieden.
Door een verblijvingsbeding kunnen de kinderen dus ernstig benadeeld worden ten voordele van de langstlevende echtgenoot. Door het verblijvingsbeding verwerft de langstlevende echtgenoot immers volle eigendom in plaats van vruchtgebruik.
De wetgever heeft evenwel beperkingen ingebouwd:
1. wanneer eigen goederen ingebracht werden in de gemeenschap zal het verblijvingsbeding als een schenking worden beschouwd ten bedrage van het gedeelte boven de helft van de ingebrachte goederen.
uittreksel uit het burgerlijk wetboek:
ART. 1458 (art. 2.3.55 §1 (nieuw) BW)
Vooruitmaking wordt niet beschouwd als een schenking maar als een huwelijksovereenkomst.
Zij wordt echter wel als een schenking beschouwd ten belope van de helft, indien zij tegenwoordige of toekomstige goederen tot voorwerp heeft die de vooroverleden echtgenoot in het gemeenschappelijk vermogen heeft gebracht door een uitdrukkelijk beding in het huwelijkscontract.]
ART. 1464 (art. 2.3.57 (nieuw) BW)
Het beding van ongelijke verdeling en het beding van verblijving van het gehele gemeenschappelijke vermogen worden niet beschouwd als schenkingen, maar als huwelijksvoorwaarden.
Zij worden echter wel als schenkingen beschouwd voor het aandeel boven de helft dat aan de langstlevende echtgenoot wordt toegewezen in de waarde, op de dag der verdeling, van de tegenwoordige of toekomstige goederen die de vooroverleden echtgenoot in het gemeenschappelijk vermogen heeft gebracht door een uitdrukkelijk beding in het huwelijkscontract.
2. Als er kinderen zijn uit een vorig huwelijk wordt alles wat afwijkt van een gelijke verdeling als een schenking aanzien.
Bepalingen inzake beschikbaar deel in aanwezigheid van niet gemeenschappelijke kinderen
Art. 1465 burgerlijk wetboek (art. 2.3.58 (nieuw) BW) Ingeval er kinderen zijn die niet gemeenschappelijk zijn, blijft elk beding in het huwelijkscontract hetwelk ten gevolge heeft dat aan een der echtgenoten meer wordt gegeven dan het beschikbaar gedeelte, zonder gevolg ten aanzien van het meerdere; gelijke verdeling van hetgeen is overgespaard van de wederzijdse inkomsten der echtgenoten, al zijn die ongelijk, wordt echter niet beschouwd als een voordeel waardoor de kinderen die niet gemeenschappelijk zijn worden benadeeld. Een kind van een van de echtgenoten dat gewoon of ten volle is geadopteerd door de andere echtgenoot, wordt beschouwd als een gemeenschappelijk kind.