Samenvatting
Uittreksel uit het gerechtelijk wetboek
Art. 622. De rechter is slechts bevoegd binnen de grenzen van het rechtsgebied dat hem door de wet is toegekend, behalve in de gevallen waarin de wet anders bepaalt.
Art. 623. <W 2003-05-03/62, art. 9, 120; Inwerkingtreding : 31-12-2003> Voor de notariële akten waarvoor de bijstand van de vrederechter vereist is, mag deze zich verplaatsen in het gehele ambtsgebied van de optredende notaris.
De vrederechter kan de beschermde persoon (aan wie een voorlopige bewindvoerder) werd toegevoegd overeenkomstig (de bepalingen van boek I, titel XI, hoofdstuk Ibis,) van het Burgerlijk Wetboek, buiten zijn kanton bezoeken. <Erratum, zie B.St. 13.04.2004, p. 20488>
Art. 624. Met uitzondering van de gevallen waarin de wet uitdrukkelijk bepaalt welke rechter bevoegd is om kennis te nemen van de vordering, kan deze naar keuze van de eiser worden gebracht;
1° voor de rechter van de woonplaats van de verweerder of van één der verweerders;
2° voor de rechter van de plaats waar de verbintenissen, waarover het geschil loopt, of een ervan zijn ontstaan of waar zij worden, zijn of moeten worden uitgevoerd;
3° voor de rechter van de woonplaats gekozen voor de uitvoering van de akte;
4° voor de rechter van de plaats waar de gerechtsdeurwaarder heeft gesproken tot de verweerder in persoon, indien noch de verweerder noch, in voorkomend geval, een van de verweerders een woonplaats heeft in België of in het buitenland.
Art. 625. De bevoegdheid van de rechtbanken waarvan de rechtsgebieden begrensd zijn door de middellijn van een waterloop of van een verkeersweg, strekt zich uit tot de hele breedte daarvan.
Art. 626. De vorderingen betreffende de uitkeringen tot onderhoud, bedoeld in artikel 591, 7° , kunnen worden gebracht voor de rechter van de woonplaats van de eiser, (.....). <W 24-07-1978 , art. 1>
Art. 627. Tot kennisneming van de vordering is alleen bevoegd :
(1° de rechter van de woonplaats van de minderjarige of bij gebreke daarvan, van zijn verblijfplaats, wanneer het de organisatie van en het toezicht op de voogdij betreft, behoudens hetgeen is bepaald in artikel 13, § 2, van de wet van 31 december 1851 met betrekking tot de consulaten en de consulaire rechtsmacht;) <W 2001-03-27/39, art. 5, 091; Inwerkingtreding : 01-08-2001>
2° de rechter die de rekenplichtige, geroepen om rekening en verantwoording te doen, aangesteld heeft;
3° de rechter van de plaats waar de erfenis is opengevallen, wanneer het gaat om rechtsvorderingen tot verdeling en, tot bij de verdeling, om rechtsvorderingen tot opvordering van nalatenschappen en alle andere rechtsvorderingen tussen medeërfgenamen of legatarissen;
4° de rechter van de plaats waar de erfenis is opengevallen, voor zover de vordering is ingesteld binnen twee jaar na het overlijden, wanneer het gaat om vorderingen ingesteld tegen de uitvoerder van de uiterste wilsbeschikking, en vorderingen door legatarissen en schuldeisers ingesteld tegen de erfgenamen of tegen één van hen, en binnen twee jaar na de verdeling wanneer het gaat om vorderingen tot nietigverklaring of tot vernietiging van de verdeling en tot vrijwaring van de kavels;
5° (de rechter van de plaats van de namaak, wanneer het gaat om vorderingen inzake namaak betreffende auteursrechten, naburige rechten, rechten van producenten van databanken en bescherming van kweekproducten;) <W 2007-05-10/33, art. 20, 1°, 147; Inwerkingtreding : 01-11-2007>
(6° wanneer het gaat om vorderingen ingesteld krachtens de wet van 26 juni 1990 betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke, de rechter van de plaats waar de zieke wordt verzorgd of geplaatst is, of bij gebreke daarvan, de rechter van de plaats waar de zieke zich bevindt.) <W 1993-08-06/30, art. 57, 042; Inwerkingtreding : 19-08-1993>
