Gehuwd of niet, wie samen een aankoop doet, wenst dat het goed na zijn overlijden naar zijn partner kan gaan met zo weinig mogelijk kosten. De tontine en het beding van aanwas zijn daarvoor de aangewezen instrumenten.
De begrippen "tontine" en "beding van aanwas" komen meestal ter sprake bij de aankoop van een onroerend goed door samenwonende partners. Maar niets zegt dat gehuwde partners geen gebruik zouden kunnen maken van deze constructies en dat ze enkel voor onroerende goederen zouden gelden.
Wat houden ze precies in? Wanneer kunt u ze toepassen en waar zitten de verschillen?
Wat is tontine?
De tontine is een clausule in een koop-verkoopovereenkomst. Stel: twee partners, gehuwd of niet, kopen samen een huis. In de overeenkomst verklaren ze dat de eerst stervende geacht zal worden nooit eigenaar te zijn geweest. Tezelfdertijd verklaren beide partners dat de overlevende geacht zal worden steeds eigenaar te zijn geweest.
Samenwoners kunnen er op die manier zeker van zijn dat het goed na hun overlijden naar hun partner zal gaan. Ze zijn immers geen erfgenaam van elkaar en ook al begunstigen ze elkaar in een testament, ze moeten altijd rekening houden met reservataire erfgenamen (erfgenamen die in elk geval recht hebben op een bepaald deel) en ze moeten successierechten betalen.
Voor gehuwden kan deze clausule interessant zijn als ze getrouwd zijn met scheiding van goederen. Ook bij tweede huwelijken is het een veel gebruikte clausule om de rechten van de langstlevende te vrijwaren tegenover die van de kinderen uit het eerste huwelijk.
Eigendom of vruchtgebruik
Zowel een eigendoms- als een vruchtgebruiktontine zijn mogelijk. Bij een vruchtgebruiktontine verwerven beide partners elk de onverdeelde helft van het goed. Zij komen overeen dat de langstlevende het vruchtgebruik van de andere helft krijgt als de andere partner overlijdt. In dit geval zullen de erfgenamen van de eerst stervende slechts het genot verkrijgen van hun helft op het ogenblik van het overlijden van de langstlevende.
Tontine en fiscus
Eigendomstontine Een tontine-clausule heeft als gevolg dat er bij het overlijden van één van de partners geen successierechten worden betaald, maar wel registratierechten omdat het om een verkoop gaat. In Vlaanderen bedragen de registratierechten 10%, in Wallonië en Brussel bedragen ze 12,5%. Bij aankoop worden de registratierechten geheven op het aandeel van ieder der deelgenoten (zonder hierbij rekening te houden met het tontinebeding dat stelt dat men bij vooroverlijden geacht wordt nooit eigenaar te zijn geweest). Bij het overlijden van de eerststervende worden de rechten geheven op het bijkomende gedeelte dat de langstlevende verwerft volgens het tarief toepasselijk op het ogenblik van de aankoop en op basis van de waarde van het goed op het moment van het overlijden. Dus : registratierechten op 100% bij de aankoop (elk op 50%), daarna nog eens registratierechten op de 50% van de overleden partner.
Vruchtgebruiktontine Bij de aankoop wordt het verschuldigde recht geheven op ieders aandeel, zonder rekening te houden met het tontinebeding dat men geacht wordt geen rechten te verwerven voor zover men eerst komt te overlijden. Bij het overlijden van de eerststervende wordt het recht geheven op het bijkomende deel in vruchtgebruik dat de langstlevende verwerft ingevolge het overlijden van de eerststervende.
Nadelen van de tontine
Een tontine heeft ook enkele nadelen:
1. Ze kan slechts tot stand komen door tussenkomst van een verkoper. Een nadeel van de tontine is dan ook dat de verkoper erbij gehaald moet worden als de partners de tontine willen wijzigen, bv. bij een relatiebreuk.
2. Wanneer er tussen de partners een belangrijk leeftijdsverschil bestaat of wanneer één van de partners ernstig ziek is op het ogenblik van het afsluiten van de tontine, moet deze ongelijkheid gecompenseerd worden, bv. doordat degene die de meeste kansen heeft om het goed uiteindelijk te verwerven een hogere prijs betaalt. Doet men dit niet dan is de kans groot dat de fiscus de tontine beschouwt als een schenking?. Daar schuilt een dubbel gevaar in:
- tussen echtgenoten kan een schenking herroepen worden en dan valt uw zekerheid weg
- bij een schenking kunnen de reservataire erfgenamen van de eerststervende wel degelijk hun rechten laten gelden. Als de schenking meer bedraagt dan het beschikbaar deel, zal de andere partner dat deel moeten vergoeden (inkorting genoemd).
Wanneer schuldeisers zich benadeeld zouden voelen doordat zij geen beslag meer zouden kunnen leggen op een onroerend goed bij een ongelijke tontine, zou de tontine kunnen nietig verklaard worden.
Nochtans oordeelde de rechtbank dat een leeftijdsverschil van 20 jaar op zichzelf nog geen ongelijkheid uitmaakt van de kansen van de partners. De rechtspraak is dus op dit punt zeer toegeeflijk.
3. Een groot probleem stelt zich bij een relatiebreuk. Algemeen wordt wel aanvaard dat een onroerend goed dat met een tontine gekocht werd met wederzijdse instemming van beide partijen kan verdeeld worden. Maar wanneer één van de partijen niet akkoord gaat met de verdeling, kan volgens het merendeel van de rechtsleer niet tot verdeling worden overgegaan waardoor de "tontinepartners" veroordeeld zijn om het goed samen in tontine te houden. Om dit te vermijden kunt u voor een beding van aanwas kiezen (zie hieronder).
