Uittreksel uit het (nieuw) BW
“Art. 5.162. Excepties van de medeschuldenaars
- 1. Een hoofdelijke schuldenaar die door de schuldeiser tot betaling wordt aangesproken, kan een beroep doen op zijn persoonlijke excepties.
Hij kan ook een beroep doen op alle excepties die aan alle medeschuldenaars gemeen zijn, zoals de betaling en de schuldvergelijking.
- 2. Wanneer een schuldenaar beschikt over een persoonlijke exceptie die zijn aandeel in de schuld uitdooft, het hoofdelijk karakter ervan ontneemt of de opeisbaarheid ervan schorst, kunnen de overige schuldenaars zich erop beroepen teneinde dit aandeel in mindering te brengen van de gehele schuld.
Dit is onder meer het geval bij:
1° een persoonlijke kwijtschelding van schuld ten voordele van een van de schuldenaars, waarbij de schuldeiser uitdrukkelijk zijn rechten tegenover de anderen heeft voorbehouden; is dit niet het geval of verleent de schuldeiser een algemene kwijtschelding, dan bevrijdt hij alle medeschuldenaars;
2° afstand van hoofdelijkheid, indien de schuldeiser toestemt in de verdeling van de schuld ten aanzien van een van de medeschuldenaars; doet hij afstand van hoofdelijkheid tegenover alle schuldenaars, dan wordt de schuld voor allen deelbaar;
3° schuldvermenging.”
Art. 5.163. Bijkomende gevolgen tussen schuldeiser en schuldenaars
De ingebrekestelling of vervolging van een van de hoofdelijke schuldenaars heeft gevolgen jegens allen; aldus doen zij moratoire interest lopen tegenover allen; het risico van verlies van het voorwerp gaat eveneens over op allen.
De stuiting van de verjaring tegenover een van de hoofdelijke schuldenaars, stuit de verjaring ten aanzien van allen.”
Art. 5.164. Gevolgen voor de medeschuldenaars onderling
- 1. Tussen de schuldenaars onderling wordt de schuld van rechtswege verdeeld en ieder van hen is tot bijdrage gehouden voor zijn aandeel in de schuld.
De verdeling geschiedt in gelijke delen, tenzij een wettelijke of contractuele bepaling of, bij gebrek daaraan, de concrete omstandigheden een andere verdeling rechtvaardigen.
Indien de hoofdelijke schuld een zaak betreft die slechts een van de medeschuldenaars aangaat, is deze tot voldoening van de gehele schuld gehouden ten aanzien van de overige schuldenaars, die tegenover hem slechts als zijn borgen worden beschouwd.
- 2. De hoofdelijke schuldenaar die meer dan zijn aandeel betaalde aan de schuldeiser, heeft een verhaalsrecht tegen de medeschuldenaars naar evenredigheid tot ieders aandeel.
Hij zal evenwel geen verhaal hebben tegen de schuldenaar die tegenover de schuldeiser beschikt over een persoonlijke exceptie.
- 3. Indien een van de medeschuldenaars insolvabel is, wordt het door zijn insolvabiliteit veroorzaakte verlies naar evenredigheid omgeslagen over alle andere medeschuldenaars die in staat zijn om te betalen, met inbegrip van degene die de schuld voldaan heeft en van de medeschuldenaar die al van een individuele afstand van hoofdelijkheid genoot.
4. In de verhouding tussen medeschuldenaars rust de plicht tot het herstel van de schade, geleden door de schuldeiser als gevolg van een toerekenbare niet-nakoming enkel op hen aan wie zij toerekenbaar is
Art. 5.165. Overlijden van een schuldenaar
Onder de erfgenamen van een hoofdelijk gehouden schuldenaar wordt de schuld van hun rechtsvoorganger van rechtswege verdeeld.
Niettemin blijven de bijkomende gevolgen van de passieve hoofdelijkheid, bedoeld in artikel 5.163, van toepassing.”