WAT IS EEN TONTINE
&
WAT IS EEN BEDING VAN AANWAS
Bij de aankoop van een onroerend goed kan het de wens zijn van gehuwde of samenwonende partners dat bij het overlijden van één van hen het goed in het vermogen in het genot valt van de overlevende partner op een zo fiscaal gunstig mogelijke wijze. Hiertoe worden de tontine en het beding van aanwas gebruikt.
DE EIGENDOM-TONTINE
De eigendomstontine wordt in een verkoopscontract van een onroerend goed vastgelegd. Beide partners verklaren dat de eerst stervende geacht zal worden nooit eigenaar te zijn geweest. Terzelfdertijd verklaren beide partners dat de overlevende geacht zal worden steeds eigenaar te zijn geweest.
DE VRUCHTGEBRUIK-TONTINE
De vruchtgebruiktontine wordt eveneens in de verkoopakte vastgelegd. De beide partners verwerven elk de onverdeelde helft van het goed. Zij komen verder overéén dat de langstlevende het vruchtgebruik van de andere helft bekomt na het overlijden van de eerst stervende. In dit geval zullen de erfgenamen van de eerst stervende slechts het genot verkrijgen van hun helft op het ogenblik van het overlijden van de langstlevende.
Een tontine kan slechts tot stand komen door tussenkomst van een verkoper. Het nadeel van de tontine is dan ook dat deze verkoper zal dienen tussen te komen bij eventuele wijzigingen van de tontine b.v. ingevolge relatiebreuk.
Wanneer er tussen de partners een belangrijk leeftijdsverschil bestaat of wanneer één van de partners ernstig ziek is op het ogenblik van het afsluiten van de tontine dient deze ongelijkheid gecompenseerd te worden b.v. door het betalen van een hogere prijs van diegene die het meeste kansen heeft om het goed uiteindelijk te verwerven. Doet men dit niet dan is de kans groot dat de tontine aanzien wordt als een schenking. Het gevaar hiervan is dat een schenking tussen echtgenoten steeds kan herroepen worden en dat anderzijds de erfgenamen wel degelijk hun rechten kunnen laten gelden onder meer door de inkorting. Ook wanneer schuldeisers zich benadeeld zouden voelen doordat zij geen beslag meer zouden kunnen leggen op een onroerend goed bij een ongelijke tontine, zou de tontine kunnen nietig verklaard worden.
Nochtans oordeelde de rechtbank dat een leeftijdsverschil van 20 jaar op zichzelf nog geen ongelijkheid uitmaakt van de kansen van de partners. De rechtspraak is dus op dit punt zeer toegeeflijk.
Een groot probleem stelt zich bij een relatiebreuk anders dan door overlijden. Algemeen wordt wel aanvaard dat een onroerend goed dat middels een tontine gekocht werd met wederzijdse instemming van beide partijen kan verdeeld worden. Maar wanneer één van de partijen niet akkoord gaat met de verdeling, kan volgens het merendeel van de rechtsleer niet tot verdeling worden overgegaan waardoor de tontinepartners veroordeeld blijven tot de bepalingen van de tontine. Om dit te vermijden kan u het beding van aanwas verkiezen boven de tontine (zie verder).
Tontines worden meestal bedongen tussen samenwonenden. Maar ook tussen echtgenoten die gehuwd zijn onder een stelsel van scheiding van goederen worden zij vaak gehanteerd. Doordat de goederen die het voorwerp uitmaken van de tontine niet in de nalatenschap vallen van de eerst stervende, zullen de erfgenamen bij een correct uitgevoerde tontine geen inbreng of inkorting kunnen vorderen. Dit is vooral van belang bij een tweede huwelijk waardoor alsdan de rechten van de langstlevende gevrijwaard blijven. In de praktijk wordt bij een tweede huwelijk meestal de tontine in vruchtgebruik gehanteerd.
EIGENDOM-TONTINE EN FISCUS
Bij aankoop worden de registratierechten geheven op het aandeel van ieder der deelgenoten (zonder hierbij rekening te houden met het tontinebeding dat stelt dat men bij vooroverlijden geacht wordt nooit eigenaar te zijn geweest).
