De reserve van de ascendenten (de reserve van de ouders) werd door de erfwet van 31 juli 2017 afgeschaft en vervangen door een onderhoudsvordering lastens de nalatenschap in geval van behoeftigheid.
De procedure werd ingeschreven in art. 205bis§6 Burgerlijk wetboek.
Uittreksel uit het burgerlijk wetboek: Art. 205bis.<Ingevoegd bij W 14-05-1981, art. 4> § 1. De nalatenschap van de eerststervende echtgenoot, al was hij gescheiden van tafel en bed, is levensonderhoud verschuldigd aan de langstlevende, indien deze ten tijde van het overlijden behoeftig is.
§ 2. [
2 De nalatenschap van degene die overleden is zonder nakomelingen achter te laten is levensonderhoud verschuldigd aan de bloedverwanten in opgaande lijn van de erflater die ten tijde van het overlijden of door het overlijden behoeftig zijn. Dit levensonderhoud wordt toegekend ofwel in de vorm van een maandelijkse lijfrente vastgesteld zoals de rente, in voorkomend geval, verschuldigd tijdens het leven van de erflater in toepassing van artikel 205 zou zijn vastgesteld, ofwel in de vorm van een kapitaal dat overeenstemt met de gekapitaliseerde waarde van deze lijfrente.
Het bedrag van het levensonderhoud toegekend in de vorm van een kapitaal of de gekapitaliseerde waarde van de lijfrende kan nooit één vierde van de massa bedoeld in artikel 922 overschrijden per opgaande lijn van bloedverwanten.
Het bedrag van het kapitaal of de gekapitaliseerde waarde van de lijfrente wordt bepaald rekening houdende met de levensverwachting van de schuldeiser die volgt uit de Belgische prospectieve sterftetafels die jaarlijks worden gepubliceerd door het Federaal Planbureau en met de gemiddelde rentevoeten over het laatste jaar van de lineaire obligaties waarvan de maturiteit kleiner is dan de levensverwachting van de schuldeiser. De in aanmerking te nemen rentevoeten worden toegepast na aftrek van de roerende voorheffing en mogen niet lager zijn dan 0 % per jaar.
[
3 De minister van Justitie bepaalt jaarlijks, op voorstel van het Federaal Planbureau, twee tabellen, een voor mannen en een voor vrouwen, die toelaten om het bedrag van het kapitaal of de gekapitaliseerde waarde van de lijfrente te berekenen op de wijze zoals voorgeschreven in het derde lid. Met uitzondering van de eerste tabellen, worden deze tabellen, ieder jaar, op 1 juli bepaald. Ze worden elk jaar in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.]
3]
2 § 3. De uitkering tot onderhoud is een last van de nalatenschap. Zij wordt opgebracht door alle erfgenamen en, zo nodig, door de bijzondere legatarissen, naar evenredigheid van hetgeen zij genieten.
Indien echter de overledene verklaard heeft dat bepaalde legaten bij voorkeur boven de andere moeten worden voldaan, dragen die legaten in de uitkering tot onderhoud slechts bij voor zover de inkomsten van de andere daartoe niet voldoende zijn.
§ 4. Indien het levensonderhoud niet als kapitaal uit de nalatenschap wordt genomen, wordt aan de rechthebbende voldoende zekerheid verschaft om de uitkering van het onderhoud te waarborgen.
§ 5. De termijn waarbinnen de uitkering tot onderhoud gevorderd moet worden, is een jaar, te rekenen van het overlijden.
[
1 § 6. De nalatenschap is van de in §§ 1 en 2 bedoelde verplichting vrijgesteld indien de eiser onwaardig is om tot deze nalatenschap te komen, ongeacht of hij daadwerkelijk tot de nalatenschap geroepen is of niet. ]
1 ----------
(
1)<W
2012-12-10/14, art. 3, 057; Inwerkingtreding : 21-01-2013>
(
2)<W
2017-07-31/25, art. 2, 083; Inwerkingtreding : 01-09-2018>
(
3)<W
2018-07-22/01, art. 58, 084; Inwerkingtreding : 01-09-2018>