Naast de buitencontractuele aansprakelijkheid voor zaken van art. 1384 eerste lid oud BW die geldt in afwezigheid van enige overeenkomst tussen schadeverwekker en schadelijder is er ook de contractuele aansprakelijkheid voor zaken, dit is de zogenaamde toerekenbaarheid van het gebruik van gebrekkige hulpgoederen zoals bepaald in art. 5.230 (nieuw) BW:
Uittreksel uit het (nieuw) BW
“Art. 5.230. Toerekenbaarheid van het gebruik van gebrekkige hulpgoederen in de uitvoering
Indien de niet-nakoming van een verbintenis te wijten is aan het gebruik van een gebrekkig voorwerp, is deze niet-nakoming de schuldenaar toerekenbaar, behoudens overmacht.”
Commentaar (bron: Memorie van toelichting bij het wetsvoorstel houdende Boek 5 “Verbintenissen” van het Burgerlijk Wetboek
Art; 5.230 (nieuw) BW voert een resultaatsverbintenis in ten laste van de schuldenaar die voor de uitvoering van het contract een beroep doet op een gebrekkig voorwerp.
De niet-nakoming te wijten aan het gebrekkig voorwerp is hem dus toerekenbaar behoudens het bewijs van overmacht, wat neerkomt op de afwezigheid van een fout in zijn hoofde.
De omstandigheid dat de niet-nakoming te wijten is aan een gebrek van een voorwerp waarvan de schuldenaar zich bedient in de uitvoering van de verbintenis, dient eveneens voor diens rekening te blijven. Dit geldt zowel wanneer dit gebruik gebeurt door de schuldenaar zelf als door zijn hulppersonen.
Aldus is een geneesheer aansprakelijk voor het materiaal die hij en het assisterend personeel bij de behandeling aanwenden.
Ook hier is de debiteur niet aansprakelijk wanneer hij kan bogen op overmacht. Dit moet beoordeeld worden aan de hand op de concrete omstandigheden van de zaak, zoals het gebruik van voorwerpen door een niet-professionele gebruiker, de onmogelijkheid om het gebrek te ontdekken of de geringe kostprijs die de schuldenaar voor zijn diensten aanrekende.
Zoals voor hulppersonen (5.229 (nieuw) BW het geval is, wordt ook hier ook verwezen naar het verschillend toepassingsgebied van de buitencontractuele aansprakelijkheid voor gebrekkige zaken (art. 1384, lid 1 oud BW).
Naast contractuele aansprakelijkheid voor zaken is er ook de buitencontractuele aansprakelijkheid voor zaken:
Wanneer een zaak een gebrek vertoont is de eigenaar, de houder of de bewaarder van deze zaak aansprakelijk voor de schade hierdoor veroorzaakt aan derden.
Op grond van art. 1384, eerste lid BW is men aansprakelijk voor de schade veroorzaakt door zaken die men onder zijn bewaring heeft. Om iemand op grond van deze bepaling te veroordelen, moet vaststaan dat hij de bewaarder is van de zaak, dat die zaak gebrekkig is en dat door dit gebrek schade aan een derde is veroorzaakt.
zie buitencontractuele aansprakelijkheid voor zaken
%MCEPASTEBIN%