De vrijstelling van inbreng dient niet op sacramentele wijze, noch in uitdrukkelijke bewoordingen door de schenker of testator te worden uitgedrukt (in die zin: Gent 9 februari 1949, RW 1949-50, 259). Het volstaat dat de feitelijke omstandigheden waarin de gift gebeurde en die haar vergezellen of feiten die nadien plaatsvinden zekerheid bieden en geen twijfels laten bestaan over de wil van de erflater om de begunstigde vrij te stellen van inbreng (in die zin: Antwerpen 6 november 2007, T.Not. 2009, 72; Bergen 26 september 2006, Rec.gén.enr.not. 2009, 69; Bergen 27 mei 1998, Rev.trim.dr.fam. 1999, 155; Brussel 19 september 1996, AJT 1997-98, 458; Antwerpen 22 november 1989, T.Not. 1990, 231; Gent 9 februari 1949, RW 1949-50, 259; Rb. Mechelen 6 februari 2008, T.Not. 2008, 613).
De vrijstelling van inbreng is geldig bedongen zodra het zeker is en vaststaat dat de schenker de wil had om de git met vrijstelling van inbreng te doen. Er zijn daartoe geen letterlijke bewoordingen vereist. De vrijstelling kan dus ook uit omstandigheden worden afgeleid. Maar het loutere feit dat een begiftigde de schenker voor zijn dood heeft bijgestaan, dat hij bij de schenker inwoonde, dat de schenking enkele dagen voor het overlijden werd gedaan of dat de schenking zou strekken tot tegenprestatie van bewezen diensten aan de schenker, bewijst niet noodzakelijk dat de schenker de wil had om de gift met vrijstelling van inbreng te doen.(Brussel 28 januari 2014, T.Not. 2015, 134, noot A. Aydogan).
Het beschikbare deel in aanwezigheid van reservataire erfgenamen (kinderen en bij hen vooroverlijden kleinkinderen en langstlevende echtgenoot) bedraagt sinds de wet van 31/07/+2017 50% onafgezien van het aantal kinderen. Hierdoor kan de helft van het vermogen worden weggeschonken of bij testament vermaakt zonder inkorting ongeacht het aantal kinderen.
De rest van de nalatenschap (dus de overblijvende helft) vormt de globale reserve. Deze globale reserve wordt volgens de erfrechtelijke regels verdeeld onder de erfgenamen. Het beschikbaar deel wordt niet meer bepaald door het aantal kinderen en bedraagt dus steeds 50%.
Over dit deel kan de erflater middels schenking of testament vrij beschikken. Is dit deel overtroffen dan is er aanleiding tot inbreng en inkorting. Heeft de erflater geen schenkingen gedaan of testamenten opgesteld dan wordt de gehele nalatenschap verdeeld onder de erfgenamen volgens de gewone devolutieregels (de gewone erfopvolging). Heeft de erflater beschikt over een kleiner deel dan de helft van de nalatenschap dan wordt het resterende deel van het beschikbaar deel samen met de reserve verdeeld volgens de regels van het erfrecht.
De verhoging van het beschikbaar deel laat ouders toe een groter deel aan een bepaald kind te geven, zonder dat zij dit moeten motiveren, maar hetgeen kan ingegeven worden door bijzondere kosten verbonden aan zorgkinderen. Dit biedt in het algemeen meer testeer- en schenkingsvrijheid voor ouders die op die wijze ook rekening kunnen houden met pluskinderen in nieuw samengestelde gezinnen.
Een erflater zonder kinderen krijgt de volledige vrijheid. De reserve van de ouders, wordt volledig afgeschaft.
Schenkingen aan kinderen of kleinkinderen binnen part
Schenkingen aan afstammelingen (kinderen en kleinkinderen) worden verondersteld een voorschot op nalatenschap uit te maken en dus verondersteld schenkingen binnen deel of binnen part te zijn, tenzij uitdrukkelijk bepaald is dat de schenking buiten erfdeel, [buiten deel/buiten part geschiedt].
Schenkingen aan andere erfgenamen dan kinderen en kleinkinderen buiten part
Schenkingen aan andere erfgenamen dan kinderen worden vermoeden buiten part/buiten deel te zijn met bedoeling dus te bevoordelen. Evenwel kan in de schenking bepaald worden dat de schenking te aanzien is als een schenking als voorschot op de erfenis.
Weliswaar zullen de ouders van de erflater zonder kinderen in principe een deel van de nalatenschap erven. Maar door de nieuwe erfregeling kan de erflater beslissen om hen dit recht te ontnemen en in alle vrijheid zijn goederen middels schenking of testament overlaten aan wie dan ook.
De reserve van de ascendenten (de reserve van de ouders) wordt vervangen door een onderhoudsvordering lastens de nalatenschap in geval van behoeftigheid.
De langstlevende wettelijk samenwonende heeft een erfrecht maar geen reserve.
In een punctuele erfovereenkomst kunnen erfgenamen (dus zonder aanwezigheid van decujus) samen de waarde van een welbepaalde schenking (van belang bij inbreng en inkorting) vastleggen of de datum van waardering van de schenking vatpinnen.
Om te beoordelen dat het beschikbaar deel tijdens het leven van de erflater middels schenkingen niet werd overtroffen moeten erfgenamen gedane schenkingen 'inbrengen'. Voor de inbreng van roerende én onroerende goederen geldt hierbij de regel dat de waarde op de dag van de schenking, geïndexeerd wordt tot aan de dag van het overlijden van de erflater. De reserve in natura wordt aldus vervangen door een reserve in waarde.
Indien de erflater echter een verklaring van behoud voor de notaris liet verlijden voor de uiterste vervaldag (op dit moment vastgelegd op 01/03/2019 dan vervalt de indexering van de waarde en wordt ingebracht aan de waarde op moment van de schenking.
Schenkingen met voorbehoud van vruchtgebruik worden in rekening worden gebracht aan de waarde op het moment dat het vruchtgebruik ophoudt.
Integrale versie van de wettelijke bepalingen inzake erfrecht in het BW (erfwet) zoals in werking sinds 01/09/2018
Link naar bijdrage nieuwe erfrechtwet 31-07-2017