(Wanneer het gaat om vorderingen ingesteld krachtens de wet van 26 juni 1990 betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke ten aanzien van een zieke die zijn verblijfplaats of woonplaats heeft in het gerechtelijk arrondissement Eupen, de vrederechter van de verblijfplaats of, bij gebreke daarvan, de woonplaats van de zieke of, bij gebreke daarvan, de vrederechter van de plaats waar de zieke zich bevindt. Als de geesteszieke niet vervoerd kan worden, kan de vrederechter buiten de grenzen van zijn kanton optreden.) <W 2004-01-08/35, art. 2, 122; Inwerkingtreding : 16-01-2004>
7° de rechter van de plaats waar de akte opgemaakt is, wanneer het gaat om verbeteringen van akten van de burgerlijke stand en de rechter van de plaats van het handelsregister, wanneer het gaat om wijziging of doorhaling van inschrijvingen in het handelsregister;
8° de rechter van de plaats waar het dier zich bevindt, wanneer het gaat om vorderingen ingesteld op grond van artikel 4 van de wet van 25 augustus 1855 houdende herziening van de wetgeving inzake koopvernietigende gebreken of van de plaats waar het is teruggebracht wanneer het gaat om vorderingen ingesteld op grond van artikel 5 van genoemde wet;
9° de rechter van de plaats waar de mijn, de fabriek, de werkplaats, het magazijn, het kantoor gelegen is en in het algemeen, van de plaats die bestemd is voor de exploitatie van de onderneming, de uitoefening van het beroep of de werkzaamheid van de vennootschap, van de vereniging of van de groepering, voor alle geschillen bedoeld in de (artikelen 578 en 582, 3° en 4° , en voor de toepassing op de werkgevers van de administratieve sancties bedoeld in artikel 583;) <W 30-06-1971 , art. 21>
10° (in het geval bepaald in artikel 588, 9° : de voorzitter van de rechtbank van koophandel te Luik wanneer de schade ontstaan is in de provincie Henegouwen, Namen, Luxemburg of Luik; de voorzitter van de rechtbank van koophandel te Brussel, wanneer de schade ontstaan is in de provincie Brabant, en de voorzitter van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, wanneer de schade ontstaan is in de provincie Oost- of West-Vlaanderen, Antwerpen of Limburg of in de territoriale zee of in open zee), (of in de wateren die onder de soevereiniteit van een andere Staat vallen). <W 24-06-1970 , art. 7> <W 1989-04-11/30, art. 23, 019; Inwerkingtreding : 01-12-1989>
(11° in het geval van artikel 585, 8°, de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg te Brussel). <W 1989-04-11/30, art. 23, 019; Inwerkingtreding : 01-12-1989>
12° (...) <W 2007-05-10/33, art. 20, 2°, 147; Inwerkingtreding : 01-11-2007>
13° (...) <W 2007-05-10/33, art. 17, 2°, 147; Inwerkingtreding : 01-11-2007>
14° (opgeheven) <W 2005-12-20/36, art. 12, 136; Inwerkingtreding : 01-01-2006>
(15° de rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen wanneer het gaat om vorderingen ingesteld 'op grond van de wet van 22 april 1999 betreffende de exclusieve economische zone van België in de Noord-zee) <W 1999-04-22/47, art. 53, 083; Inwerkingtreding : 20-07-1999>
(16° de Voorzitter van de Rechtbank van Koophandel van Brussel, indien het een aanvraag betreft beoogd in artikel 4 van de wet van 26 mei 2002 betreffende de intracommunautaire vorderingen tot staking op het gebied van de bescherming van de consumentenbelangen.) <W 2002-05-26/45, art. 13, 097; Inwerkingtreding : 20-07-2002>
(17° in het geval van artikel 588, 14°, de voorzitter van de rechtbank van koophandel van de statutaire zetel van één van de fuserende vennootschappen of van de toekomstige Europese vennootschap.) <KB 2004-09-01/30, art. 33, 126; Inwerkingtreding : 08-10-2004>
(17° de rechtbank van eerste aanleg van Brussel wanneer het gaat om een beroep tegen de beslissing van de centrale federale autoriteit, zoals bepaald in artikel 367-3 van het Burgerlijk Wetboek;) <W 2004-12-27/31, art. 13, 129; Inwerkingtreding : 10-01-2005>
(NOTA : Voor de invoeging van 17° in artikel 627 heeft de wetgever geen rekening gehouden met de vroegere invoeging van 17° in artikel 627, gebracht door KB 2004-09-01/30.)
