Wanneer de echtgenoten bij huwelijksovereenkomst bedingen dat zij gescheiden van goederen zullen zijn, bezit ieder van hen de bevoegdheid van beheer, genot en beschikking alleen, met behoud van de toepassing van de bepalingen betreffende hun wederzijdse rechten en verplichtingen.
De inkomsten en besparingen van ieder van de echtgenoten blijven eigen goed.
Het stelsel van scheiding van goederen kent slechts twee vermogens:
• het vermogen van de ene huwelijkspartner
• het vermogen van de andere huwelijkspartnervrouw.
De goederen die beide echtgenoten samen hebben, zijn niet gemeenschappelijk, ze zijn wel onverdeeld.
In een stelsel van scheiding van goederen blijven de echtgenoten financieel volledig onafhankelijk van elkaar.
Het inkomen van de man blijft van de man, het inkomen van de vrouw blijft van de vrouw. De vermogens vermengen zich niet met elkaar, ze blijven gescheiden.
Maar dit neemt niet weg dat de echtelieden op grond van het primair huwelijksvermogensstelsel beiden dienen bij te dragen in de lasten van het huwelijk.
zie de bepalingen aangaande dit huwelijksvermogensstelsel in het
(nieuw) BW