De ontkentenis van proceshandeling
Wettelijke bepaling
Artikel 848 Ger.W. luidt: "Ingeval een proceshandeling wordt verricht namens een persoon, buiten iedere wettelijke vertegenwoordiging, zonder dat deze die handeling, zelfs stilzwijgend, heeft gelast, toegelaten of bekrachtigd, kan hij de rechter verzoeken die handeling van onwaarde te verklaren. Dit geldt eveneens voor de reeds gedane onderzoeksverrichtingen en voor de beslissingen gewezen ingevolge de van onwaarde verklaarde handeling. De andere partijen in het geding kunnen dezelfde vordering indienen, tenzij de persoon namens wie de handeling is verricht, deze bekrachtigt of te bekwamer tijd bevestigt."
Art. 849 Ger. W. luidt: “Wanneer de zaak voor de rechter aanhangig is in eerste aanleg of tweede aanleg, wordt de in artikel 848 bedoelde vordering tot ontkentenis gedaan volgens de regels van de tussenkomst.
Blijft er een rechtsmiddel mogelijk, dan kan de vordering tot ontkentenis ingediend worden samen met dit rechtsmiddel.
In de andere gevallen wordt de vordering tot ontkentenis ingediend samen met de herroeping van het gewijsde zoals gezegd wordt in artikel 1134.
Iedere vordering tot ontkentenis wordt aan het openbaar ministerie medegedeeld.
Degenen tegen wie de vordering tot ontkentenis is toegewezen, kan worden veroordeeld tot schadevergoeding jegens de eiser en jegens de andere partijen.”
Rechtsleer
• SOBRIE, S., Ontkentenis van proceshandeling: enkele aandachtspunten, RW 2011-12, afl. 31, 1389-1393 en http://www.rw.be/ (4 april 2012)
• VERBEKE, R., Ontkentenis van proceshandeling en gemis aan belang, RABG 2003, afl. 13, 750-752.
• LAMBRECHT, B., SAMOY, I., Schijn van berusting en ontkentenis van proceshandeling, P&B 2002, afl. 5, 307-312.
Procedure
Art. 849 Gerechtelijk wetboek voorziet in 3 mogelijke wijzen waarop de vordering tot ontkentenis kan worden ingesteld.
• Indien er nog geen uitspraak is:
Art. 849, eerste lid Ger.W. “Wanneer de zaak voor de rechter aanhangig is in eerste aanleg of tweede aanleg, wordt de in artikel 848 bedoelde vordering tot ontkentenis gedaan volgens de regels van de tussenkomst”.
In praktijk zal de lastgever (cliënt) een dagvaarding in gedwongen tussenkomst dienen te betekenen tegen zijn raadsman. Het louter nemen van een nieuwe raadsman, die dan in conclusies de ontkentenis van zijn voorganger inroept volstaat niet. Zowel de dominus litis als de advocaat die loco is opgetreden met miskenning van het mandaat dienen best in tussenkomst geroepen, gelet op de tegenstrijdige rechtspraak ter zake (Brussel 21 september 2010, RW 2011-12; versus Luik 21 juni 1985, JL 1986, 120; versus Gent 2 juni 1995, TGR 1995, 177):
• Indien er reeds een uitspraak is waartegen nog een rechtsmiddel beroep kan worden ingesteld
Art. 849 tweede lid Ger. W .”Blijft er een rechtsmiddel mogelijk, dan kan de vordering tot ontkentenis ingediend worden samen met dit rechtsmiddel”.
• Indien er reeds een uitspraak is waartegen geen rechtsmiddel meer openstaat
Art. 849derde lid Ger. W.” In de andere gevallen wordt de vordering tot ontkentenis ingediend samen met de herroeping van het gewijsde zoals gezegd wordt in artikel 1134”.
Wie mag de procedure instellen tot ontkentenis van de proceshandeling?
De procedure tot ontkentenis van de proceshandeling kan worden ingesteld door:
• de persoon, buiten wiens mandaat om een proceshandeling werd gesteld;
• door de andere procespartijen (art. 848, derde lid Ger.W.)
Een verweerder kan aldus de vordering instellen door te argumenteren dat een vordering (maar bv. Ook een hoger beroep werd ingesteld door een advocaat zonder mandaat van diens cliënt. De procespartij die een dergelijke stelling inroept, heeft de bewijslast van de beweerde afwezigheid van mandaat.
Impliciete verzaking aan de vordering tot ontkentenis van de proceshandeling
Arbeidsh. Gent 11 maart 2013, NJW 2014, 229:
Het feit dat geen procedure van ontkentenis van proceshandeling zou volgens deze rechtsraak kan als een bekrachtiging van de proceshandeling kunnen worden aanzien.
Voorbeelden van handelingen die vallen onder het mandaat ad litem:
• opstellen van een dagvaarding
• de inleiding van een geding,
• het voeren van een verdediging
• het opstellen en neerleggen van conclusies
• het neerleggen en uitwisselen van stukken
• het formuleren van tussenvorderingen
• het voeren van een pleidooi
• zich gedragen naar de wijsheid van de rechtbank
• een vonnis, arrest of beschikking doen uitvoeren
• het ontvangen van betalingen in uitvoering van een titel
• alle courante of gewone proceshandelingen.
Voorbeelden van proceshandelingen die niet gedekt zijn door een mandaat ad litem
• afstand van geding of eis (Art. 824, tweede al. Ger.W.: "Uitdrukkelijke afstand geschiedt hij een gewone akte, die ondertekend wordt door de partij of door haar gemachtigde die, tenzij de wet anders bepaalt, een bijzondere volmacht heeft, en die aan de tegenpartij betekend wordt, indien deze de afstand niet vooraf heeft aangenomen.)
• berusting in een vonnis (Art. 1045, tweede al. Ger.W.: "De uitdrukkelijke berusting geschiedt bij eenvoudige akte, ondertekend door de partij of haar bijzondere gemachtigde." Toepassing: Arbeidsh. Gent 11 maart 2013, NJW 2014, 229; Brussel 10 juni 2002, P&B 2002, 304.
• het formuleren van een bindend voorstel
• het aangaan van een dading
• het formuleren van een bekentenis in een conclusies (toepassing: Kh. Brugge 15 januari 2003, TGR 2004, 134)