Art. 628. Tot kennisneming van de vordering is alleen bevoegd :
1° de rechter van de plaats van de laatste echtelijke verblijfplaats of van de woonplaats van de verweerder, wanneer het gaat om een vordering tot echtscheiding of tot scheiding van tafel en bed (op grond van onherstelbare ontwrichting); <W 2007-04-27/00, art. 19, 149; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
2° (de rechter van de laatste echtelijke verblijfplaats, wanneer het gaat om een vordering als bedoeld in de artikelen (213), 214, 215, 216, 220, 221, 223, 224, 1395, 1420, 1421, 1422, 1426, 1442, 1463 en 1469 van het Burgerlijk Wetboek;) <W 14-07-1976 , (art. 4, § 2), art. 23> <W 24-07-1978, art. 2>
(3° De rechter van de verblijfplaats of, bij gebreke daaraan, van de te beschermen persoon, wanneer het een verzoek betreft bedoeld in artikel 488bis, a), van het Burgerlijk Wetboek. De vrederechter die de bewindvoerder heeft aangewezen blijft bevoegd voor de verdere toepassing van de bepalingen van de artikelen 488bis, d) tot k), tenzij hij bij gemotiveerde beslissing, ambtshalve of op verzoek van de beschermde persoon of van elke belanghebbende, evenals van de procureur des Konings of de voorlopige bewindvoerder, beslist heeft het dossier over te zenden aan de vrederechter van het kanton van de nieuwe hoofdverblijfplaats in het geval dat de beschermde persoon het kanton verlaat om zijn hoofdverblijfplaats duurzaam in een ander gerechtelijk kanton te vestigen. De laatstgenoemde vrederechter wordt bevoegd.) <W 2003-05-03/62, art. 10, 120; Inwerkingtreding : 31-12-2003>
4° de rechter van de woonplaats van de notaris, wanneer het gaat om een vordering tot begroting van notariskosten;
5° de rechter van de maatschappelijke zetel van de mutualiteitsvereniging of van de vereniging zonder winstoogmerk waarvan de ontbinding wordt geëist;
6° de rechter van de zetel van de instelling van openbaar nut, wanneer het gaat om een vordering tot afzetting van beheerders;
7° de rechter van de woonplaats van de opposant, inzake het onopzettelijk verlies van het bezit van effecten aan toonder, of, wanneer de opposant geen woonplaats heeft in België, de rechter van de maatschappelijke zetel van de schuldplichtige instelling;
8° (de rechter van de woonplaats van de consument, wanneer het gaat om een vordering betreffende een kredietovereenkomst geregeld bij de wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet (met inbegrip van de verzoeken tot het toestaan van betalingsfaciliteiten en de verzoeken inzake borgtocht bij kredietovereenkomsten.).) <W 1991-06-12/30, art. 114, § 4, 029; Inwerkingtreding : 22-10-1991> <W 2003-03-24/40, art. 78, 115; Inwerkingtreding : 01-01-2004>
9° (de rechter van de plaats waar het kind zijn hoofdverblijf heeft, wanneer het gaat om een vordering als bedoeld in artikel 11bis van het Wetboek van de Belgische nationaliteit, of van de plaats waar degene die de verklaring aflegt zijn hoofdverblijf heeft, wanneer het gaat om een vordering als bedoeld in artikel 12bis of om verklaringen op grond van de artikelen 15 tot 17, 24, 25, 26 en 28 van hetzelfde Wetboek (of van de hoofdverblijfplaats van degene die op grond van artikel 5 van hetzelfde Wetboek zich een akte van bekendheid laat verschaffen ter vervanging van een akte van geboorte).) <W 1991-06-13/31, art. 7, §2, 030; Inwerkingtreding : 01-01-1992> <W 2000-03-01/46, art. 3, 086; Inwerkingtreding : 01-05-2000>
10° de rechter van de woonplaats van de verzekeringnemer, wanneer het gaat om geschillen over een verzekeringscontract, ongeacht het voorwerp van het contract, onverminderd de bepalingen tot regeling van de zeeverzekering en die welke betrekking hebben op de schadevergoeding wegens arbeidsongevallen;
11° de rechter in wiens rechtsgebied de thuishaven ligt van het schip of vaartuig, wanneer het gaat om vorderingen betreffende de schadevergoeding wegens arbeidsongevallen van zeelieden of rechthebbenden;
12° de rechter van de woonplaats van de koper, wanneer het gaat om geschillen betreffende verkoop van zaden, meststoffen en veevoeder, indien de koper geen daad van koophandel heeft gesteld;
13° de rechter van de maatschappelijke zetel of van de hoofdplaats van vestiging van de vennootschap, wanneer het gaat om geschillen (bedoeld in artikel 574, 1°,) en, zelfs na de ontbinding van de vennootschap, wanneer het gaat om de verdeling van de daaruit ontstane verbintenissen voor zover de rechtsvordering wordt ingesteld binnen twee jaar na de verdeling; <W 1999-05-07/70, art. 3, 084; Inwerkingtreding : 05-09-1999>
14° de rechter van de woonplaats van de verzekeringsplichtige, de verzekerde of van de rechthebbende, wanneer het gaat om betwistingen bedoeld (in de (((artikelen 580, 2°, 3°, 6°, 7°, 8°), 9°), 10° (11° en 12°)), 581, 582, 1° en 2°, en voor de betwistingen betreffende de toepassing op de zelfstandigen van de administratieve sancties bedoeld in artikel 583) en de rechter van de woonplaats van de uitkeringsgerechtigde, wanneer het gaat om betwistingen bedoeld in artikel 579. <W 12-05-1971, art. 4, 1°> <W 30-06-1971, art. 22> <W 20-06-1975, art. 11> <W 22-12-1977, art. 166, § 3> <W 1989-07-06/30, art. 47, 017; Inwerkingtreding : 01-06-1989>
