Topos of toop betekent plaats. Het begrip laat zich door Aristoteles in zijn boek de Topica definiëren als: "Predikaten die aan alle onderwerpen gemeen zijn". In zijn boek Retorica definieert Aristoteles een toop als "een element waaronder een verzameling enthymemen valt".
Een toop is een type redenering. Aristoteles onderscheidt dus verschillende typen redeneringen, zowel voor het syllogisme en voor het enthymeem en zowel voor juiste redeneringen en drogredenen.
Voorbeeld:
Kan een steen vasten? Nee, want hij kan niet eten.
toop: Als je het een kunt zeggen van een subject, dan moet je ook het tegengestelde kunnen zeggen over datzelfde subject.
Een andere vertaling voor topos is blikveld, perspectief. Men kan argumenten van uit verschillende perspectieven benaderen en in de argumentatieleer, legt de redenaar een catalogus aan van perspectieven van waaruit hij zijn onderwerp kan benaderen, zowel in aanval als in verdediging. Voldoet het ene perspectief niet dan gebruikt hij het andere. Voldoet één perspectief dan ken het aangevuld met een ander perspectief.
Een voorbeeld van een catalogus topoi:
- het standpunt gezien vanuit één individu
- het standpunt gezien vanuit een ander individu
- het standpunt gezien vanuit een balkonpositie
- herleiden van waarheden tot hypotheses
- herleiden van waarheden tot waarschijnlijkheden, deze herleiden tot vermoedens en deze bevestigen of weerleggen
- herleiden van waarheden tot percepties
- herleiden van waarheden tot stadslegends, verkeerde opvattingen
Een andere catalogus:
- het geschil benaderen vanuit het recht
- het geschil benaderen vanuit verwachte rechtspraak en rechtsleer
- het geschil benaderen met oog op een (gemeenschappelijk te bereiken doel)
- het het geschil benaderen vanuit het streven naar de meest nuttige en meest gewenste oplossing
- het geschil benaderen vanuit het standpunt tot minimalisering van de wederzijdse risico's
- het geschil benaderen vanuit gemeenschappelijke bekommernissen en betrachtingen
- het geschil benaderen vanuit een goede procesgang
- het geschil benaderen ter behoud van de economische of emotionele band
- het geschil benaderen vanuit de ethiek
- het geschil benaderen vanuit een godsdienstig of filosofisch standpunt
- het geschil benaderen vanuit het hoogst mogelijke te bekomen welzijn
De goede redenaar verandert waar nodig van focus, niet van onderwerp of argument. Hij maakt voortdurend een risicoanalyse. Hij draait de munt om en vindt op de keerzijde van de munt een aanzet van een nieuw argument. Hij zoekt het nadeel van elk voordeel en het voordeel van elk nadeel.
Een zaak bepaalt niet het perspectief. Het perspectief wordt bepaald door de redenaar aan de hand van zijn topoi
De argumentatie middels topos kan verfijnd met topische vragen
Topische vragen, ook wel W-vragen of de vijf W's genoemd, zijn vragen omtrent het onderwerp van een tekst, zoals wie, wat, waar, waarom, waartoe? Ze kunnen worden gebruikt in de tekstanalyse en het tekstontwerp om de opbouw van een tekst te karakteriseren. De 15 W' vragen.:
Wie?
Wat?
Waarom?
Wanneer?
Waarvoor?
Waar?
Wat is of was de wijze?
Wat waren de middelen?
Wat waren de gevolgen?
Wat is de ernst?
Wat zijn de bewijzen?.
Wat is de relevantie?
Wat is de context?
Wat is de voorgeschiedenis?
Wat is de nageschiedenis?
Het begrip "topische vragen" is afgeleid van het woord "topos". In de oud-Griekse retorica was dit een aanduiding van een standaardmethode om een argument op te bouwen of te behandelen. De Griekse stoïcijnse filosoof Hermagoras van Temnos (2e eeuw voor Christus) kwam in dit kader met een formule die vertaald in het Latijn als volgt luidde:
Quis, quid, quando, ubi, cur, quem ad modum, quibus adminiculis (Wie, wat, wanneer, waar, waarom, op welke wijze, met welke middelen).
Bij het analyseren van teksten en argumenten kunnen topische vragen gebruikt worden om de volledigheid van een tekst en de zwakke en sterke punten van een argumentatie te beoordelen.