De stelling die in deze bijdrage aan de hand van rechtspraak en commentaar wordt gesteld, met name de verdeling van de aansprakelijkheid wanneer er meer dan 2 voertuigen betrokken zijn bij een ongeval wanneer de aansprakelijkheid niet kan worden vastgesteld maar niet wanneer er slechts 2 voertuigen betrokken zijn, is inmiddels verlaten door een arrest van het grondwettelijk Hof van 3 februari 2011 Arrest 21/2011.
Artikel 19bis-11, § 2, van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen dient conform de bepalingen van de grondwet toepassing te vinden wanneer twee of meer voertuigen zijn betrokken bij een ongeval.
Opmerking
De wetgever zorgt nu echter voor een duidelijk wettelijk kader (voor de ongevallen vanaf 22/06/2017). Het voegt hiervoor een nieuw artikel 29ter toe aan de
WAM-wet (het huidige artikel 19bis-11§2 wordt opgeheven). Dat voorziet in een verdeling van de vergoeding van de slachtoffers in gelijke delen tussen al de in het ongeval betrokken motorrijtuigen, zelfs indien men niet kon vaststellen welke motorrijtuig(en) het werkelijk veroorzaakt had (den). Het toepassingsgebied van deze bepaling is beperkt tot ongevallen die zich in België hebben voorgedaan.
Art. 29ter. § 1. Wanneer twee of meer voertuigen, betrokken zijn bij een verkeersongeval in België, en indien het niet mogelijk is vast te stellen welk voertuig het ongeval heeft veroorzaakt, wordt alle schade geleden door de onschuldige slachtoffers en hun rechthebbenden, zijnde de personen op wie met zekerheid geen aansprakelijkheid rust, ten laste genomen overeenkomstig de bepalingen van dit artikel.
Voor de toepassing van dit artikel dient onder voertuig te worden verstaan, alle motorrijtuigen, zoals gedefinieerd in artikel 1, alsmede de gemotoriseerde voertuigen die aan spoorstaven gebonden zijn.
Schade waarvoor een vergoeding kan uitgekeerd worden in uitvoering van artikel 29bis is uitgesloten van de toepassing van dit artikel.
De schade geleden door de voertuigen die klaarblijkelijk het ongeval niet hebben veroorzaakt, komt in aanmerking voor vergoeding in toepassing van dit artikel.
De schade aan de andere betrokken voertuigen is uitgesloten van de toepassing van dit artikel.
Voor motorrijtuigen, bedoeld in artikel 1, is dit artikel van toepassing wanneer het ongeval zich voordoet op plaatsen bedoeld in artikel 2, § 1.
§ 2. Voor motorrijtuigen, bedoeld in artikel 1, rust de vergoedingsplicht op de verzekeraars die de burgerrechtelijke aansprakelijkheid ervan dekken. Het Fonds vergoedt de onschuldige slachtoffers en hun rechthebbenden in de gevallen bedoeld in artikel 19bis-11, § 1, 1° ), 2° ), 4° ), 7° ) en 8° ).
Voor motorrijtuigen die in uitvoering van artikel 10 vrijgesteld zijn van de verzekeringsplicht, rust de vergoedingsverplichting op degene aan wie ze toebehoren of op wiens naam ze ingeschreven zijn.
Voor motorrijtuigen die aan spoorstaven gebonden zijn, rust de verplichting tot vergoeding op de eigenaar van deze motorrijtuigen.
Diegenen die waarborg geven aan de voertuigen die het ongeval met zekerheid niet hebben veroorzaakt, zijn niet tot vergoeding gehouden.
§ 3. De personen vermeld in paragraaf 2 en op wie de verplichting tot vergoeding rust, zijn hoofdelijk gehouden ten aanzien van de onschuldige slachtoffers en hun rechthebbenden. Het aandeel in de schadelast wordt onder deze vergoedingsplichtigen in gelijke delen verdeeld.]1
----------
(1)<W 2017-05-31/04, art. 23, 024; Inwerkingtreding : 22-06-2017>