De kerkelijke ontbinding van het huwelijk.
Trouwen is houwen, is tot de dood ons scheidt, is niet verbreken wat de kerk heeft verbonden. Een kerkelijke echtscheiding is dus onmogelijk. Althans zo lijkt het. Want een kerkelijk huwelijk kan wel ontbonden worden en de gronden hiervan zijn zo ruim, waardoor deze ontbindingsmogelijkheid voor heel wat gescheiden katholieken openstaat.
Scheiden voor de kerk
De kerkelijke rechtbank houdt zich bezig met verzoeken tot nietigverklaring van een huwelijk. Zij wordt voorgezeten door een officiaal.
Het huwelijk is een louter burgerlijke aangelegenheid en de kerkelijke rechtbanken hebben dus geen enkele bevoegdheid mbt het burgerlijk huwelijk.
Katholieke gelovigen gaan naast een burgerlijk huwelijk veelal een huwelijk voor de kerk aan. Dit is een verbintenis voor de geloofsgemeenschap, door de katholieke geloofsleer sacrament geheten. Dit kerkelijk huwelijk kan evenwel niet aangegaan worden zonder een voorafgaand burgerlijk huwelijk.
Wat God verbonden heeft, zal volgens de katholieke geloofsleer niet door de mens gescheiden worden. Een kerkelijke echtscheiding is dus onmogelijk. Wie burgerlijk gescheiden is en reeds voorheen kerkelijk getrouwd zou dus niet meer met zijn nieuwe partner voor de kerk huwen. Hier volgt een synthese van het interview dat Kerk en Leven met deze priester had.
Maar de kerk is wel bereid de vraag te stellen of het oorspronkelijk kerkelijk huwelijk wel geldig werd afgesloten. En wat niet geldig werd afgesloten kan door de kerk nietig worden verklaard en heeft volgens de kerk nooit bestaan.
De kerkelijke rechter kan het huwelijk nietig verklaren op volgende gronden:
-
ten gevolge van een kerkelijk huwelijksbeletsel ;
-
wegens een gebrek in de kerkelijke vorm (bijvoorbeeld door afwezigheid van getuigen) ;
-
uit oorzaak van consensusgebreken, namelijk gebreken in de huwelijkstoestemming van ten minste één van de partijen.
Volgens het kerkelijk recht komt het huwelijk precies door de consensus tot stand of, zoals Vaticanum II het uitdrukt, "door het onherroepelijk persoonlijk jawoord".
Wanneer twee gedoopte partners hun jawoord geven, komt gelijktijdig ook het sacrament tot stand.
De soepelheid van de kerk bij de ontbinding van het huwelijk zit vervat in de strikte en vooral innerlijke vereisten van het jawoord. In tegenstelling tot het burgerlijk recht is het louter vermelden van een ja, onvoldoende. Het moet een echte, gemeende, vrije 'ja' zijn.
Deze 'ja' is van diep persoonlijke aard : een ja vanuit de eigen persoon aan de persoon van de partner : "een wederzijds geven en ontvangen", zoals het huidige Kerkelijke Wetboek het formuleert.
Consensusgebreken volgens het Kerkelijk Recht
- Wanneer iemand zonder meesterschap over zichzelf of zonder een minimaal besef van wat een huwelijk inhoudt, zijn of haar jawoord geeft, dan is dat jawoord niet geldig gegeven. Men spreekt hierbij dan van "onbekwaamheid", (vb. verslaving, gestoordheid, ernstig gebrek aan maturiteit, kennelijke onvolwassenheid, die ondermeer kan blijken uit verregaande losbandigheid, het reeds verlaten van de huwelijkspartner kort na het huwelijk, bv. tijdens het huwelijksfeest, enz.)
- hectische omstandigheden waarin het jawoord werd gegeven of ernstig en buitenmatig twijfelen over het "ja".
- Onbekwaamheid door fysieke of morele onmogelijkheid om de algehele levensgemeenschap te realiseren die de huwgemeenschap impliceert.
- Gesimuleerde wilsuiting. Dit doet zich voor wanneer een wilsbekwame een ja woord uit, zonder de innerlijke intentie te hebben deze ja in alle consequenties na te komen en zonder dus de wil te hebben een algehele levensgemeenschap, een onverbreekbare band, een band in huwelijkstrouw en openheid, open voor een kinderzegen aan te gaan. impliceert. Dit is ja zeggen, doch neen denken en anders doen. Deze simulatie kan blijken uit iemands gedrag of zijn uitlatingen waaruit kan blijken dat hij gewoon niet getrouwd wil zijn. Vb. de huwelijkspartner stelt zich niet open voor een kinderzegen, ondanks de kinderwens van de partner; de partner zet verder het liederlijke vrijgezellenleven verder, de huwelijkspartner vult het huwelijk in enkel naar eigen smaak en maat; de huwelijkspartner vult de verplichting tot huwelijkstrouw niet in..
- dwaling en bedrog: de huwelijkspartner blijkt niet te zijn wie men zich voornam te huwen, vb. een verborgen immoreel verleden, een verborgen strafregister, een verborgen instandgehouden relatie, een verborgen besmettelijke ziekte, een verborgen onvruchtbaarheid,, een verborgen seksuele geaardheid, een verborgen grensoverschrijdend gedrag. De kerk veronderstelt immers dat het jawoord bij het huwelijk een bewuste keuze is voor elkaars persoon en persoonlijkheid.
- dwang of geweld. Hiermee wordt niet alleen bedoeld het spreekwoordelijkie geweer in de rug van de bruidegom, maar ook het huwelijk onder druk van de familie, onder bedreiging van verstoting, onterving, oneer (vb na ontdekte gemeenschap of zwangerschap), dreiging met zelfmoord...