De verjaring wordt voortaan gestuit door elke dagvaarding.
Deze bepaling werd opgenomen in de wet van 16.07.2012 teneinde de tegenstrijdigheid weg te werken tussen artikel 2246 en 2247 en een onnoemelijke rechtspraak en rechtsleer waartussen de spreekwoordelijke hond zijn jongen niet meer vond.
Artikel 2246 stelde dat de verjaring van een onbevoegde rechter de lopende verjaring stuit.
Artikel 2247 stelde dat een in de dagvaarding niet ingezet hoofde van een gebrek in de vorm de stuiting voor niet bestaande werd gehouden.
Men hoeft geen groot jurist te zijn om de tegenstrijdigheid tussen deze bepalingen in te zien.
De wetgever oordeelde dat de dagvaarding de uiterlijke wil uitmaakt van een partij om het geding verder te zetten waardoor zij besloot dat de verjaring in alle gevallen zou gestuit worden, zelfs indien de dagvaarding nietig zou zijn door een gebrek in de vorm.
Voor deze wijziging is de burger schatplichtig aan de justitiedialogen van 2004 en vooral aan de eminenties Fred Erdman en Georges Deleval die voorstellen hebben uitgewerkt op verzoek van de vorige Minister van Justitie Laurette Onckelinckx.
Een daad verricht na het verstrijken van een verjaringstermijn heeft geen stuitende werking.Wanneer een rechtsvordering reeds verjaard is, kan de verjaring niet meer gestuit worden en blijft de vordering verjaard. Cassatie 29 juni 1961, Pas. , 1961,I, 1195Zelfs de erkenning van een schuld door een schuldenaar na het verstrijken van de verjaring stuit de verjaring niet (Cassatie 29 juni 1961 Pas. , 1961,I, 1195).