Preview
Romeinse instellingen zijn een weerspiegeling van de evenwichtsoefening tussen adel en plebs.
De Koningstijd werd in de klassieke teksten afgedaan als tirannie, waarbij de macht in één hand was. De Romeinse republiek is een antwoord hierop door de verdeling van de macht onder verschillende personen met tijdelijke mandaten.
Het plebs, de plebejers, vormden de grote meerderheid en dienden door de machtshebbers gunstig gestemd. Zij kregen hun eigen volksvergadering de concilia plebis en konden besluiten nemen, plebiscita, op voorstel van hun volkstribuun.
Sinds 494 v. Chr. ontstond de instelling van het plebs-tribunaat. De volkstribuun, tribunus plebis had de opdracht het plebs te beschermen tegenover de heersende adel. De volkstribunen waren beschermd door de coniuratione-eed, waarbij alle plebejers er zich toe verbonden elke moord op een volkstribuun te wreken. Hierdoor verkregen de volkstribunen een vertegenwoordigende rol met onschendbaarheid. Volkstribunen waren oorspronkelijk zelf plebejers. Vanaf 449 v. Chr. waren ze met 10. Zij konden het plebs bijeenroepen in een volksvergadering en wetten laten stemmen.
In 451 AC: schrijven decemviri een college van 10 mannen de wet van de XII Tafelen, die ...