Samenvatting
Art. 371 van het burgerlijk wetboek voorziet in de wederzijdse verplichting van eerbied tussen ouders en kinderen.
Dit gebrek aan eerbied kan als grond worden ingeroepen om een einde te maken aan de onderhoudsverplichting wanneer een meerderjarig kind op flagrante wijze zijn ouders niet respecteert.
Zie Vred. Hoei, 05/02/1986, Jur. Liège 1986,623;
Zie Rb. Brussel 31/12/1991, RW 1991-1992, 1328
Zie ook Vred. Gent 28/12/1998 AJT 1999-2000, 711 met noot van De Groote
Let wel deze stelling wordt niet door alle rechtbanken aangenomen. Een belangrijk deel van de rechtspraak stelt dat onwaardigheid geen grond is om de onderhoudsplicht uit te sluiten, behoudens de uitzonderingen van art. 33,4° van de jeugdbeschermingswet.
Preview
Art. 371 van het burgerlijk wetboek voorziet in de wederzijdse verplichting van eerbied tussen ouders en kinderen. Dit gebrek aan eerbied kan als grond worden ingeroepen om een einde te maken aan de onderhoudsverplichting wanneer een meerderjarig kind op flagrante wijze zijn ouders niet respecteert. Zie Vred. Hoei, 05/02/1986, Jur. Liège 1986,623; Zie Rb. Brussel 31/12/1991, RW 1991-1992, 1328 Zie ook Vred. Gent 28/12/1998 AJT 1999-2000, 711 met noot van De Groote Let wel deze stelling wordt niet door alle rechtbanken aangenomen. Een belangrijk deel van de rechtspraak stelt dat onwaardigheid geen grond is om de onderhoudsplicht uit te sluiten, behoudens de uitzonderingen van art. 33,4° van de jeugdbeschermingswet. • Zie: Vred. St. Jans-Molenbeek 10 mei 1994 AJT 1994-95,63 • Zie terzake rechtbank Leuven 29/04/05 RABG 2006/07, 533, met noot Vergauwen. • Hof van Beroep Gent 5 april ...