De uitvoeringsbepaling is het artikel van een koninklijk besluit, van een besluit van de regering of van het college dat de persoon of personen aanwijst, belast met de uitvoering van het besluit.
Uit de uitvoeringsbepaling kan worden opgemaakt welke ministers of leden van het college verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van het besluit.
De uitvoeringsbepaling verleent geen verordeningsbevoegdheid. Ze maakt het alleen mogelijk de bestuurlijke uitvoeringsmaatregelen te nemen die het besluit vereist.
De personen die belast kunnen worden met de uitvoering van een besluit zijn de ministers of de leden van het college die bevoegd zijn om op te treden in de bij dat besluit geregelde aangelegenheid.
Op het tijdstip dat het besluit wordt uitgevaardigd, stemt de vermelding van de personen belast met de uitvoering van een besluit dus overeen met de vermelding van de personen die datzelfde besluit voordragen en medeondertekenen.
De uitvoering van een besluit moet gewaarborgd blijven over de wisseling van ministers en leden van het college heen.
De minister of het lid van het college bevoegd voor de bij het besluit geregelde aangelegenheid moet derhalve op abstracte wijze aangewezen worden, en niet individueel met vermelding van zijn bevoegdheden zoals ze voorkomen in zijn benoemingsbesluit.
Een staatssecretaris mag niet aangewezen worden om koninklijke besluiten uit te voeren, zelfs indien hij ze heeft voorgedragen of medeondertekend. In elke federale regering zit immers niet noodzakelijk een staatssecretaris bevoegd voor de beschouwde aangelegenheid.
Alleen de minister wordt dus vermeld, met dien verstande dat de Koning, bij de benoeming van een staatssecretaris, deze kan belasten met de uitvoering van de besluiten waarvoor de minister aan wie hij is toegevoegd, bevoegd is.