Indien de verzekeringsplichtige, de verzekerde of de rechthebbende in België geen woonplaats heeft of er geen meer heeft, wordt de territoriale bevoegdheid bepaald door zijn laatste verblijfplaats of zijn laatste woonplaats in België. (Indien de verzekeringsplichtige of de verzekerde in België geen verblijfplaats of geen woonplaats heeft gehad, wordt de territoriale bevoegdheid bepaald door de plaats van zijn laatste tewerkstelling in België) <W 12-05-1971, art. 4, 2°>
(Ten aanzien van de lasthebbers van vennootschappen, Europese economische samenwerkingsverbanden of economische samenwerkingsverbanden die uitsluitend of hoofdzakelijk in het buitenland verblijven, wordt de territoriale bevoegdheid bepaald door de plaats waar de vennootschap of het samenwerkingsverband in België zijn hoofdvestiging heeft;) <W 1989-07-12/36, art. 19, 1°, 018; Inwerkingtreding : 01-07-1989>
15° (de rechter van de plaats van de bedrijfszetel van de huurder als de bedrijfszetel zich in België bevindt, de rechter van de plaats waar het gepachte goed gelegen is als de bedrijfszetel zich in het buitenland bevindt, wanneer het gaat om betwistingen inzake pacht;) <W 1988-11-07/43, art. 42, 016; Inwerkingtreding : 1988-12-16>
(16° de rechter van de zetel of de hoofdvestiging van het samenwerkingsverband, als het gaat om betwistingen tussen leden van een Europees economisch samenwerkingsverband of van een economisch samenwerkingsverband, tussen zaakvoerders, tussen zaakvoerder(s) en leden, tussen vereffenaars, tussen vereffenaars en leden, of tussen leden, zaakvoerder(s) en vereffenaars, alsook van elke vordering tot ontbinding van een samenwerkingsverband.) <W 1989-07-12/36, art. 19, 2°, 018; Inwerkingtreding : 01-07-1989>
(17° de rechter van de woonplaats van de schuldenaar, op het ogenblik waarop de vordering wordt ingediend, wanneer het een vordering betreft bedoeld in artikel 1675/2.) <W 1998-07-05/58, art. 2, 062; Inwerkingtreding : 01-01-1999> <W 2003-03-13/62, art. 3, 119; Inwerkingtreding : 01-09-2005>
( (18°) de rechter van de laatste gemeenschappelijke verblijfplaats van de wettelijk samenwonenden, wanneer het gaat om een vordering als bedoeld in artikel 1479 van het Burgerlijk Wetboek.) <W 1998-07-05/58, art. 5, 067; Inwerkingtreding : 01-01-2000> <W 2003-03-17/32, art. 2, 113; Inwerkingtreding : 01-09-2003>
(19° de rechter van de woonplaats van de onderhoudsgerechtigde wanneer het gaat om een aanvraag tot tegemoetkoming bedoeld in de wet van 21 februari 2003 tot oprichting van een Dienst voor alimentatievorderingen bij de FOD Financiën.) <W 2003-03-17/32, art. 2, 113; Inwerkingtreding : 01-09-2003>
(19° de rechter van de woonplaats of van de gewone verblijfplaats van de adoptant, van de adoptanten of van een van hen, in geval van een verzoek houdende vaststelling van de geschiktheid om te adopteren;
20° de rechter van de woonplaats of van de gewone verblijfplaats van het kind, in geval van een verzoek tot vaststelling van de adopteerbaarheid;
21° de rechter van de woonplaats of van de gewone verblijfplaats van de adoptant, van de adoptanten of van een van hen, in geval van een verzoek tot adoptie; bij gebreke daarvan, de rechter van de woonplaats of van de gewone verblijfplaats van de geadopteerde; bij gebreke daarvan, de rechter van de plaats waar de adoptant of de adoptanten keuze van woonplaats doen;
22° de rechter van de woonplaats of van de gewone verblijfplaats van de verweerder of van een van de verweerders in geval van een verzoek tot herroeping van een gewone adoptie of tot herziening van een adoptie; bij gebreke daarvan, de rechter te Brussel;) <W 2003-03-13/62, art. 3, 119; Inwerkingtreding : 01-09-2005>
(23° de rechter van de laatste woonplaats in België van de verdwenen, afwezige of vermoedelijk afwezige persoon, of indien deze nooit een woonplaats in België heeft gehad, de rechter van het arrondissement Brussel.) <W 2007-05-10/51, art. 4, 152; Inwerkingtreding : 01-07-2007>
(24° de rechter van de plaats waar de in artikel 62bis van het Burgerlijk Wetboek bedoelde persoon aangifte heeft gedaan teneinde een akte houdende vermelding van het nieuwe geslacht te laten opmaken.) <W 2007-05-09/50, art. 2, 154; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
Art. 629. Alleen de rechter van de plaats waar het goed gelegen is, heeft bevoegdheid om van de vordering kennis te nemen, wanneer het betreft :
1° (Vorderingen aangaande zakelijke rechten op onroerende goederen en vorderingen aangaande aangelegenheden opgesomd in artikel 591, 1°, 2°, (2°bis,) 3°, 4°, 5°, 6°, 9°, 10°, 11°, 12°, 13°, 14° en 18° (en 20°) met uitzondering van vorderingen inzake pacht.) <W 10-01-1977, art. 6> <DWG 1985-10-11/33, art. 7, 008> <W 1994-06-30/34, art. 10, 047; Inwerkingtreding : 1995-08-01>
(NOTA : Voor de Vlaamse Gemeenschap werd de tekst van artikel 629, 1°,L1, bij DVR van 24-01-1984, art. 19 door de volgende tekst vervangen :
"1° Vorderingen aangaande zakelijke rechten op onroerende goederen en vorderingen aangaande aangelegenheden opgesomd in artikel 591, 1° ... met ...")
