Rechtsmiddelen zoals verzet zijn onderworpen aan vervaltermijnen.
Uitzonderlijk kan overmacht weerhouden worden.
mbt het verzet in strafzaken zie evenwel de nieuwe regeling vervat in de
Potpourri II wet. In uitzonderlijke gevallen kunnen de termijnen worden verlengd. BV. verzet in de buitengewone termijn. De beklaagde maakt aanspraak op een buitengewone termijn van verzet op strafgebied ingeval het verstekvonnis hem niet in persoon is betekend. De termijn van vijftien dagen loopt dan vanaf de dag na de dag van de effectieve kennisname van de betekening van het verstekvonnis (art. 187 Sv.).
Verlenging is ook mogelijk conform art. 55 Ger.W. als het verstekvonnis in het buitenland is betekend omdat de beklaagde geen (gekozen) woon- of verblijfplaats heeft in België (art. 3 van het KB nr. 301 van 30 maart 1936, BS 7 april 1936; zie: Cass. 1 maart 1988, Arr.Cass. 1987- 88, 850; Cass. 17 december 2002, RW 2003-04, 1101; Cass. 6 april 2004, T.Strafr. 2005, 356; S. Van Overbeke, «Verlenging van termijnen om rechtsmiddelen aan te wenden in strafzaken voor een partij die in België geen woon- of verblijfplaats heeft: het KB nr. 301 van 30 maart 1936», RW 2003-04, 1102-1106).
Niettegenstaande de wet geen overmacht voorziet als reden om een termijn te verlengen werd door de rechtspraak overmacht toch weerhouden in zeer uitzonderlijke omstandigheden. Aldus kan de feitenrechter uitmaken dat een te laat ingestelde verzet voortvloeit uit een omstandigheid buiten de wil van de eiser (of diens lasthebber (bv. advocaat of gerechtsdeurwaarder)) die onmogelijk kon worden voorzien of vermeden (Cass. 3 maart 1981, Arr.Cass. 1980-81, 738; Cass. 8 november 2006, RW 2007-08, 1627, noot B. De Smet; zie: R. Declercq, Beginselen van strafrechtspleging, Mechelen, Kluwer, 2010, nr. 3651).
Vb. zeer ernstige ziekte, opname in een psychiatrische instelling, coma (A. Vandeplas, «Het verzet in strafzaken» in Strafrecht voor rechtspractici, Leuven, Acco, 1986, 43).
Zelfs het gebrek aan kennis van de taal werd reeds als overmacht aanvaardt. Zie het arrest-Hakimi van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM 29 juni 2010, Hakimi t/België, www.echr. coe.int).
Maar een fout van een advocaat of een gerechtsdeurwaarder maakt geen overmacht uit.
Fouten of nalatigheden die toe te rekenen zijn aan de lasthebber van de verzetdoende partij, geen overmacht uitmaken. Het Hof van Cassatie volgde deze redenering, en bevestigde daarmee eerdere rechtspraak (Cass. 24 januari 1974, Pas. 1974, I, 553 (fout van een advocaat) en Cass. 8 september 1993, Arr.Cass. 1993, nr. 335 (fout van een gerechtsdeurwaarder).