Bij het overlijden van de eerststervende worden de rechten geheven op het bijkomende gedeelte dat de langstlevende verwerft. Volgens het tarief toepasselijk op het ogenblik van de aankoop en op basis van de waarde van het goed op het moment van het overlijden.
VRUCHTGEBRUIK-TONTINE EN FISCUS
Bij de aankoop wordt het verschuldigde recht geheven op ieders aandeel, zonder rekening te houden met het tontinebeding dat men geacht wordt geen rechten te verwerven voor zover men eerst komt te overlijden. Bij het overlijden van de eerststervende wordt het recht geheven op het bijkomende deel in vruchtgebruik dat de langstlevende verwerft ingevolge het overlijden van de eerststervende.
Sinds 2001 worden samenwonende in het vlaamse gewest fiscaal gelijk gesteld met gehuwden. De vraag stelt zich dan ook of in Vlaanderen er nog belang kan bestaan bij een tontine, anders dan in Wallonië en in Brussel. Tontine blijft interessant in Vlaanderen wanneer de partners nog ouders hebben of kinderen teneinde aldus te bekomen dat de goederen overgaan naar de langstlevende.
Maar ook voor echtgenoten en samenwonenden kan de tontine fiscaal interessant zijn. Hiertoe is het aangewezen u goed fiscaal te laten bijstaan afhankelijk van uw eigen situatie.
DISCRIMINATIE DOOR FISCUS VAN AANWAS EN TONTINE SINDS 2007
Vanaf 1 januari 2007 zijn de successierechten op de gezinswoning in Vlaanderen afgeschaft voor de rechten die langstlevende echtgenoot in deze woning verkrijgt. Dit voordel bestaat niet ten aanzien van de gezinswoning die door samenwonenden middels de tontine of het beding van aanwas wordt aangekocht.
Bij het overlijden van de eerststervende dient de langstlevende dan, binnen de vier maanden, een verklaring ter registratie aan te bieden en de registratierechten (reken op 10 %) te betalen op de rechten die hij verkrijgt (in de regel is dit op de waarde van de helft van de woning die aanwast).
De vrijstelling van de successierechten op de gezinswoning telt dus niet voor de meeste samenwonenden, namelijk voor zij die gekocht hebben met een beding van tontine of aanwas.
Het vervangen van een tontinebeding of een beding van aanwas door een gewone onverdeeldheid, waarvoor de vrijstelling van successierechten wel geldt lost het probleem wel fiscaal op maar biedt geen geen zekerheid dat de gezinswoning naar de langstlevende gaat. Dit omdat de feitelijk samenwonenden niet van mekaar erven.
Vanaf 18 mei 2007 erven wettelijk (dus geen feitelijke samenwonenden wel van mekaar, zonder dat er in een testament dient voorzien te worden.
De langstlevende wettelijk samenwonende partner erft het vruchtgebruik van de gemeenschappelijke verblijfplaats en de daarin aanwezige inboedel.
Dit vruchtgebruik kan net zoals bij echtgenoten enkel worden omgezet (in volle eigendom, kapitaal of in een rente) met de goedkeuring van de langstlevende wettelijk samenwonende partner.
De langstlevende wettelijk samenwonende partner heeft evenwel geen reservatair recht op de gezinswoning, waardoor de wettelijk samenwonende partner middels testament kan onterfd worden.
Samenwonenden kunnen wel een (steeds herroepbaar) testament opmaken, docht dit testament kan niet de rechten van de reservataire erfgenamen ongedaan maken maken, zoals deze van eventuele kinderen of van de ouders van ongehuwden samenwonenden die elk ¼ van de nalatenschap kunnen opeisen.
Dit probleem kan opgelost worden door een huwelijk tussen de samenwonenden (al zou er binnenkort een wet gestemd worden die één en ander zou verhelpen, doch zekerheid kan terzake niet geboden).