Indien het onroerend goed waarop de vordering betrekking heeft, in verschillende gerechtelijke kantons of arrondissementen gelegen is, kan de vordering worden gebracht voor de rechter van de plaats waar een gedeelte van het onroerend goed gelegen is;
2° vorderingen ingesteld op grond van de artikelen 27, 77 en 93 van de wet van 16 december 1851 tot herziening van de rechtsregeling van de hypotheek;
3° vorderingen ingesteld op grond van de wet van 17 april 1835 op de onteigening ten algemenen nutte en vorderingen ingesteld op grond van artikel 8 van de wetten op de onteigening bij stroken voor werken van gemeentelijk belang, gecoördineerd op 15 november 1867;
4° vorderingen ingesteld op grond van artikel 7 van de wet van 28 juni 1930, betreffende onteigening bij stroken van algemeen of provinciaal belang;
5° vorderingen ingesteld op grond van de wet van 10 mei 1926 tot instelling van een rechtspleging bij dringende omstandigheden inzake onteigening ten algemenen nutte en van de wet van 26 juli 1962 betreffende de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden inzake onteigening ten algemenen nutte.
(6° wanneer het gaat om een vordering tot het verkrijgen van betalingsfaciliteiten zoals geregeld bij de wet van 4 augustus 1992 op het hypothecair krediet.) <W 1992-08-04/31, art. 59, § 3, 035; Inwerkingtreding : 1993-01-01>
Art. 630. Van rechtswege nietig is iedere overeenkomst die in strijd is met de bepalingen van de artikelen 627, 628, 629 en dagtekent van vó6r het ontstaan van het geschil.
(Lid 2 opgeheven) <W 1998-05-19/45, art. 2, 063; Inwerkingtreding : 17-08-1998>
Van de verweerder die niet verschijnt, wordt vermoed dat hij de bevoegdheid afwijst van de rechter voor wie de zaak aanhangig is.
Art. 631. (§ 1. (De rechtbank van koophandel gelegen in het rechtsgebied waarin de koopman op de dag van aangifte van het faillissement of van instelling van de rechtsvordering zijn hoofdvestiging of, indien het een rechtspersoon betreft, zijn zetel heeft, is bevoegd om het faillissement uit te spreken. In geval van verplaatsing van de hoofdvestiging van de koopman of, indien het een rechtspersoon betreft, van de zetel, binnen een termijn van een jaar voorafgaand aan de faillissementsvordering, kan het faillissement binnen dezelfde termijn eveneens worden gevorderd voor de rechtbank binnen het rechtsgebied waarvan de koopman zijn hoofdvestiging of de rechtspersoon zijn zetel had. Deze termijn loopt vanaf de wijziging van het ingeschrevene betreffende de hoofdvestiging bij het handelsregister of wanneer het een rechtspersoon betreft, van de bekendmaking van de verplaatsing van de zetel in het Belgisch Staatsblad. De rechtbank waarbij de zaak eerst aanhangig wordt gemaakt, heeft voorrang op die waarvoor zij later wordt aangebracht.) <W 2002-09-04/38, art. 33, 102; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
(De rechtbank van koophandel bevoegd om een territoriaal of secundair faillissement uit te spreken met toepassing van artikel 3, § 2 of § 3, van verordening 1346/2000/EG van de Raad van 29 mei 2000 betreffende insolventieprocedures, is die welke gelegen is in het rechtsgebied waarbinnen de schuldenaar de bedoelde vestiging bezit. Indien er meerdere vestigingen zijn, is de rechtbank waartoe men zich het eerst wendt, bevoegd.) <W 2004-07-16/31, art. 135, 125; Inwerkingtreding : 01-10-2004>
Geschiedt de faillietverklaring in België, dan behoren de desbetreffende geschillen uitsluitend tot de bevoegdheid van de rechtbank in wier arrondissement het faillissement is geopend.
