Uittreksel uit het (nieuw) BW
“Art. 5.254. Definitie
Er is sprake van schuldvergelijking wanneer wederzijdse verbintenissen uitdoven ten belope van het laagste bedrag of hoeveelheid
Schuldvergelijking vindt niet plaats ten aanzien van een schuldvordering en een schuld die in van elkaar gescheiden vermogens van eenzelfde persoon vallen.
De schuldvergelijking kan wettelijk, conventioneel of gerechtelijk zijn.”
Commentaar (bron: Memorie van toelichting bij het wetsvoorstel houdende Boek 5 “Verbintenissen” van het Burgerlijk Wetboek)
Schuldvergelijking is het gelijktijdig tenietgaan van schulden en schuldvorderingen die tussen dezelfde personen bestaan.
Artikel 5.254 (nieuw) BW eerste lid geeft een algemene definitie. De meest voorkomende situatie is de schuldvergelijking van geldschulden. Uiteraard kunnen ook andere soorten van verbintenissen worden verrekend.
Artikel 5.254 (nieuw) BW tweede lid voegt een door rechtspraak en rechtsleer erkende regel in dat geen schuldvergelijking kan plaatsvinden tussen verbintenissen die onderscheiden vermogens betreffen (zie bv. Cass. 24 juni 2010, RW 2010-11, 844, noot Houben).
Aldus kan de bank het tegoed op de derdenrekening van een advocaat niet compenseren met een schuldvordering op de advocaat. De derdenrekening is in het vermogen van de advocaat afgescheiden van diens andere activa (art. 8/1 Hypotheekwet).
In Artikel 5.254 (nieuw) BW derde lid worden de soorten schuldvergelijking opgesomd. Wettelijke schuldvergelijking treedt in van zodra tussen de beide partijen schuldvorderingen en schulden bestaan die opeisbaar, zeker en effen zijn. De verbintenissen doven dan uit tot beloop van het wederkerig bedrag. De conventionele schuldvergelijking treedt in door de overeenkomst en maakt schuldvergelijking dus mogelijk wanneer de voorwaarden voor wettelijke schuldvergelijking niet vervuld zijn.
De gerechtelijke schuldvergelijking is het werk van de rechter die in het vonnis oordeelt dat de voorwaarden voor schuldvergelijking vervuld zijn en de schuldvergelijking uitspreekt van de ingestelde hoofd- en tegenvordering. Zo'n vonnis is constitutief en mag niet verward worden met het vonnis dat de wettelijke schuldvergelijking vaststelt wanneer die werd betwist. Zo'n vonnis is declaratief en stelt de schuldvergelijking in het verleden vast
Artikel 5.254 (nieuw) BW doet geen afbreuk aan de bijzondere wetgeving, onder andere aan deze in fiscale aangelegenheden.
Uittreksel uit het (nieuw) BW
“Art. 5.255. Wettelijke schuldvergelijking
Wettelijke schuldvergelijking heeft plaats van rechtswege, zelfs buiten het medeweten van de schuldenaars.
Deze schuldvergelijking heeft alleen plaats tussen twee verbintenissen die beide de betaling van een geldsom of de levering van een zekere hoeveelheid vervangbare voorwerpen van dezelfde soort betreffen en die beide zeker, effen en opeisbaar zijn.
Niet betwiste verbintenissen tot levering van granen of waren, waarvan de prijs door de officiële marktberichten wordt bepaald, kunnen in vergelijking worden gebracht met geldschulden die vaststaand en opeisbaar zijn.”
Commentaar (bron: Memorie van toelichting bij het wetsvoorstel houdende Boek 5 “Verbintenissen” van het Burgerlijk Wetboek)
Art. 5.255 (nieuw) Burgerlijk Wetboek herneemt in aangepaste vorm de oude artikelen 1290 en 1291 BW.
Wanneer over en weer schuldvorderingen bestaan, die zeker, opeisbaar en effen zijn, doven zij uit voor het laagste bedrag van beide.
In navolging van de heersende opvatting in de rechtsleer behoudt de bepaling van artikel 5.255 de traditionele opvatting dat wettelijke schuldvergelijking intreedt van rechtswege, zelfs buiten het medeweten van de partijen . De wettelijke compensatie veronderstelt, bij betwisting, dat men zich erop beroept
Uittreksel uit het (nieuw) BW
“Art. 5.256. Uitzonderingen
Schuldvergelijking heeft plaats, uit welke bron de wederzijdse verbintenissen ook ontstaan, uitgezonderd in geval van:
1° een eis tot teruggave van een voorwerp dat de eigenaar wederrechtelijk is ontnomen;
2° een eis tot teruggave van iets dat in bewaring of in bruikleen is gegeven; of
3° een verbintenis in de mate zij niet vatbaar is voor beslag.”
