Een zaakgemeenschap is een onverdeeldheid van één (of meer) afzonderlijke goed(eren) “ut singuli”.
Een boedelgemeenschap bestaat uit een geheel van zaken (eventueel slechts één zaak) waarin zowel actieve als passieve bestanddelen aanwezig zijn en die kan wisselen van samenstelling
(H. Casman, “Enkele open vragen omtrent beschikkingsbevoegdheden over onverdeelde zaken” in Liber Amicorum Prof. Dr. G. Baeteman, Antwerpen, Kluwer, 1997, p. 4-5, nrs. 2-3; M.E. Storme, “Noch terugwerking, noch overdracht: bij verdeling of aanwas verkrijgt men niets wat men al niet heeft; tegelijk een bijdrage over gesamthand in ons recht”, TPR 2004, p. 656, nr. 2).
Elke verdelingsaanspraak is ondeelbaar. Een (vordering tot) beëindiging van de onverdeeldheid is slechts mogelijk met instemming van door alle deelgenoten en dient te slaan op het geheel van alle onverdeelde actieve en passieve elementen (H. Casman, o.c., in Liber Amicorum prof. dr. G. Baeteman, p. 8, nr. 8).
Een in-natura-verdeling, is slechts mogelijk voor boedelgemeenschappen.
In een zaakgemeenschap kan weliswaar één goed worden verdeeld, maar deze verdeling brengt niet de automatische verdeling van de andere goederen met zich mee. (R. Jansen, “Artikel 815 BW” in Comm.Erf., p. 11-12, nr. 12).