Het eerste lid is van toepassing op de procedure bepaald in artikel 8 van de faillissementswet. De rechtbank die de beslissing tot ontneming van het beheer heeft genomen, blijft uitsluitend bevoegd om het faillissement van de schuldenaar uit te spreken gedurende de termijn bepaald in artikel 8, vijfde lid, van de faillissementswet.) <W 1997-08-08/90, art. 115, 054; Inwerkingtreding : 01-01-1998>
(§ 2. De rechtbank van koophandel bevoegd om het gerechtelijk akkoord te verlenen is die welke gelegen is in het rechtsgebied waarbinnen de schuldenaar op de dag van de inleiding van het gerechtelijk akkoord zijn (hoofdinrichting) of, indien het een rechtspersoon betreft, zijn (zetel) heeft. (...). <W 1998-05-27/30, art. 2, 061; Inwerkingtreding : 28-07-1998>
De rechtbank bedoeld in het vorige lid blijft bevoegd voor en tijdens alle verrichtingen voorgeschreven door de wet betreffende het gerechtelijk akkoord en door de faillissementswet.) <W 1997-07-17/65, art. 53, 055; Inwerkingtreding : 01-01-1998>
Art. 632. <W 1999-03-23/30, art. 7, 072; Inwerkingtreding : 06-04-1999> Ieder geschil betreffende de toepassing van een belastingwet staat ter kennisneming van de rechter die zitting houdt ter zetel van het Hof van beroep in wiens rechtsgebied het kantoor gelegen is waar de belasting is of moet worden geïnd of, indien het geschil geen verband houdt met de inning van een belasting, in wiens gebied de belastingdienst is gevestigd die de bestreden beschikking heeft getroffen. Wanneer evenwel de procedure in het Duits wordt gevoerd, is alleen de rechtbank van eerste aanleg van Eupen bevoegd.
De Koning kan andere rechters in het rechtsgebied van het Hof van beroep aanwijzen, die kennis nemen van geschillen betreffende de toepassing van een belastingwet. Hij bepaalt het gebied waarbinnen de rechter territoriaal bevoegd is.
Art. 633. De vorderingen inzake bewarende beslagen en middelen tot tenuitvoerlegging worden uitsluitend gebracht voor de rechter van de plaats van het beslag, tenzij de wet anders bepaalt.
(Inzake beslag onder derden is de rechter van de woonplaats van de beslagen schuldenaar bevoegd. Indien de woonplaats van de beslagen schuldenaar zich in het buitenland bevindt of onbekend is, is de rechter van de plaats van de tenuitvoerlegging van het beslag bevoegd.) <W 2003-04-08/57, art. 2, 116; Inwerkingtreding : 22-05-2003>
(Voor de vorderingen betreffende bewarende beslagen en middelen tot tenuitvoerlegging ingesteld krachtens de wet van 20 januari 1999 ter bescherming van het mariene milieu in de zeegebieden onder de rechtsbevoegdheid van België, zijn de beslagrechters van de arrondissementen van Veurne, Brugge en Antwerpen tevens bevoegd.) <W 1999-02-28/32, art. 3, 069; Inwerkingtreding : 22-03-1999>
(Indien de vordering betrekking heeft op een beslag gelegd in de territoriale zee, bedoeld in artikel 1 van de wet van 6 oktober 1987 tot bepaling van de breedte van de territoriale zee van België, of in de exclusieve economische zone, bedoeld in artikel 2 van de wet van 22 april 1999 betreffende de exclusieve economische zone van België in de Noordzee, zijn de beslagrechters van de arrondissementen Antwerpen, Brugge en Veurne eveneens bevoegd.) <W 1999-04-22/47, art. 54, 083; Inwerkingtreding : 20-07-1999>
(De beslagrechter van het arrondissement Antwerpen is eveneens bevoegd voor de vorderingen die betrekking hebben op een beslag op zeeschip gelegd op het grondgebied van de Antwerpse haven gelegen binnen het arrondissement Dendermonde.) <W 2004-12-27/31, art. 14, 129; Inwerkingtreding : 10-01-2005>
Art. 633bis. <Ingevoegd bij W 2002-08-02/65, art. 9; Inwerkingtreding : onbepaald> (NOTA : inwerkingtreding van artikel 633BIS vastgesteld op 01-06-2003 door KB 2003-04-04/53, art. 1, inzake de verhaalmiddelen tegen de beslissingen van de Minister, de (CBFA), de CDV en de marktondernemingen, alsook inzake de tussenkomst van de (CBFA) en van de CDV voor de strafgerechten) <KB 2003-03-25/34, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2004> Enkel het hof van beroep te Brussel is bevoegd om kennis te nemen van de vorderingen in de gevallen zoals bedoeld in de artikelen 605bis en 605ter.
Art. 633ter. <Ingevoegd bij W 2002-08-02/65, art. 10; Inwerkingtreding : onbepaald> (NOTA : inwerkingtreding van artikel 633TER vastgesteld op 01-06-2003 door KB 2003-04-04/53, art. 1, inzake de verhaalmiddelen tegen de beslissingen van de Minister, de (CBFA), de CDV en de marktondernemingen, alsook inzake de tussenkomst van de (CBFA) en van de CDV voor de strafgerechten) <KB 2003-03-25/34, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2004> De voorzitter van de rechtbank van koophandel die met toepassing van artikel 584bis bevoegd is, is de voorzitter van de rechtbank van koophandel te Brussel.
Art. 633quater. <Ingevoegd bij W 2005-07-27/32, art. 9; Inwerkingtreding : 01-01-2006> Enkel het hof van beroep van Brussel is bevoegd om kennis te nemen van de beroepen bedoeld in artikel 605quater.
