De latijnse K en de Kalendae
De K maakt weliswaar deel uit van het Latijnse alfabet, maar komt zeer zelden voor. Ook in de hedendaagse Romaanse talen (Frans, Italiaans, Spaans en Portugees) is de K een zeldzame letter. Dit kan verklaard worden door het feit dat de C in het Klassieke Latijn als een K wordt uitgesproken. De enige uitzonderingen hierop zijn twee voornamen: (Caius wordt als Gaius uitgesproken en Cnaeus wordt als Gnaius uitgesproken).
Oude geschriften schreven de letter K in de vorm van een hand waarbij de duim los van de vier vingers stond. De Grieken maakten dit teken concreet met een V met een streepje eronder. En de Romeinen draaiden de Griekse K op hun beurt om waardoor de huidige K ontstond.
Het enige Latijnse woord met een K is:
• kalendas en haar afledidingen en verbuigingen
• kalendae (eerste dag van de maand)
• kalendarium (kalender, boekhouding van bankiers, agenda)
De letter K is de elfde letter in het moderne Latijnse alfabet. De letter K komt voort uit de Griekse Kappa (Κ, κ), ontstaan uit de Semitische letter Kaf (of Kap) met het pictogram van een open hand. Deze was op zijn beurt waarschijnlijk overgenomen door in Egypte wonende Semieten van de Egyptische hiëroglief van een hand, die de letter D voorstelde in het Egyptische woord voor hand, d-r-t. Het woord voor hand in de Semitische taal begon echter met een /K/-klank.
In het internationale spellingsalfabet wordt de K weergegeven door middel van het woord Kilo.
In het Nederlands telefoonalfabet wordt de K weergegeven door middel van de naam Karel.
"Ad kalendas" graecas soms ook totaal verkeerd geschreven "ad calendas" graecas, (latijn) letterlijk: op de Griekse kalendae. Zie ook: "ad calendas graecas (solvere), wat letterlijk betekent ‘met de Griekse Kalendae (betalen)’, d.w.z. nooit <De Grieken hadden namelijk geen kalendae>
Gelijkaardige uidrukking:
[met Sint Juttemis]
[als Pasen op een maandag valt]
De eerste dag der maand heette bij de Romeinen Kalendae; op die dag werden o. a. de schulden en de renten betaald. Daar de Grieken deze kalendae niet kenden, stonden dus de Grieksche kalendae met ons “nooit” gelijk; de belofte, dat men op de Grieksche kalendae zou betalen, was dus een schrale troost voor deschuldeischer.
Wanneer een vergadering een of ander punt van behandeling telkens maar uitstelt, verwijst zij het “ad Kalendas Graecas” d.w.z. zij schuift het op de lange baan.I die zin kan de uitdrukking ook betekenen, onbepaald uitgestelde, uitstel sine die (uitstel zonder een dag aan te wijzen), vertikaal klasseren.
(bron Wikipedia)
HET ROMEINSE ALFABET
merk op het Latijn kent geen kleine letters.
Het alfabet dat we nu gebruiken is niet direct overgenomen uit het Latijn, maar is een proces geweest van ca. twee milennia.
Meerdere letters uit ons alfabet ontbreken in het klassieke oude Latijn.
waarom?
Tussen i en j is in het Latijn geen verschil maakt, evenmin als tussen u en.v. W bestaat niet in het Latijn (Frans double v)
K wordt enkel gebruikt voor 2 woorden:
• kalendae (eerste dag van de maand)
• kalendarium (kalender, boekhouding van bankiers, agenda)
De letter Z
z bestond in het oer-latijn maar werd vervangen door de r door de gelijklopende uitspraaak en werd nadien samen met Y opnieuw ingevoerd om leenwoorden te kunnen schrijven.
De letter Z is de 26e en laatste letter in het moderne Latijnse alfabet. In het vroege Latijn ontwikkelde de /z/-klank zich tot een /r/-klank, waardoor de Z overbodig werd. De Romeinse politicus Appius Claudius Caecus, voormalig censor van de Republiek, verbande de letter omstreeks het jaar 300 v.Chr. uit het alfabet. In de 1e eeuw v.Chr. werd de Z geherintroduceerd, naar het model van de Griekse letter Zèta (Ζ, ζ), maar de nieuwe letter werd wel helemaal achteraan in het alfabet geplaatst. De nieuwe letter was nodig om de vele nieuwe vreemde woorden uit het pas onderworpen Griekenland te kunnen opschrijven. De Y is de enige andere letter waarvoor de Romeinen niet ook schatplichtig zijn aan de Etrusken.
De Semitische letter Zajin en de Oud-Griekse Zèta werden vermoedelijk uitgesproken als /dz/. De Etruskische Z, die zij hadden geleerd van Griekse kolonisten, klonk mogelijk meer als /ts/.
De enige "Latijnse" woorden die met een z beginnen, zijn:
zamia (verlies, schade)
zelotypia (jaloezie)
zelotypus (jaloers)
zelus (jaloezie, afgunst)
zephyrus (westenwind),
zefier (wind)
zingiber(i) (gember)
zizania (onkruid)
zodiacus (van de dierenriem)
zona (gordel, geldgordel, aardgordel, zone)
zonarius (1. van de gordel, gordel-, buidel-. 2. gordelmaker)
zotheca (klein appartement, erker, nis)
zuc(h)ara (suiker)
zÿthum (bier)