Commentaar (bron: Memorie van toelichting bij het wetsvoorstel houdende Boek 5 “Verbintenissen” van het Burgerlijk Wetboek)
Art. 5.256 (nieuw) Burgerlijk Wetboek herneemt het oude artikel 1293 van het Burgerlijk Wetboek. In deze bepaling werd onder 3° enkel gesproken van alimentatievorderingen in de mate deze niet beslagbaar zijn. De uitzondering wordt thans uitgebreid tot alle onbeslagbare vorderingen. Dit sluit aan bij de meerderheidsopvatting in de rechtsleer
Uittreksel uit het (nieuw) BW
“Art. 5.257. Respijttermijn
Een respijttermijn verhindert de schuldvergelijking niet.”
Commentaar (bron: Memorie van toelichting bij het wetsvoorstel houdende Boek 5 “Verbintenissen” van het Burgerlijk Wetboek)
Deze bepaling herneemt het oude artikel 1292 van het Burgerlijk Wetboek
Uittreksel uit het (nieuw) BW
“Art. 5.258. Borgtocht
De borg kan in vergelijking brengen hetgeen de schuldeiser aan de hoofdschuldenaar verschuldigd is.
De hoofdschuldenaar kan echter niet in vergelijking brengen hetgeen de schuldeiser aan de borg verschuldigd is.”
Commentaar (bron: Memorie van toelichting bij het wetsvoorstel houdende Boek 5 “Verbintenissen” van het Burgerlijk Wetboek)
Deze bepaling herneemt het oude artikel 1294 van het Burgerlijk Wetboek, met uitzondering van de regeling m.b.t. de hoofdelijke schuldenaren die zijn plaats krijgt in het onderdeel over de pluraliteit van schuldenaren.
Uittreksel uit het (nieuw) BW
“Art. 5.259. Kosten
Wanneer beide verbintenissen niet op dezelfde plaats betaalbaar zijn, kunnen zij enkel in vergelijking worden gebracht met vergoeding van de kosten van de betaling.”
Commentaar (bron: Memorie van toelichting bij het wetsvoorstel houdende Boek 5 “Verbintenissen” van het Burgerlijk Wetboek)
Deze bepaling herneemt het oude artikel 1296 van het Burgerlijk Wetboek.
Uittreksel uit het (nieuw) BW
“Art. 5.260. Toerekening
Indien meerdere verbintenissen vatbaar zijn voor schuldvergelijking, is artikel 5.209 overeenkomstig van toepassing.”
Commentaar (bron: Memorie van toelichting bij het wetsvoorstel houdende Boek 5 “Verbintenissen” van het Burgerlijk Wetboek)
Deze bepaling herneemt in een gewijzigde formulering het oude artikel 1297 van het Burgerlijk Wetboek (zie ook: art. 1347-4 C. civ. fr.).
Uittreksel uit het (nieuw) BW
“Art. 5.261. Rechten van derden
Schuldvergelijking heeft niet plaats ten nadele van de verkregen rechten van een derde. Aldus kan de schuldenaar die schuldeiser is geworden nadat in zijn handen door iemand beslag onder derden is gelegd, zich niet op de schuldvergelijking beroepen ten nadele van de beslaglegger. Evenmin kan schuldvergelijking plaatsvinden nadat er op het vermogen van een van de partijen samenloop is ontstaan.
Deze regel uit het eerste lid lijdt uitzondering wanneer het samenhangende verbintenissen betreft.
Commentaar (bron: Memorie van toelichting bij het wetsvoorstel houdende Boek 5 “Verbintenissen” van het Burgerlijk Wetboek)
Art. 5.261 (nieuw) Burgerlijk Wetboek herneemt het oude artikel 1298 van het Burgerlijk Wetboek.
Schuldvergelijking mag geen afbreuk doen aan de verkregen rechten van derden.
Het voorbeeld dat ook door het oude artikel 1298 wordt genoemd, is dat van een derde die op de schuldvordering beslag heeft gelegd voordat de voorwaarden voor wettelijke schuldvergelijking zijn ingetreden. De schuldvordering bestaat dus nog op het tijdstip van het beslag en kan dan achteraf niet verdwijnen ten gevolge van een na het beslag ingetreden schuldvergelijking. Dit beginsel geldt ook na faillissement of andere gevallen van samenloop.
Traditioneel wordt aangenomen dat schuldvergelijking na samenloop verder mogelijk blijft na beslag, faillissement en andere vormen van samenloop indien het samenhangende verbintenissen betreft.
De verantwoording hiervoor is te vinden in het beginsel van de samenhang die tussen de verbintenissen bestaat. Omwille van deze samenhang die anterieur is aan het recht van de derde, wegen de belangen van de schuldenaar zwaarder door dan die van de derde. Om die reden doorstaan ook de exceptie van niet-uitvoering en het retentierecht die eveneens gebaseerd zijn op de samenhang of verknochtheid van de verbintenissen eveneens iedere hypothese van samenloop.
