Na de beëindiging van een wettelijke samenwoning kan er principieel geen onderhoudsgeld worden gevorderd.
Immers tussen wettelijk samenwonenden bestaat er geen ‘plicht tot hulp’.
In tegenstelling tot de ontbinding van het huwelijk bestaat er bij ontbinding van de wettelijke samenwoning geen recht op onderhoudsheld te betalen door de meestverdienende te betalen door de economisch zwakkere, afhankelijk van de duurtijd van de wettelijke samenwoning, zelfs niet bij behoeftigheid.
Dit neemt niet weg dat de beëindiging van de samenleving in sommige gevallen een fout kan uitmaken, of kan geschieden in foutieve omstandigheden zoals:
• partnergeweld
• feiten gepleegd op kinderen of familieleden
• vermogensmisdrijven met eigen schade
• zeer uitzonderlijk schending van een verwachtingspatroon
Op basis van bewezen fout, met bewezen schade tot gevolg, kan de rechter een schadevergoeding toekennen, het weze onder de vorm van een maandelijks te betalen bedrag (meestal voor een korte overgangsperiode), dan wel een eenmalig bedrag. Let wel, deze vorderingen worden zeer uitzonderlijk toegekend.
Overigens, ook in echtscheidingsprocedures, kan er naast en bovenop een onderhoudsgeld een schadevergoeding worden toegekend, hetgeen al even uitzonderlijk is.
Dit neemt niet weg dat er andere vorderingen overblijven, zoals de vorderingen tot vereffening-verdeling van de mede-eigendommen (onroerende of roerende, zoals geld, aandelen, meubels), vorderingen tot betaling van schuldvorderingen, vorderingen tot gedwongen overname van aandelen.
Hetgeen geldt voor het einde van de wettelijke samenwoning geldt ook voor het einde van de feitelijke samenwoning.