Art. 82, tweede en derde lid, van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst bepaalt dat de verzekeraar, zelfs boven de dekkingsgrenzen, de interest op de in hoofdsom verschuldigde schadevergoeding en de kosten betaalt.
Die bepaling is krachtens art. 1 van het K.B. van 24 augustus 1992 tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van de bepalingen van de wet van 25 juni 1992, op 21 september 1992 in werking getreden.
Overeenkomstig art. 148, § 1 en 2, van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst zijn de bepalingen van die wet op de verzekeringsovereenkomsten die aangegaan zijn vóór de inwerkingtreding van die bepalingen, eerst van toepassing vanaf de dag van de wijziging, de vernieuwing, de verlenging of de omzetting van de overeenkomst, of indien geen van die gebeurtenissen zich heeft voorgedaan, vanaf 1 september 1994.
Aangezien art. 82 van de voormelde wet van 25 juni 1992 van toepassing is op een lopend contract, regelt het de omvang van de ingevolge dat artikel verschuldigde dekking, mits de gedekte schadeveroorzakende gebeurtenis zich heeft voorgedaan na het tijdstip waarop die bepaling op dat contract van toepassing is geworden.
Voormeld art. 82 van de wet op de landverzekering werd opgeheven waarbij artikel
Art. 146. van de wet op de verzekering in de plaats is gekomen met de bewoordingen:
Betaling door de verzekeraar van de hoofdsom, de intrest en de kosten Art. 146. De verzekeraar betaalt de in hoofdsom verschuldigde schadevergoeding ten belope van de dekking.
De verzekeraar betaalt, zelfs boven de dekkingsgrenzen, de intrest op de in hoofdsom verschuldigde schadevergoeding.
De verzekeraar betaalt, zelfs boven de dekkingsgrenzen, de kosten betreffende burgerlijke rechtsvorderingen, alsook de honoraria en de kosten van de advocaten en de deskundigen, maar alleen in zover die kosten door hem of met zijn toestemming zijn gemaakt of, in geval van belangenconflict dat niet te wijten is aan de verzekerde, voor zover die kosten niet onredelijk zijn gemaakt.
Voor de aansprakelijkheidsverzekeringen, andere dan die bedoeld in de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen, kan de Koning de intresten en de kosten bedoeld in het tweede en het derde lid beperken.