Een premisse is een aanname dat iets waar is. Premissen zijn de basisaannamen van een syllogisme, zoals een redenering in de logica wordt genoemd. Een syllogisme is doorgaans opgebouwd uit een majorpremisse, een minorpremisse en een conclusie.
De theorie van de syllogismen is van Aristoteles afkomstig. Een bekend voorbeeld is:
majorpremisse
Alle mensen zijn sterfelijk.
minorpremisse
Elfri is een mens.
conclusie
Dus: Elfri is sterfelijk.
De conclusie is waar als de premissen waar zijn. De onware majorpremisse "Alle mensen zijn onsterfelijk" zou leiden tot de onware conclusie dat Elfri onsterfelijk was, ook al is de conclusie technisch juist omdat deze logisch volgt uit de premissen.
Het is ook mogelijk dat onware premissen toevalligerwijs tot een ware conclusie leiden:
majorpremisse
Alle paarden zijn sterfelijk.
minorpremisse
Elfri is een paard (onware premisse).
conclusie
Dus: Elfri is sterfelijk.
Soms is slechts één premisse voldoende om tot een conclusie te leiden:
premisse
Sommige mensen zijn rijk
conclusie
Sommige rijken zijn mens
Eerste premissen
De Griekse logica ging ervan uit dat conclusies uit premissen volgden. Maar deze premissen waren zelf weer conclusies, die waren afgeleid uit andere premissen. Dit leidde tot de vraag naar de eerste premissen: die welke op geen eerdere waren gebaseerd. Volgens de stoïcijnen waren dit algemeen geldige, onbewijsbare waarheden. De moderne wetenschap stelt hiertegenover dat de uiteindelijke waarheden slechts empirisch kunnen worden vastgesteld: het zijn waarneembare feiten.