Uittreksel uit het (nieuw) BW
“Art. 5.262. Betaling in onwetendheid van schuldvergelijking
Diegene die een verbintenis heeft betaald die van rechtswege door schuldvergelijking was teniet gegaan, kan, bij het verhalen van de schuldvordering die hij niet in vergelijking gebracht heeft, zich ten nadele van derden niet meer beroepen op de zekerheidsrechten die aan deze schuldvordering verbonden waren, tenzij hij een gegronde reden heeft gehad om onwetend te zijn van de schuldvordering waarmee zijn schuld moest worden in vergelijking gebracht.”
Commentaar (bron: Memorie van toelichting bij het wetsvoorstel houdende Boek 5 “Verbintenissen” van het Burgerlijk Wetboek)
Deze bepaling herneemt in een gewijzigde formulering het oude artikel 1299 van het Burgerlijk Wetboek.
Uittreksel uit het (nieuw) BW
“Art. 5.263. Conventionele schuldvergelijking
Indien de vereisten voor wettelijke schuldvergelijking niet vervuld zijn, kunnen de partijen overeenkomen dat de schuldvergelijking plaatsheeft. De conventionele schuldvergelijking heeft uitwerking vanaf de wilsovereenstemming of, indien het toekomstige verbintenissen betreft, vanaf hun ontstaan.
Deze schuldvergelijking is tegenwerpelijk aan derden overeenkomstig artikel 5.261 of, in voorkomend geval, overeenkomstig de artikelen 14 en 15 van de wet van 15 december 2004 betreffende de financiële zekerheden.”
Commentaar (bron: Memorie van toelichting bij het wetsvoorstel houdende Boek 5 “Verbintenissen” van het Burgerlijk Wetboek)
Art. 5.263 (nieuw) Burgerlijk Wetboek voegt een nieuwe bepaling in betreffende de conventionele schuldvergelijking. Wanneer de wederzijdse verbintenissen niet beantwoorden aan de voorwaarden voor wettelijke schuldvergelijking (bv. wat betreft de opeisbaarheid of de zekerheid), dan kunnen de partijen niettemin steeds overeenkomen om tot schuldvergelijking over te gaan. Op deze grondslag is ook schuldvergelijking tussen meer dan twee partijen mogelijk.
De werking tegenover derden van bedingen inzake conventionele schuldvergelijking wordt geregeld door artikel 5 261 en, in voorkomend geval door de artikelen 14 en 15 van de wet van 15 december 2004 betreffende financiële zekerheden dat voorziet in een afwijkend regime. In essentie komt laatstgenoemde regeling hierop neer dat dergelijke bedingen uitwerking krijgen niettegenstaande beslag, faillissement of andere gevallen van samenloop zonder dat nog vereist is dat er tussen de verbintenissen samenhang voorhanden is. Conventionele schuldvergelijking doorstaat dus iedere samenloop.
Het volstaat dat de verbintenissen bestaan op het tijdstip van de samenloop en dat de overeenkomst voordien is tot stand gekomen. Het vereiste van de samenhang wordt dus niet meer vooropgesteld.
Dit verschil in behandeling met de wettelijke en gerechtelijke schuldvergelijking is verantwoord omdat de partijen door het opnemen van het beding tot conventionele schuldvergelijking, de mogelijkheid tot schuldvergelijking hadden verdisconteerd in hun rechtsverhouding. Derden (meer bepaald schuldeisers van één van de partijen) moeten deze rechtsverhouding nemen zoals zij bestaat tussen de partijen.
Uittreksel uit het (nieuw) BW
“Art. 5.264. Gerechtelijke schuldvergelijking
Zelfs indien de verbintenissen nog niet zeker of effen zijn, kan de schuldvergelijking worden uitgesproken door de rechter.
De gerechtelijke schuldvergelijking heeft uitwerking vanaf de uitspraak.
Gerechtelijke schuldvergelijking is tegenwerpelijk aan derden overeenkomstig artikel 5.261.”
Commentaar (bron: Memorie van toelichting bij het wetsvoorstel houdende Boek 5 “Verbintenissen” van het Burgerlijk Wetboek)
Art. 5.264 Burgerlijk Wetboek voegt een nieuwe bepaling in betreffende de gerechtelijke schuldvergelijking die niet in het Oude Burgerlijk Wetboek was geregeld.
Het komt vaak voor dat een partij die in rechte wordt aangesproken, een tegenvordering instelt tegen de andere partij. De rechter die dan uitspraak doet over hoofd- en tegenvordering kan beide vorderingen met elkaar compenseren. Omdat de voorwaarden voor wettelijke schuldvergelijking niet voordien vervuld waren (de schuldvorderingen waren bijvoorbeeld betwist of niet effen), is deze schuldvergelijking dus het werk van de rechter.
Zij krijgt dus pas uitwerking vanaf de gerechtelijke uitspraak. Voor de tegenwerpelijkheid aan derden wordt verwezen naar het algemeen regime zoals neergelegd in artikel 5 261 (nieuw) BW.