Art. 633quinquies. <W 2007-05-10/33, art. 21, 147; Inwerkingtreding : 01-11-2007> § 1. Enkel de rechtbank van koophandel van Brussel is bevoegd om kennis te nemen van vorderingen inzake de intellectuele eigendomsrechten bedoeld in artikel 574, 11° en 14°;
Enkel de rechtbanken van koophandel die gevestigd zijn in de zetel van een hof van beroep zijn bevoegd om kennis te nemen van vorderingen betreffende de intellectuele eigendomsrechten bedoeld in artikel 574, 3°, 15°, 16°, 17° en 18°.
Enkel de rechtbanken van eerste aanleg of de rechtbanken van koophandel die gevestigd zijn in de zetel van een hof van beroep zijn bevoegd om kennis te nemen van vorderingen betreffende de intellectuele eigendomsrechten en de rechtsbescherming van technische maatregelen en van de informatie betreffende het beheer van rechten bedoeld in artikel 575.
§ 2. Enkel de voorzitter van de rechtbank van koophandel van Brussel is bevoegd om kennis te nemen van vorderingen inzake de intellectuele eigendomsrechten bedoeld in artikel 574, 11° en 14°, ingesteld op grond van artikel 584.
Enkel de voorzitters van de rechtbanken van koophandel die gevestigd zijn in de zetel van een hof van beroep zijn bevoegd om kennis te nemen van vorderingen inzake de intellectuele eigendomsrechten, bedoeld in artikel 574, 3°, 15°, 16°, 17° en 18°, ingesteld op grond van artikel 584.
Enkel de voorzitters van de rechtbanken van eerste aanleg of van de rechtbanken van koophandel die gevestigd zijn in de zetel van een hof van beroep zijn bevoegd om kennis te nemen van vorderingen betreffende de intellectuele eigendomsrechten en de rechtsbescherming van technische maatregelen en van de informatie betreffende het beheer van rechten bedoeld in artikel 575, ingesteld op grond van artikel 584.
§ 3. Enkel de voorzitter van de rechtbank van koophandel van Brussel is bevoegd om kennis te nemen van de vorderingen betreffende beslag inzake namaak ingesteld krachtens de artikelen 1369bis /1 tot 1369bis /10 betreffende de intellectuele eigendomsrechten bedoeld in artikel 574, 11° en 14°.
Enkel de voorzitters van de rechtbanken van koophandel gevestigd in de zetel van een hof van beroep in wiens rechtsgebied de verrichtingen, of sommige ervan, zullen moeten plaatsvinden, zijn bevoegd om kennis te nemen van de vorderingen betreffende beslag inzake namaak ingesteld krachtens de artikelen 1369bis /1 tot 1369bis /10 betreffende de intellectuele eigendomsrechten bedoeld in artikel 574, 3°, 15°, 16°, 17° en 18°.
Enkel de voorzitters van de rechtbanken van eerste aanleg gevestigd in de zetel van een hof van beroep waarbinnen de verrichtingen, of sommige ervan, zullen moeten plaatsvinden, zijn bevoegd om kennis te nemen van de vorderingen betreffende beslag inzake namaak ingesteld krachtens de artikelen 1369bis /1 tot 1369bis /10 betreffende de intellectuele eigendomsrechten bedoeld in artikel 575, § 1.
§ 4. Enkel de voorzitter van de rechtbank van koophandel van Brussel is bevoegd om kennis te nemen van een vordering gegrond op artikel 96 van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument, die een inbreuk op een intellectueel eigendomsrecht, bedoeld in artikel 574, 11° en 14° beoogt te staken.
Enkel de voorzitters van de rechtbanken van koophandel gevestigd in de zetel van een hof van beroep zijn bevoegd om kennis te nemen van een vordering gegrond op artikel 96 van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument, die een inbreuk op een intellectueel eigendomsrecht, bedoeld in artikel 574, 3°, 15°, 16°, 17° en 18° beoogt te staken.
Enkel de voorzitters van de rechtbanken van eerste aanleg of van de rechtbanken van koophandel die gevestigd zijn in de zetel van een hof van beroep zijn bevoegd om kennis te nemen van een vordering gegrond op artikel 87 van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten en op artikel 12sexies van de wet van 31 augustus 1998 tot omzetting in Belgisch recht van de Europese richtlijn van 11 maart 1996 betreffende de rechtsbescherming van databanken, die een inbreuk op een in deze wetten bedoeld intellectueel eigendomsrecht beoogt te staken.
§ 5. Enkel de voorzitters van de rechtbanken van eerste aanleg of de rechtbanken van koophandel die gevestigd zijn in de zetel van een hof van beroep zijn bevoegd om kennis te nemen van een vordering gegrond op artikel 87bis van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten en op artikel 12quater van de wet van 31 augustus 1998 houdende omzetting in Belgisch recht van de Europese richtlijn van 11 maart 1996 betreffende de rechtsbescherming van databanken.
