Recht en ethiek zijn verschillende begrippen. Zelfs recht en rechtvaardigheid zijn geen synoniem.
Het recht is een geheel van regels tot ordening van de maatschappij, waarbij zelfs het bewijs of het niet bewezen zijn van feiten wordt vastgelegd in overeenstemming met de wil van het volk en bedreven door mensen.
In een godstaat, zijn geen wetten nodig. God beschikt, wikt en weegt. Voor zij die geloven in het Laatste oordeel is dit een troost. Tegen elk vonnis is er iets wat noch hoger is dan cassatie, "Het laatste oordeel", zonder advocaten, zonder kosten en zonder rechtsplegingsvergoeding.
Ethiek en rechtvaardigheid zijn echter zo complex dat zij zich niet laten vatten in abstracte regels. De wet is in de Hegeliaanse visie de weerspiegeling van het idee van het recht door het volk, waarbij de wetgever tracht dit idee te vertolken. In de historisch-materialistisch Marxistische visie is de wet de weerspiegeling van de machtsverhouding in de maatschappij. Beide stellingen zijn even juist als onjuist. De Hegeliaanse synthese van beide stellingen die als these een antithese kunnen gelden is dat het recht de weerspiegeling is van het volk. De noodzakelijke correctie is en blijft het natuurrecht, het universele ongeschreven mensenrecht als humanitair beginsel verheven boven elke wet en waarbij de naleving ervan zelfs geweld legitimeert.
Dat het recht geen ethiek is ontslaat de rechter niet om ethisch te zijn. Zijn rechtspraak is weliswaar ontdaan van ethische beschouwingen, omdat hij onmachtig is deze in regels te vatten. Zijn houding is dit des te meer door respectvol te blijven voor alle partijen en te antwoorden op alle zinvolle argumenten, Hij is de mond van het recht en dient een begrijpbare taal te spreken. Ter zitting zal hij zich steeds voornaam gedragen, zowel tegenover advocaten als tegenover partijen. Nooit zal hij de indruk geven een bepaalde stelling meer of minder genegen te zijn. Pas nadat hij alle argumenten gehoord heeft neem hij de zaak in beraad, in rijp beraad.
Dit betekent niet dat hij vragen kan stellen, mits deze vragen niet laten blijken van minachting of vooroordeel maar ertoe strekken meerdere uitleg te krijgen.
Een advocaat zal hij nooit rechtstreeks aanvallen, zelfs niet wanneer deze zich vergist. In ernstige gevallen roept de rechter er enkel de stafhouder bij.
Bijzonder pijnlijk zijn de uitlatingen van rechters, voornamelijk tegen jongere advocaten of tegen hun cliënten over hun advocaat:
• Zoals "aan welke universiteit heeft u gestudeerd". Wanneer ofwel een fout wordt gemaakt dan wel een innovatief argument wordt aangehaald door een te jong en te onervaren geacht advocaat
• "Bent u wel zeker mevrouw dat uw advocaat een echte advocaat is want ik ken hem niet (voor een advocaat die niet formeel werd voorgesteld".
• "Hou het aub zeer kort want ik heb geen tijd (voor elke cliënt is zijn zaak van belang en verdient deze de nodige aandacht.
Toepassing en relativering
Overspel en ontrouw als buitencontractuele fout
Los van de getrouwheidsplicht die binnen het huwelijk bestaat kan ontrouw zowel binnen als buiten een huwelijkse relatie een fout uitmaken die aanleiding kan geven tot schadevergoeding.
Niet alleen gehuwden maar ook wettelijke en feitelijke samenwonenden kunnen ontrouw binnen hun relatie inroepen als een fout op basis waarvan schadevergoeding kan worden gevorderd.
Het leed veroorzaakt door een dergelijk overspel schendt het verwachtingspatroon en is aldus een daad die een normale gemiddelde partner niet begaat, waarbij dit leed aanleiding kan geven tot een recht op een schadevergoeding die weliswaar eerder symbolisch van aard is.
Wanneer uit een dergelijke ontrouw een kind geboren wordt waarbij het biologische vaderschap verzwegen wordt aan de echtgenoot of de wettelijk of wekelijks samenwonende man, behelst deze verzwijging niet alleen een fout maar ook een impliciete schade. In het kader van een opvolgende procedure is het mogelijk dat de warme band tussen de erkennende (niet-biologische vader) verbroken wordt, waarbij aldus de vader-zoon band die opgebouwd werd tussen de juridische vader en het kind, zowel emotioneel als materieel met veel leed wordt verbroken. Ook deze omstandigheid maakt vergoedbare schade uit.
Tot slot is er ook de materiële schade die erin bestaat dat de juridische vader al die tijd heeft ingeslagen voor de onderhoud van een kind dat niet het zijne was.
In de rechtspraak van het Hof van Beroep te Gent werd in een dergelijk geval 5000 € morele schade en 4433,64 € materiële schade toegekend.
Deze rechtspraak geeft de perceptie dat een morele plicht tot getrouwheid en dus een ethische plicht juridische consequenties heeft. Het is dus iets te kort door de bocht om te stellen dat een ethische verplichting geen juridische gevolgen heeft. Een ethische verplichting kan misschien niet juridisch worden afgedwongen, maar de schending van een ethische plicht kan in bepaalde omstandigheden foutaansprakelijkheid meebrengen, zeker wanneer een verwachtingspatroon wordt geschapen.