Let wel: ook feitelijk samenwonenden worden in Vlaanderen vanaf een jaar samenwonen (en het voeren van een gemeenschappelijke huishouding) op het vlak van successierechten gelijkgesteld met gehuwden. Er bestaat voor deze feitelijke samenwonenden geen eigenlijk erfrecht, maar een testamentair legaat tvv de overlevende wordt niet zwaarder meer belast dan tussen gehuwden.
De wettelijke samenwoners genieten net zoals de gehuwden een vrijstelling van successierechten voor de gezinswoning. Deze vrijstelling bestaat ook voor de feitelijke samenwoners maar niet onmiddellijk zoals voor de gehuwden of de wettelijk samenwonenden. De feitelijke samenwoners dienen minstens drie jaar samen te wonen en een gemeenschappelijke huishouding te voeren alvorens van dit voordeel te kunnen genieten (artikel 48 paragraaf twee derde lid van wetboek van successierechten).
Heeft een tontine of een beding van aanwas tussen samenwonenden dan nog wel een belang?
Jazeker, en dit zowel voor wettelijk als feitelijk samenwonenden. Men mag vooreert niet vergeten dat er tussen de feitelijke samenwonenden geen erfrecht bestaat. De voordelige successierechten bestaan dus enkel ingeval van een testamentair legaat hetgeen het initiatief verondersteld van de feitelijk samenwonenden. Bovendien is een testament steeds herroepbaar en wordt de overige samenwonende niet verwittigd van de herroeping.
Vergeet ook niet dat voor de wettelijk samenwonen het erfrecht niet reservatair is, hetgeen betekent dat de wettelijke samenwonende, bij testament, zonder dat de overlevende wettelijk samenwonende iets weet dit erfrecht kan ontnemen. In aanwezigheid van reservataire erfgenamen, kan het erfrecht van de wettelijke samenwonende ook aanleiding geven tot inkorting.
Het erfrecht van de langstlevende wettelijke samenwonende blijft dus steeds onzeker hetgeen kan opgelost worden door een contractuele zekerheid onder de vorm van een tontine of beding van aanwas.
BEDINGEN VAN AANWAS
De tontine heeft als belangrijkste nadeel de problemen om uit onverdeeldheid te treden. Het beding van aanwas verhelpt hieraan.
Bij het beding van aanwas wordt bepaald dat bij het overlijden het aandeel van de eerst stervende van rechtswege toekomt aan de langstlevende. In praktijk wordt het beding van aanwas thans heel wat meer gebruikt dan de ietwat verouderde tontine.
Bij het beding van aanwas staan de partners de volle eigendom van hun deel af aan de andere partners onder opschortende voorwaarde van hun vooroverlijden. Als tegenprestatie verkrijgt dan deze overdrager de kans om de volle eigendom van het deel van de andere partner te verkrijgen voor zover hij of zij langer leeft. Een beding van aanwas wordt afgesloten voor een periode van twee jaar en wordt nadien telkemale stilzwijgend verlengd met periodes van twee jaar behoudens indien één van de partners de wil kenbaar heeft gemaakt om de aanwas te beëindigen. Dit kan dan gebeuren met een gewone aangetekende brief te versturen minstens drie maanden voor het einde van de lopende periode van twee jaar. De langstlevende van beide partners die ingevolge aanwas het volledige goed heeft verworven zal geen vergoeding verschuldigd zijn aan de erfgenamen van de eerst stervende. Aldus wordt zonder de overige nadelen van de tontine hetzelfde resultaat bereikt. Bij een beding van aanwas wordt in de regel gestipuleerd dat bij een relatiebreuk de partner die in de woning blijft een vergoeding zal betalen aan de andere partner ten belope van de helft van de normale huurwaarde die bij gebreke aan akkoord door een deskundige wordt bepaald.
Het bereikte resultaat van het beding van aanwas is eigenlijk hetzelfde als bij de tontine. De langstlevende verwerft het goed in volle eigendom og in vruchtgebruik na het overlijden van de eerststervende. Maar zolang beide partijen leven is het beding van aanwas opzegbaar en kunnen de modaliteiten van de beëindiging geregeld worden.
