Verlijden van een notariële akte waarbij een partij blind of doofstom is:
De notaris dient de ondertekening in de akte vast te stellen. Indien de partijen niet kunnen ondertekenen of daartoe niet in staat zijn, maakt de notaris in het slot van de akte melding van hun verklaringen dienaangaande (art. 14, tweede lid Wet Notarisambt).
Artikel artikel 10, eerste lid van de Notariswet voorziet dat de akte moet verleden worden door twee ratione bevoegde notarissen wanneer één van de partijen niet in staat is te ondertekenen of niet kan ondertekenen, blind of «doofstom» is.
Beide notarissen treden dan op als instrumenterende notarissen, en hebben zij dezelfde plichten en dezelfde verantwoordelijkheden, ongeacht de onderlinge taakverdeling en moeten beiden fysiek aanwezig zijn.
Beide notarissen moeten aanwezig zijn bij het voorlezen, het toelichten en het ondertekenen (of bij het afleggen van de verklaring niet te kunnen ondertekenen of daartoe niet in staat te zijn) van de akte door de partijen.
Beide notarissen moeten zich persoonlijk vergewissen van de toestemming van de partij(en).
Beide notarissen ondertekenen de akte
Beide notarissen moeten onafhankelijk zijn van mekaar, zij mogen niet gehuwd of wettelijk samenwonend zijn met elkaar, bloed- of aanverwant zijn in een bij artikel 8 van de Notariswet verboden graad of in hetzelfde kantoor het notarisambt uitoefenen.
Het verplichte optreden van een tweede notaris mag niet leiden tot een verhoging van ereloon.
Wanneer één van de partijen niet in staat is te ondertekenen of niet kan ondertekenen, blind of «doofstom» moet elke notariële akte integraal voorgelezen worden. Van de integrale voorlezing wordt in het slot van de akte melding gemaakt, zonder dat dit de kosten mag verhogen. De notaris moet niet zelf voorlezen maar moet bij de voorlezing wel steeds aanwezig zijn.
Is de persoon hardhorend en beschikt deze niet over een hoortoestel dan dient de voorlezing te gebeuren met een aangepast stemvolume («à (très) haute voix»). met luide stem.
De praktijk aanvaard dat ten aanzien van de dove persoon voorlezing kan "vervangen" (dan wel in een striktere interpretatie aangevuld) door een persoonlijke lezing («prendre lecture») van de akte door de dove partij, onder toezicht (en in aanwezigheid) van de notaris.
Maar volgens een letterlijke interpretatie blijft ook ten aanzien van een dove de integrale voorlezing geboden. Een dove persoon kan de notaris niet ontslaan van de (integrale) voorlezing.
art. 5, derde lid IVRPH legt een plicht op tot het treffen van alle redelijke maatregelen om het verlijden van een akte mogelijk te maken voor personen met een beperking zoals grootletterdruk of de weergave van de tekst van de akte in braille technische hulpmiddelen zoals een elektronisch vergrootglas, of de tussenkomst van een tolk of van een persoon die gewoon is te communiceren met de betrokken partij.
Beperkingen bij ondertekening- handtekening
Ondertekening dient niet met de hand te gebeuren. De handtekening kan bv. ook met de mond of de voeten geplaatst.
De ondertekening dient wel persoonlijk geschreven te gebeuren zonder hulp van buitenaf. De hand, of ander lichaamsdeel waarmee ondertekend wordt mag in elk geval niet door iemand anders geleid worden.
Een hand mag wel ondersteund maar niet gestuurd. Wij door een zenuwaandoening bij de hand genomen moet worden voor de ondertekening, is niet in staat om te ondertekenen.
Een hand van mag wel neergelegd worden op de plaats mag neerleggen waar er op de akte moet ondertekend worden (bv. voor een blinde).
Gebruik van een (naam)stempel of vingerafdruk, geldt niet als handtekening.
Een verklaring niet te kunnen ondertekenen of daartoe niet in staat te zijn moet gedaan worden aan de notaris(sen) bij het verlijden van de akte. Dit kan mondeling, zelfs met gebaren of een bevestigende knik. De reden dient niet vermeld, al mag de reden wel vermeld worden. De notaris kan en moet enkel de partijverklaring in de akte vermelden. Dit belet niet dat de notaris zijn ambt moet weigeren als hij weet dat deze verklaring in strijd is met de werkelijkheid (bv. wanneer een persoon een eigen schriftelijke ondertekende verklaring voorlegt), maar anderzijds is de notaris niet bevoegd om het feit van het niet kunnen of niet in staat zijn te ondertekenen (authentiek) vast te stellen, noch om de waarachtigheid van de partijverklaring te onderzoeken.
De onmogelijkheid niet te kunnen ondertekenen is derhalve gesteund op een partijverklaring en vergt geen medische attestering. De notaris mag het verlijden van de akte niet afhankelijk stellen van stavingsstukken, zoals een medisch attest dat de onmogelijkheid tot ondertekening vaststelt.
Het verlijden van een akte buiten het ambtsgebied van de notaris.
Notarissen mogen akten verlijden buiten hun ambtsgebied in de gevallen dat de partijen enkel door persoonlijke verschijning kunnen optreden in de akte en zij in de akte de verklaring afleggen dat zij fysiek of juridisch (bv. ingevolge detentie, lockdown) niet in staat zijn zich te verplaatsen naar het kantoor van de instrumenterende notaris 'Art. 5§2 notariswet).
Wanneer een partij zich om reden van een fysieke handicap niet kan verplaatsen, maar die wel kan vervoerd worden met gewone vervoersmiddelen, kan geen beroep gedaan op artikel 5, § 2 OWN.
De notaris is niet bevoegd om zelf vast te stellen dat een partij zich niet kan verplaatsen, noch om de waarachtigheid van de partijverklaring te onderzoeken. Wel mag de notaris vragen dat de partij die verklaart zich fysiek niet te kunnen verplaatsen, deze verklaring te staven met een medisch getuigschrift, evenwel zonder het verlenen van zijn ambt daarvan te laten afhangen. De plaats waar de akte verleden wordt, moet in de akte vermeld worden. Hierbij volstaat de vermelding van de stad of de plaats. De vermelding van een ziekenhuis, gevangenis, psychiatrische inrichting, wordt best vermeden uit respect voor privacy.