§ 6. Enkel de rechtbanken van eerste aanleg of de rechtbanken van koophandel die gevestigd zijn in de zetel van een hof van beroep zijn bevoegd om kennis te nemen van het hoger beroep tegen een beslissing door de vrederechter gewezen met betrekking tot een geschil inzake de intellectuele eigendomsrechten en de rechtsbescherming van technische maatregelen en van de informatie betreffende het beheer van rechten bedoeld in artikel 575, §§ 1 en 2.
Art. 633sexies. <Ingevoegd bij W 2007-05-10/52, art. 3; Inwerkingtreding : 01-07-2007> § 1. Enkel de rechtbank van eerste aanleg die zitting houdt ter zetel van het hof van beroep in wiens rechtsgebied het kind, naar gelang van het geval, aanwezig is of zijn gewone verblijfplaats heeft op het tijdstip van de neerlegging of van de toezending van het verzoekschrift, is bevoegd om kennis te nemen van de in artikel 1322bis bedoelde verzoeken.
Wanneer de procedure in het Duits wordt gevoerd, is evenwel alleen de rechtbank van eerste aanleg te Eupen bevoegd.
§ 2. Als het kind niet in België aanwezig is, wordt het verzoekschrift neergelegd bij of toegezonden aan de griffie van de rechtbank van eerste aanleg die zitting houdt ter zetel van het hof van beroep in wiens rechtsgebied de verweerder zijn woonplaats of gewone verblijfplaats heeft.
Wanneer de procedure in het Duits wordt gevoerd, is evenwel alleen de rechtbank van eerste aanleg te Eupen bevoegd.
Art. 633septies. <Ingevoegd bij W 2007-05-10/52, art. 4; Inwerkingtreding : 01-07-2007> Enkel de rechtbank van eerste aanleg die zitting houdt ter zetel van het hof van beroep in wiens rechtsgebied het kind voor zijn ongeoorloofde overbrenging of ongeoorloofde niet-terugkeer zijn gewone verblijfplaats had, is bevoegd om kennis te nemen van de in artikel 1322decies bedoelde verzoeken.
Wanneer de procedure in het Duits wordt gevoerd, is evenwel alleen de rechtbank van eerste aanleg te Eupen bevoegd.
Art. 634. De regels betreffende de tegenvorderingen, de vorderingen tot tussenkomst, de aanhangigheid en de samenhang, zoals zij bepaald zijn in de artikelen 563, 564, 565 en 566, zijn van toepassing op de territoriale bevoegdheid.
Art. 635. <hersteld bij W 2006-05-17/36, art. 42, 138; Inwerkingtreding : 01-02-2007> De strafuitvoeringsrechtbanken zijn bevoegd voor de veroordeelden die gedetineerd zijn in de strafinrichtingen in het rechtsgebied van het hof van beroep waarin zij zijn gevestigd, behoudens de door de Koning bepaalde uitzonderingen. Zij blijven bevoegd voor elke beslissing tot op het moment van de definitieve invrijheidstelling.
Indien evenwel de strafuitvoeringsrechter of de strafuitvoeringsrechtbank het, in uitzonderlijke gevallen, voor een bepaalde veroordeelde aangewezen acht om de bevoegdheid over te dragen aan een andere strafuitvoeringsrechter of een strafuitvoeringsrechtbank, neemt hij een met redenen omklede beslissing nadat die andere strafuitvoeringsrechter of strafuitvoeringsrechtbank binnen vijftien dagen een eensluidend advies heeft uitgebracht.
Ingeval de strafuitvoeringsmodaliteit is herroepen, is de bevoegde strafuitvoeringsrechter of strafuitvoeringsrechtbank deze van de plaats van opsluiting.
De strafuitvoeringsrechter of de strafuitvoeringsrechtbank van de woonplaats, of bij gebreke daarvan, van de verblijfplaats van de veroordeelde die niet is gedetineerd, is bevoegd om kennis te nemen van het verzoek van een veroordeelde die niet gedetineerd is.
Art. 636. (Opgeheven) <W 2004-07-16/31, art. 139, 8°, 125; Inwerkingtreding : 01-10-2004>
Art. 637. De rechtsvordering wegens aanvaring tussen zeeschepen of tussen zeeschepen en binnenschepen kan alleen worden ingesteld:
a) hetzij voor de rechtbank van de gewone verblijfplaats van de verweerder of van een der zetels van zijn bedrijf;
b) hetzij voor de rechtbank van de plaats waar beslag is gelegd op het schip van de verweerder of op een ander schip dat aan dezelfde verweerder toebehoort, ingeval dit beslag geoorloofd is, of van de plaats waar dit beslag had kunnen geschieden en de verweerder een borg of een andere waarborg heeft gesteld;
c) hetzij voor de rechtbank van de plaats van de aanvaring, wanneer deze heeft plaatsgehad in havens en reden of in de binnenwateren.
Art. 638. (Opgeheven) <W 2004-07-16/31, art. 139, 8°, 125; Inwerkingtreding : 01-10-2004>