De fiscale aspecten van de bedingen van aanwas en de tontine zijn dezelfde.
Hoe kan een tontinebeding verbroken worden ?
Men kan een tontine afsluiten voor een bepaalde duur, eens de duurtijd verstreken kan er een nieuw beding worden afgesloten, bij gebreke waaraan de rechten verlopen.
Problemen kunnen zich stellen bij de beëindiging van een relatie waarin een tontine werd verleend, of wanneer de modaliteiten van een tontine dienen gewijzigd.
Een tontine kan in onderling akkoord verbroken worden, deze verbreking dient dan in een notariële akte opgenomen te worden, om tegenstelbaar te zijn aan derden.
Aangezien de oorspronkelijke verkoper een partij was bij de overeenkomst is het princpieel noodzakelijk dat deze oorspronkelijke verkoper mee de verbrekingsovereenkomst of de wijzigingsoverenkomst ondertekent.
Hier wringt vaak het schoentje, soms weigert deze verkoper zijn tussenkomst of kan hij niet meer terruggevoinden worden. Dit probleem kan vooraf vermeden worden door gebruik te maken van het beding van aanwas (zie hoger) dan wel door in de verkoopakte te stipuleren dat de verkoper een onherroepelijke volmacht verleent aan de kopers om het tontinebeding te beëindigen.
De fiscale administratie aanvaardde reeds dat de samenwonende partners onderling het tontinebeding kunnen verbreken, zonder tussenkomst van de verkoper, omdat die er normalerwijze geen belang bij heeft om de verbreking van het beding te betwisten. Hierbij behoudt de administratie zich het recht voor haar standpunt te herzien ingeval van latere betwisting van de verbreking (Besliss. 14 december 1992, Rec. Gén. Enr. Not., 1993, nr. 24.238; Besliss. 4 augustus 1995, Rec. Gén. Enr. Not., 1996, nr. 24.558).
Het Hof van Cassatie bevestigde in haar arrest van 06/03/2014 (infra op deze site is dit arrest opgenomen) dat een tontine eindigt wanneer de onderliggende oorzaak (de samenleveving) wegvalt. Strikt juridisch correct lijkt dit niet, maar aldus heeft het hof van Cassatie een kennelijke onrechtvaardigheid verholpen.
Het beding van aanwas met optie
Wanneer er een beding van aanwas met optie wordt afgesloten, krijgt het beding van aanwas en geen automatische uitwerking. Wanneer de eerststervende overlijdt heeft de langstlevende echtgenoot het optierecht om van het beding van aanwas gebruik te maken binnen een bepaalde termijn na het overlijden.
Wanneer zal de langstlevende dit doen? De langstlevende zal dit doen wanneer er na het overlijden van de eerststervende komt vast te staan dat het testament in zijn of haar voordeel is of voor zover het erfrechtelijk vruchtgebruik niet herroepen of ongedaan gemaakt werd en wanneer er ook vaststaat dat de reservataire erfgenamen bereid zijn om afgifte te doen van het legaat in volle eigendom of in vruchtgebruik.
zouden we niet beter trouwen??
Deze vragen dient steeds gesteld gezien het huwelijk heel wat problemen kan oplossen maar waarbij men rekening moet houden dat een huwelijk betekent dat een band wordt afgesloten waarbij een economisch zwakkere een recht op onderhoudsgeld bekomt ten aanzien van een economisch sterkere voor de duur van het huwelijk en voor zover er een staat van behoeftigheid bestaat bestaande uit een economisch verlies ten opzichte van de periode tijdens het huwelijk.
Het risico op een blijvend onderhoudsgeld na echtscheiding is zeer realistisch wanneer partijen huwen met een groot verschil aan inkomen. Het schuldcriterium speelt momenteel niet meer (sinds 1 september 2007, enkel het economisch criterium).
Degelijke huwelijkscontracten kunnen ruzies met kinderen uit een vorig huwelijk vermijden en de erfrechten van de langstlevende uitbreiden of beperken, maar kunnen het recht op persoonlijk onderhoudsgeld nooit inperken, laat staan vastleggen.