Wat is een beding van aanwas? De tontine heeft als belangrijkste nadeel de problemen om uit onverdeeldheid te treden. Het beding van aanwas verhelpt hieraan.
Bij het beding van aanwas wordt bepaald dat bij het overlijden het aandeel van de eerst stervende van rechtswege toekomt aan de langstlevende. In praktijk wordt het beding van aanwas nu heel wat meer gebruikt dan de ietwat verouderde tontine.
Bij het beding van aanwas staan de partners de volle eigendom van hun deel af aan de andere partners onder opschortende voorwaarde van hun vooroverlijden. Als tegenprestatie krijgt de overdrager de kans om de volle eigendom van het deel van de andere partner te krijgen voor zover hij of zij langer leeft.
De tontine is ontstaan door de notariële praktijk. In de loop der jaren stelde men vast dat de tontine een aantal nadelen had. Daarom hebben de rechtspractici gezocht naar een oplossing met het zelfde resultaat zonder de nadelen van de tontine zoals besproken in dit artikel. Een beding van aanwas kan gemakkelijker beëindigd worden en aldus beter inspelen op de huidige vigerende norm van seriële monogamie.
Zo kan men in een tontine geen opzegmodaliteiten voorzien, doch wel in een beding van aanwas. Wie de eeuwige liefde en de absolute zekerheid gevonden heeft en deze band onverbreekbaar wil vastlassen zodat ook de andere het moeilijk zou hebben deze lost te wrikken, zal als samenwonende dus eerder kiezen voor een tontine dan voor een beding van aanwas. Het beding van aanwas is echter pragmatischer, moderner en verstandiger.
Een beding van aanwas wordt gesloten voor een periode van twee jaar en wordt nadien stilzwijgend verlengd met periodes van twee jaar tenzij één van de partners de wil kenbaar heeft gemaakt om de aanwas te beëindigen. Dat doet hij/zij door een aangetekende brief te versturen minstens drie maanden voor het einde van de lopende periode van twee jaar. De langstlevende van beide partners die door de aanwas het volledige goed heeft verworven zal geen vergoeding verschuldigd zijn aan de erfgenamen van de eerst stervende.
Zo wordt zonder de overige nadelen van de tontine hetzelfde resultaat bereikt. Bij de tonine moet de verkoper tussenkomen. Bij het beding van aanwas niet. Bij een beding van aanwas wordt in de regel gestipuleerd dat bij een relatiebreuk de partner die in de woning blijft een vergoeding zal betalen aan de andere partner ten belope van de helft van de normale huurwaarde die bij gebreke aan akkoord door een deskundige wordt bepaald.
Het bereikte resultaat van het beding van aanwas is eigenlijk hetzelfde als bij de tontine. De langstlevende verwerft het goed in volle eigendom of in vruchtgebruik na het overlijden van de eerststervende. Maar zolang beide partijen leven is het beding van aanwas opzegbaar en kunnen de modaliteiten van de beëindiging geregeld worden.
De fiscale aspecten van de bedingen van aanwas en de tontine zijn dezelfde.
Let wel Nieuwe regeling in het nieuw Burgerlijk wetboek:
Vrijwillige mede-eigendom
Het oude BW voorzag geen wettelijke regeling voor de vrijwillige mede-eigendom. Het nieuw burgerlijk wetboek verhelpt aan deze lacune.
De modaliteiten van de mede-eigendom die vrijwillig is ontstaan, evenals de rechten en plichten van partijen bij vrijwillige mede-eigendom worden contractueel geregeld, met dien verstande dat voorzover er niets anders is bepaald de bepalingen gelden van de toevallig mede-eigendom, met uitzondering van de wettelijke regeling inzake de beëindiging (art. 3.76 BW).
De beëindiging van de vrijwillige mede-eigendom wordt geregeld door artikel 3.77 NBW. In dit artikel wordt vooreerst zeer duidelijk gesteld dat de regels met betrekking tot de beëindiging van de toevallige mede-eigendom
(Artikel 3.75 zijnde het oude 815 BW) niet van toepassing zijn op de vrijwillige mede-eigendom.
Ten aanzien van vrijwillige mede-eigendom gelden volgende regels inzake beëindiging (art. 3.77 NBW):
Een vrijwillige mede-eigendom voor bepaalde duur is slechts aan derden tegenwerpelijk voor haar resterende duurtijd en ten hoogste voor vijf jaar. Bij onroerende goederen geldt dit slechts na overschrijving van het contract in de registers van het bevoegde kantoor van de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie.
Indien de vrijwillige mede-eigendom echter voor onbepaalde duur is totstand gekomen, kan elke mede-eigenaar het contract, niettegenstaande andersluidend beding, opzeggen met inachtneming van een redelijke opzeggingstermijn.
Een schuldeiser van de deelgenoten kan in rechte vorderen dat de vrijwillige mede-eigendom van onbepaalde duur wordt opgezegd onder dezelfde modaliteiten.
Bij gebreke van akkoord tussen de mede-eigenaars bepaalt de rechter de duur van de opzeggingstermijn. Hij houdt daarbij met name rekening met de door de partijen reeds gemaakte kosten, het voortbestaan van de doorslaggevende beweegreden die partijen ertoe heeft aangezet om de vrijwillige mede-eigendom tot stand te brengen en het nadeel dat uit de beëindiging voor de andere deelgenoot voortvloeit. De opzeggingstermijn kan niet langer zijn dan vijf jaar.
Deze regeling is ook van toepassing op goederen die in tontine of aanwas zijn.