Het woord "dappersten" is een verkeerde vertaling van “fortissimi”
De volledige tekst luidt:
"Horum omnium fortissimi sunt Belgae, propterea quod a cultu atque humanitate provinciae longissime absunt, minimeque ad eos mercatores saepe commeant atque ea quae ad effeminandos animos pertinent important, proximique sunt Germanis, qui trans Rhenum incolunt, quibuscum continenter bellum gerunt".
(Van hen allemaal zijn de Belgen de dappersten, omdat ze het verst verwijderd wonen van de cultuur en de beschaving van de provincia, omdat er slechts zelden kooplui tot bij hen komen en dingen invoeren die bijdragen tot het verwekelijken van de geesten, en ze vlak bij de Germanen zijn, die over de Rijn wonen, en met wie ze voortdurend oorlog voeren.)
— CAES., De Bell. Gall. I 3.
“Fortissimi” is de overtreffende trap van “Fortis”, (vergelijk de naam “Fortis” voor de bank in de betekenis van sterk) dit woord staat voor, zeer sterk, luid(ruchtig), [zie ook: Muziekterm fortissimo], schreeuwerig, ruw, ongeschaafd-onbeschaafd, zwaar, hard, (p)lomp, en eventueel ook dapper.
De Belgae worden dus voorgesteld als een luidruchtig, ruw, vechtlustig, onbeschaafd en niet verfijnd volkje, gehard door hun bras- en vechtlust. Wanneer “fortis” ook dapper kan betekenen, gebruikt Caesar deze term in zijn propagandaboek De Bello Gallico enkel om zijn eigen kunnen in de verf te zetten, om zo in Rome meer aanzien en macht te verwerven, precies omdat hij erin slaagde dit volk te verslaan, voor een groot deel uit te moorden, gedwongen in te lijven in het Romeinse leger, tot slaaf te maken en hun overlevende vrouwen te laten verkrachten…
De Keltische volkeren met uitzondering van de bewoners van Spanje, zoals de Galliërs en Iberen, (Spanje was immers een deel was van het Romeinse rijk), werden door de Romeinen Galliërs geheten. Zij bestonden uit een niet samenhangend volk (die een zelfde Keltische traditie en taalsoort deelden) opgedeeld in ruim verspreide gebieden strekkende van Hibernia (Huidige Ierland), Britannia en het uitgestrekte land ten noorden van de Pyreneeën en de Alpen, weze het met inbegrip van het land bewoond door de Helvetiërs en het land ten westen van de Rijn tot aan de Atlantische Oceaan, grenzend aan Germania, Dalmatia en Dacia. Anders dan de Romeinse bronnen vermelden, hadden deze volkeren een hoogstaande cultuur. Kelten leefden in clans die deel uitmaakten van gestructureerde eenheden met aan het hoofd een koning. Deze volkeren waren wel degelijk verfijnd en kenden welstand.
Weze opgemerkt dat zeker niet “de Romeinen” Gallië versloegen, in die zin dat het grootste deel van de Romeinse manschappen die Gallië veroverden Gallische soldaten waren in dienst van Rome.
Caesar deelde deze Gallische volkeren in 3 delen op, met de Belgae, wonende in het Noorden van het continent en in het zuiden van Brittania. Deze Belgae waren zeker geen volk, maar een Keltisch amalgaam, waarbinnen veel strijd werd afgewisseld met perioden van tijdelijke verbonden.
De Belgae zouden een mengvolk zijn geweest, bestaande uit Kelten, vermengd met Germanen en Germaanse invloeden. De Belgae hadden rood haar. Ze hadden sneeuwwitte tanden die ze poetsten met twijgjes en urine en waarbij deze witte tanden de Romeinen angstig maakten. Belgae droegen broeken, beschilderden voor de strijd hun lichamen in het blauw en tooiden zich ook zoals vele Galliërs in het blauw. Blauw werd door de Romeinen nooit gedragen als kleding omdat dit net zoals broeken, gedragen werd door volgens hen mindere volkeren zoals de Galliërs en de Germanen.
Als volk bestaan de Belgae al lang niet meer. Na de moordpartijen en de vele verkrachtingen (het oorlogswapen bij uitstek om een volk te vernietigen), maar ook de gemengde relaties, bestaat het volk dat thans België bewoont, uit vele volkeren en hun mengvormen, met oorsprong die teruggaat op Germanen, Romeinen, een enkele roodharige Kelt, Vikingen, Arabieren, Joden, Berbers, Turken, Spanjaarden, Fransen… en met een culturen en talen die al lang niet meer Keltisch kunnen genoemd.